Buitenland3 september 2001

Christiaan Barnard (1922-2001) op Cyprus overleden

Pionier van harttransplantatie

NICOSIA – De Zuid-Afrikaanse hartchirurg Christiaan Barnard, die in 1967 als eerste in de wereld een harttransplantatie uitvoerde, is gisteren op 78-jarige leeftijd overleden op Cyprus, waar hij op vakantie was.

Dr. Christiaan Barnard
Christiaan Neethling Barnard werd op 8 oktober 1922 in Beaufort West, 480 kilometer van Kaapstad, geboren. Zijn vader was een zendeling, die er in slaagde van zijn schamel inkomen drie zoons te laten studeren. Twee van hen behoorden in 1967 tot het eerste harttransplantatieteam: Christiaan en zijn jongere broer Marius. De derde broer werd ingenieur.

Christiaan bekwaamde zich in de chirurgie aan de medische faculteit van de Universiteit van Minnesota (VS). Daar was hij studiegenoot van dr. Norman E. Shumway, die later een van de bekendste harttransplantatiepioniers in de Verenigde Staten werd. Door een combinatie van toewijding en eerzucht wist Barnard daar in twee jaar ook een doctoraat in de wijsbegeerte te halen, een studie waar normaal zes jaar voor stond. Terug in Kaapstad werd hij aan de plaatselijke universiteit hoogleraar en hoofd van de chirurgische researchafdeling. Hij specialiseerde zich in openhartchirurgie.

Beroemdheid
Barnard had jarenlang voornamelijk met honden met harttransplantaties geëxperimenteerd, toen hij op 3 december 1967 in het Groote-Schuurziekenhuis in Kaapstad het doodzieke hart van de 53-jarige Louis Washkansky uitnam en verving door dat van een 25-jarige vrouw die het slachtoffer was geworden van een auto-ongeluk. De operatie was in de hele wereld groot nieuws en Barnard was op slag een beroemdheid. Zelf zei hij later destijds niet het gevoel te hebben gehad dat hij iets bijzonders deed. „We hebben niet eens foto's genomen van de operatie”, aldus Barnard in 1997 in een interview. Het was volgens hem ook geen wetenschappelijke doorbraak, maar een technische.

Washkansky overleed na achttien dagen, doordat zijn lichaam het nieuwe hart afstootte. De tweede patiënt bij wie Barnard een harttransplantatie uitvoerde, Philip Blaiberg, bleef achttien maanden leven. En Dirk van Zyl, die in 1973 een ander hart kreeg van Barnard, overleed in 1996 aan suikerziekte.

Tegenwoordig overleeft 90 procent van de patiënten een harttransplantatie en is de kans om vijf jaar na de operatie nog te leven 70 tot 75 procent. Met de eerste harttransplantatie bij een mens toonde Barnard grote moed op een terrein dat toentertijd door velen als louter experimenteel werd beschouwd, zegt Ignazio Marino, directeur van het Mediterrane Transplantatie Instituut in Palermo op Sicilië.

Nieuwe technieken
Barnard heeft echter ook een nieuwe behandeling van tuberculosis meningitis, twee technieken voor chirurgische hartreparaties, alsmede een revolutionaire synthetische hartklep op zijn naam staan. Barnard wist niet van ophouden. In een bepaalde periode verrichte hij driehonderd openhartoperaties per jaar. Als hij niet in de operatiezaal stond, was hij op pad voor colleges of lezingen in Zuid-Afrika of daarbuiten.

Toen Barnard eens in Zwitserland was, hoorde hij van een stof die stimulerend zou werken op de vernieuwing van weefsel- en huidcellen. Hij begon te onderzoeken of de stof, glycosphingolipide (GSL) genaamd, ook de genezing van operatiewonden bevorderde. Het middel werd later op de markt gebracht als een cosmetisch preparaat dat de huid zou verjongen. Barnard gaf, tegen betaling, toestemming er zijn naam aan te verbinden. De eens zo gevierde hartchirurg die een flamboyant leven leidde, zei dat hij het geld hard nodig had om in zijn levensonderhoud te voorzien. Hij gaf toe dat hij het middel niet had ontdekt, hoewel het op de potjes stond. Volgens deskundigen heeft GSL dezelfde werking als het veel goedkopere vaseline.

Politiek interesseerde de beroemde specialist weinig. Over de apartheid in zijn land zei hij eens dat hij deze niet de oplossing voor de rassenproblemen vond, maar dat hij ook geen betere wist. Later wijzigde Barnard zijn standpunt en zei hij dat hij geen toekomst voor Zuid-Afrika zag als de blanken geen vooruitstrevend standpunt innamen. Hij zei dat hij nooit meer bijeenkomsten zou bijwonen waar rassenscheiding werd toegepast. „Voor mij is er geen verschil of een lijdend mens wel of geen blanke huid heeft.” Hij heeft eens bij een zwarte man uit Kenia het hart van een blank meisje ingeplant.

Het hart had voor Barnard geen mystieke betekenis. Hij zag het meer als een motor van het menselijk leven, in de zin van een „eenvoudige pomp.”