Buitenland10 augustus 2001

Gewapende vrede eist in tien maanden meer dan 700 levens

Reuke des doods in Palestijnse intifada

JERUZALEM – Meer dan tien maanden Palestijns-Israëlisch geweld heeft 709 levens geëist: 561 aan Palestijnse kant en 148 aan Israëlische kant.

Bij het Palestijnse cijfer zijn zestien zelfmoordterroristen, enkele door Palestijnen gedode collaborateurs, dertien bij rellen in Israël doodgeschoten Arabische Israëliërs en een Duitse staatsburger inbegrepen. Het Israëlische cijfer omvat vier niet-Joodse Israëlische militairen, twee Roemeense arbeiders die bij een explosie aan de grens omkwamen en een Griekse monnik die werd geraakt bij een schietpartij.

Hier volgen de belangrijkste gebeurtenissen sinds het uitbreken van de jongste intifada:

28 september 2000: Palestijnen slaan aan het relschoppen na bezoek aan de Tempelberg van de –toenmalige– Israëlische oppositieleider Ariel Sharon. Het blijkt het startschot voor de Al Aqsa-intifada, de Palestijnse opstand genoemd naar de moskee op de berg.

30 september: Het Palestijnse jongetje Mohammed Aldura, gevangen in het kruisvuur, sterft recht voor de tv-camera's in zijn vaders armen en wordt het symbool van de opstand.

12 oktober: Twee Israëlische militairen nemen een verkeerde afslag en komen in een Palestijnse stad terecht, waar zij worden gelyncht door een menigte Palestijnen. Israël stuurt helikopters die raketten afvuren.

17 oktober: De Israëlische premier Ehud Barak en de Palestijnse leider Yasser Arafat komen in aanwezigheid van de Amerikaanse president Bill Clinton een staakt-het-vuren overeen in Sharm el-Sheikh in Egypte.

21 oktober: Negen Palestijnen worden gedood en meer dan honderd gewond bij zware gevechten die het einde van het bestand betekenen.

2 november: Een autobom explodeert op een markt in Jeruzalem, de eerste van vele aanslagen in Israëlische steden. Er vallen twee doden.

9 november: Israëlische helikopters nemen een auto onder vuur en doden de Palestijnse leider Hussein Abayat. Het is de eerste van een reeks liquidaties van militante Palestijnen door Israël.

21 november: Twee Israëliërs worden gedood en negen anderen, onder wie vijf kinderen, raken gewond bij een bomaanslag op een schoolbus in de Gazastrook.

23 december: Israëlische en Palestijnse delegaties die in de buurt van Washington bijeen zijn geweest breken op zonder overeenstemming te hebben bereikt. Clinton doet voorstellen tot oplossing van de laatste struikelblokken.

11 januari: De delegaties hervatten hun overleg in een nachtelijke ontmoeting op de grens tussen Israël en de Gazastrook.

27 januari: Verdere vredesbesprekingen in het Egyptische Taba leveren geen resultaat op.

6 februari: Sharon verslaat Barak met een grote meerderheid bij een buitengewone verkiezing.

5 maart: Sharon treedt aan als leider van een regering van nationale eenheid waarvan ook Baraks Arbeidspartij deel uitmaakt.

27 maart: Joodse baby van tien maanden komt om als Palestijnen het vuur openen op een auto van kolonisten.

7 mei: Palestijnse baby van vier maanden komt om als Israëlische tanks het vluchtelingenkamp Rafah in de Gazastrook beschieten.

18 mei: Palestijnse zelfmoordterrorist blaast zichzelf op in een winkelstraat in de kustplaats Netanya. Hij neemt vijf Israëliërs mee de dood in.

18 mei: Israëlische F-16's beschieten stellingen van de Palestijnse politie op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook, waarbij tien Palestijnen worden gedood.

21 mei: Internationale commissie onder leiding van de Amerikaanse oud-senator George Mitchell dient een rapport in dat oproept tot beëindiging van het geweld, een afkoelingsperiode, vertrouwenwekkende maatregelen en hervatting van het vredesoverleg. Beide partijen aanvaarden het, maar komen met verschillende interpretaties.

22 mei: Sharon kondigt eenzijdig staakt-het-vuren af; Palestijnen verwerpen het als een publiciteitsstunt.

1 juni: Palestijnse terrorist doodt zichzelf en 21 andere mensen, veelal tieners, bij een disco in Tel Aviv.

2 juni: Arafat spreekt steun uit voor het staakt-het-vuren en wendt daarmee een grote vergeldingsaanval af.

11 juni: Israëlische baby van vijf maanden sterft aan verwondingen, enkele dagen daarvoor opgelopen bij Palestijnse schietpartij op de Westoever.

13 juni: CIA-directeur George Tenet komt met partijen staakt-het-vuren overeen. Geweld wordt minder, maar staakt-het-vuren houdt niet stand.

17 juli: Israël doodt vier Palestijnen bij helikopteraanval in Bethlehem.

30 juli: Zes Palestijnen komen om in explosie bij Nablus. Palestijnen beschuldigen Israël, maar Israël ontkent. Israëlische helikopters vuren raketten af op Arafats hoofdbureau van politie in Gaza-stad.

9 augustus: Zeker vijftien doden en tegen de negentig gewonden bij zelfmoordaanslag op pizzarestaurant in Jeruzalem.