Buitenland13 juli 2001

Zelfs gulle overheidspremies zetten geen zoden aan de dijk

Dramatische daling bevolking in Japan

Van onze correspondent
TOKIO – In Japan worden relatief weinig kinderen geboren. Japanse vrouwen weigeren massaal moeder te worden. Zelfs de voorzichtigste voorspellingen geven het dichtbevolkte land tegen het einde van deze eeuw half zo veel inwoners als vandaag. Wat dat betekend voor een ontwikkeld land zoals Japan weet niemand. Het is nooit eerder gebeurd.

Toen in 1974 het Japanse geboortecijfer voor het eerst onder 2,08 kinderen per vrouw daalde –het magische cijfer waar bevolkingsaanwas en sterfte elkaar in evenwicht houden–waren de autoriteiten nog niet zo bezorgd. Ze voorspelden dat Japanse vrouwen snel weer meer kinderen zouden baren. Bijna dertig jaar lang hielden ze het vol dit te zeggen. Nu valt het probleem niet langer te ontkennen: binnen zes jaar begint het Japanse bevolkingscijfer te slinken. Zelfs gulle overheidspremies voor het baren van een kind hebben hierop geen invloed. En er is niets wat de ambtenaren eraan kunnen doen.

Tegen 2050 daalt de bevolking van een top van 128 miljoen in 2007 naar onder de 100 miljoen. Eenderde van de bevolking is dan ouder dan 65. Volgens de bevolkingsdivisie van de Verenigde Naties heeft Japan rond dat jaar het grootste aantal honderdjarigen ter wereld: bijna 1 miljoen, ofwel 1 procent van de Japanse bevolking. In de VS en China, met een veel grotere bevolking, wordt verwacht dat slechts een half miljoen inwoners boven de honderd zal zijn, in India 142.000. Japan wordt een land met veel grijze haren die gekamd moeten worden door te weinig jonge handen.

Laag
Dit zijn de rooskleurige voorspellingen. Ze gaan ervan uit dat meer Japanse vrouwen gaan trouwen en kinderen baren. Veel analisten zien dat echter niet gebeuren. Zij zeggen dat het realistischer is ervan uit te gaan dat het geboortecijfer laag blijft. In de komende vijftig jaar daalt volgens hen de bevolking niet met 14, maar met 31 procent. In 2050, zeggen zij, wonen er nog maar 88 miljoen mensen in Japan. Nu zijn dat er 127 miljoen. Zowel economisch als sociaal brengt deze dramatische terugval zonder twijfel reacties teweeg die op het ogenblik niemand kan voorzien.

De Japanse overheid zit met de handen in de snel vergrijzende haren. Japanse vrouwen maken zich echter niet ongerust. Een groot aantal wil gewoonweg niet trouwen. Degenen die dat wel doen, willen geen kinderen. Het aantal kinderen per vrouw staat nu op 1,34. In toonaangevend Tokio is het zelfs nog lager: 1,06.

Hoge levenskosten, kleine huizen, slechtgeplande steden, een veeleisend onderwijssysteem, een schrijnend gebrek aan kinderopvang en de gezinsonvriendelijke Japanse bedrijfscultuur krijgen allemaal de schuld van deze voor Japan onrustbarende trend. Maar een nieuwe levensvisie van vrouwen in een maatschappij, die veelal nog traditioneel is ingesteld, heeft eveneens een onmiskenbare grote invloed op de beslissingen van de Japanse vrouw.

Huwelijk
In 1999 ondervroeg de Japanse overheid meer dan 3000 mannen en vrouwen over hoe zij tegen het huwelijk en kinderen aankijken. De vragen boorden onbeteugeld recht op het probleem in: „Voelt u zich gelukkig en hoopvol over trouwen? Indien u reeds getrouwd bent voelde u zich gelukkig en hoopvol toen u trouwde?” Onder de gehuwden zei 90 procent zich gelukkig en hoopvol gevoeld te hebben toen ze trouwden. Maar 24 procent van de ongehuwden zei totaal geen gevoel van geluk en hoop te koesteren voor trouwen. Dat is een op de vier; een enorm hoog getal in een land waar vrijwel geen alternatieve relaties mogelijk zijn.

In Japan komt „geen huwelijk” in feite neer op „geen relatie” en „geen kinderen.” In tegenstelling tot bijvoorbeeld een land zoals Zweden, waar alleenstaande moeders financieel worden bijgestaan door de overheid, hebben buitenechtelijke kinderen in Japan nauwelijks rechten. De abortuscijfers in Japan behoren tot de hoogste ter wereld. Zelfs met het dalende geboortecijfer is het traditiegezinde Japan niet in staat zich flexibeler op te stellen tegenover alternatieve relaties en kinderen die buiten een huwelijk geboren worden.

Een toenemend aantal Japanners ziet het huwelijk tevens als een grote last. In antwoord op de vraag of de ondervraagden het huwelijk als bezwaarlijk ervaarden, antwoorde 36 procent positief. Van de mannen noemde 69 procent de financiëele lasten van een huwelijk een groot probleem. Vrouwen noemden huishouden, kinderen opvoeden en zorgen voor bejaarde ouders. Bejaarde ouders worden in Japan doorgaans niet in verzorgingshuizen opgenomen, maar verzorgd door de echtgenote van de oudste zoon. Een reden overigens waarom oudste zonen in Japan niet bepaald geliefd zijn als huwelijkspartner.

Onwilligheid
De grootste schok kwam uit de vraag of het opvoeden van kinderen in het algemeen als positief wordt ervaren. Een kleine meerderheid van 55 procent zei dat „de goede tijden” frequenter waren dan „de slechte tijden.” Maar 33 procent (dat is een op de drie ondervraagden) zei dat de twee gelijk waren. Duidelijk niet een positieve opstelling voor het voortbrengen van kinderen. Als reden noemden de ondervraagde mannen en vrouwen de financiële lasten en de verkleinde woonruimte die gezinsuitbreiding met zich meebrengen. Maar vooral belangrijk, bleek uit het onderzoek, is de onwil om persoonlijke vrijheid en levensstijl en vrijetijd op te geven om kinderen op te voeden.

Dit is minder egoïstisch dan het op het eerste gezicht lijkt. Vanwege de lange reistijd –het gemiddelde in Tokio is anderhalf uur– vertrekken Japanse echtgenoten 's morgens heel vroeg naar hun kantoor. Ze komen doorgaans niet voor tien uur 's avonds thuis. Veel bedrijven eisen dat zelfs in het weekeinde hun werknemers gaan golfen met klanten ofwel uitgaan met collega's. De familie is hierbij niet welkom. De verantwoordelijkheid voor het opvoeden van de kinderen valt volledig op de schouders van de moeder.

Werkende moeders kunnen echter niet terugvallen op opvangcentra voor kinderen; er is een enorm tekort aan zulke faciliteiten. Veel van deze centra functioneren zonder de vereiste vergunningen en professioneel opgeleid personeel. Japanse media berichten met grote regelmaat over kinderen die vanwege ontoereikend toezicht het leven hebben gelaten in een kinderdagverblijf. De meeste centra sluiten bovendien veel te vroeg om het voor moeders mogelijk te maken te werken. In de veeleisende Japanse samenleving hebben werkende mannen en vrouwen daardoor zo'n overvol schema dat, zelfs zonder kinderen, zij al nauwelijks tijd voor zichzelf hebben.

Niet uniek
Het teruglopende geboortecijfer en de toenemende vergrijzing zijn natuurlijk niet een uniek Japans probleem. Volgens cijfers van de Verenigde Naties hebben tegen het midden van deze eeuw 39 landen een kleinere bevolking dan vandaag. Het bevolkingscijfer van landen zoals Duitsland, Italië, Hongarije, de Russische Federatie, Georgië en Oekraïene zal naar verwachting met 14 tot 40 procent slinken. Veel EU-landen, de VS, Canada en Australië hebben, net zoals Japan, ook last van vergrijzing. Maar de EU kan dit oplossen door interne migratie, terwijl de VS, Canada en Australië immigratie gebruiken om hun bevolking jong te houden.

Japan heeft die bewegingsvrijheid niet. Allereerst vindt vergrijzing in Japan sneller plaats. In 1970 was 7,1 procent van de bevolking over 65. In 1994 was dit reeds 14,1 procent. Het Japanse vergrijzingsfenomeen nam plaats in slechts 24 jaar. Er is geen ander land waar het percentage van inwoners over de 65 zo snel verdubbelde van 7 naar 14 procent. In de VS nam dit proces 46 jaar in beslag, in Zweden 85 en in Frankrijk 116.

Japanse angst voor immigratie sluit die oplossing ook uit. Japan vertikt het dit probleem op te lossen door de import van mensen. De Japanse overheid gelooft dat immigratie een verstorende factor zou worden binnen de veronderstelde homogene Japanse samenleving. Immigranten, zo redeneert de overheid, zijn niet in staat zich harmonieus aan te passen aan de Japanse cultuur, kunnen geen Japans spreken en lezen en kunnen niet opgenomen worden in het Japanse onderwijssysteem. Bovendien is men ervan overtuigd dat een toenemend aantal immigranten de criminaliteit zou verhogen. In een toespraak aan de Japanse zelfverdedigingskrachten afgelopen jaar waarschuwde gouverneur Ishihara van Tokio onbeschaamd dat tijdens een aardbeving in de Japanse hoofdstad, „buitenlanders” speciale aandacht moesten krijgen van Japanse soldaten omdat zij van de situatie gebruik zouden maken om zich te verrijken.

Buitenhouden
Dat het buitenhouden van buitenlanders een officieel beleid is van Japan blijkt uit het aantal vluchtelingen aan wie Japan jaarlijks asiel verleend. Hoewel Japan de op een na grootste begiftiger is van de Unhcr (VN-vluchtelingenorganisatie), nam het in 1999 slechts 19 vluchtelingen in. Dat was reeds een dramatische vooruitgang; in de voorgaande vier jaar lag dat cijfer op 1 vluchteling per jaar. Ter vergelijking, Nederland –met een bevolking en landoppervlakte dat tien maal zo klein is als dat van Japan– geeft officieel asiel aan 500 vluchtelingen per jaar. De VS verleende in 1999 asiel aan 78.000 vluchtelingen.

Japan stevent dus, zonder het rustgevende gevoel van oplossingen in het vergiet, regelrecht af op een dramatische verkleining van de bevolking. Onze kinderen en kleinkinderen zullen wellicht op school leren dat Japan een van de dunner bevolkte gebieden ter wereld is, en niet het overbevolkte land dat wij kennen. Of dat een probleem is, of een zegening, weet niemand.