Geallieerden waren al in maart 1942 van holocaust op de hoogte
Er is besloten om alle Joden te vermoordenDoor R. R. Zeeman WASHINGTON De geallieerden wisten mogelijk eerder dan algemeen wordt aangenomen over de holocaust. Dit blijkt uit een deze week openbaar gemaakt geheim document van de Amerikaanse geheime dienst OSS. Al in maart 1942 wisten de tegenstanders van nazi-Duitsland van de moord op de Joden. De grote vraag is natuurlijk waarom de Amerikaanse en Britse regering niets deden om het uitroeien van de Joden tegen te gaan. Het geheime document betreft een kopie van een telegram dat de Chileense consul in het bezette Tsjechoslowakije in november 1941 naar Santiago stuurde over de geplande Jodenmoord, aldus een verklaring van de Nationale Archieven van de VS. Er is besloten om alle Joden te vermoorden, een deel naar Polen te sturen en anderen naar het Tsjechische concentratiekamp Theresienstadt (Terezin) te brengen terwijl uitgekeken wordt naar een meer afgelegen plaats, schreef consul Gonzalo Montt Rivas, in een telegram dat werd onderschept door de Britse inlichtingendienst, die het in maart 1942 aan de Amerikanen gaf. Rivas kon vanuit Praag blijven werken omdat zijn land goede relaties onderhield met nazi-Duitsland. Het rapport kwam in handen van David Bruce, het geheime-diensthoofd van het kantoor van de centrale informatiecoördinator, voorloper van de geheime dienst OSS, waaruit later de CIA voortkwam. Informatiecoördinator William J. Donovan kreeg het document onder ogen, maar het is niet duidelijk of het verder werd geleid naar de regering van president Franklin Delano Roosevelt. Het document bevestigt nog eens dat de geallieerden in de oorlog veel meer wisten dan ze toegaven. De vernietiging van het Joodse ras in Europa, waar Adolf Hitler al vóór de Tweede Wereldoorlog mee dreigde, begon met de inval van de Wehrmacht in de Sovjet-Unie op 22 juni 1941 en niet pas met de Wannsee-conferentie in januari 1942. Eveneens wist men al lange tijd voordat de schoorstenen van de crematoria in Auschwitz en de andere vernietigingskampen begonnen te walmen, in het eerste halfjaar van de oorlog tegen Rusland, dat er een half miljoen Joden was vermoord. Dergelijke getallen stonden al in 1942 in de Britse kranten. Het Britse leger luisterde de radiotelegrafische berichten van de Wehrmacht af. Die berichten waren vanzelfsprekend gecodeerd, maar reeds in de zomer van 1941 wisten de Britten de SS-code te kraken. Iedere dag kreeg Churchill een samenvatting van de radioberichten met daarin vermeld de massa-executies in de Baltische staten en in Wit-Rusland. Maar waarom is er niets mee gebeurd? Een mogelijk antwoord: de vijand mocht niet merken dat hij werd afgeluisterd. Verwijt Vaak wordt de westerse democratieën verweten dat ze tijdens de oorlog de kennis over de holocaust hebben verzwegen en zo goed als niets hebben ondernomen om miljoenen Joodse Europeanen te redden. De critici vergeten daarbij dat in de vooroorlogse jaren Joden uit Duitsland, Oostenrijk en Tsjechoslowakije nergens met open armen werden ontvangen. Integendeel: de Verenigde Staten hielden de immigratiequota laag; de Engelsen die de Arabieren niet tegen de haren in wilden strijken, letten er streng op dat niet te veel Joden zich in het mandaatgebied Palestina vestigden; en op de zeeën zwierven schepen met vluchtelingen rond omdat geen haven hen toeliet. Weliswaar reageerde de westerse wereld verontwaardigd toen de nazi's voorjaar 1933 Joodse winkels boycotten en in 1938 synagogen in brand staken en 30.000 Joden in concentratiekampen opsloten, maar geen staat zag daarin aanleiding de relaties met het Groot-Duitse rijk te verbreken. De Engelsen en Fransen verklaarden Duitsland niet de oorlog vanwege de vervolging van de Duitse Joden, maar omdat de Wehrmacht Polen binnenviel. De wereld hoorde in 1942 voor de eerste keer over gaskamers, die na tests in Auschwitz met Russische krijgsgevangenen en zieke Poolse gevangenen, in het kamp Chelmno in gebruik werden genomen. Daar werden van december 1941 tot maart 1942 gemiddeld duizend mensen Joden en zigeuners per dag vergast. Van pogroms was niet langer sprake: hier werd planmatig de door Hitler in eerdere toespraken al voorzegde uitdelging van het Europese Jodendom voltrokken. Meer en meer berichten over de holocaust bereikten het Westen: via boodschappers en radiotelegrafisten, zakenlieden, vluchtelingen, deserteurs en vertegenwoordigers van het Rode Kruis. Op 22 oktober 1942 ontvingen de regeringen in Londen en Washington een dossier met daarin documenten die de holocaust bewezen. Het dossier was samengesteld door de uit Duitsland naar Zwitserland gevluchte jurist Gerhart Riegner, en de vertegenwoordiger van het Joodse Wereldcongres in Genève, Richard Lichtheim. Van nu af aan konden de verantwoordelijken in de VS en Groot-Brittannië niet meer de ogen sluiten voor al het gruwelijke dat nazi-Duitsland uitrichtte. Ook de pers ging zich nu meer met het nog altijd gevoelige thema bezighouden. November 1942 ontwikkelde zich een internationale reactie op de nationaal-socialistische wandaden. Dat was vooral het werk van het Pools-Joodse verzet. Een koerier, de niet-Joodse cavalerieofficier Jan Karski, wist na een gevaarlijke reis het vrije Westen te bereiken. Namens het verzet verlangde hij dat de geallieerden en de Poolse regering-in-ballingschap officieel verklaarden dat het tegengaan van het uitroeien van de Joden onderdeel was van de oorlogsstrategie. Door middel van pamfletten en via de radio moest het Duitse volk op de hoogte van de misdaden worden gebracht en tegelijkertijd worden opgeroepen druk op zijn regering uit de oefenen. Vooral Karski's verhaal over het getto van Warschau maakte indruk in het Westen. Zelfs president Roosevelt ontving hem en liet hem gaan met de woorden dat wij de oorlog zullen winnen. Dergelijke uitspraken deed hij ook tegenover Joodse vertegenwoordigers. Uiteindelijk op 17 december 1942 veroordeelden Amerika, Groot-Brittannië, de Sovjet-Unie en de acht regeringen-in-ballingschap van door de Duitsers veroverde landen gezamenlijk Duitslands beestachtige vernietigingsmethodes ten zeerste. Via de BBC kon iedereen horen: Van de gedeporteerden heeft men niets meer gehoord. De arbeidsgeschikten worden in kampen tot zwaar werk gedwongen. De zieken en zwakken laat men door onderkoeling of honger sterven, of ze worden massaal geëxecuteerd. Bombardement Maar waarom geen militaire actie in de vorm van een bombardement op de gaskamers in de kampen? Volgens de Amerikaans-Britse historicus William D. Rubinstein was een bombardement van de gaskamers van Auschwitz voor 1944 geen reële optie omdat het kamp buiten het bereik van de geallieerde vliegtuigen lag. Eind 1943 kregen de geallieerden evenwel een klein vliegveld in Noord-Italië in handen vanwaar de actie in theorie mogelijk was. In zijn eind jaren negentig verschenen boek The Myth of Rescue legt Rubinstein uit dat er voor het uitschakelen van de gaskamers een precisiebombardement nodig was. De geallieerden beschikten over enkele squadrons jachtbommenwerpers van het type De Havilland Mosquito die daarin waren gespecialiseerd. Hierbij tekent hij aan dat het begrip precisie met een schep zout moet worden genomen. Zo nauwkeurig waren die bombardementen indertijd nog niet. De doorslag gaf echter de invasie. Ze werden niet ingezet, omdat ze in Engeland bij de voorbereidingen voor de invasie niet konden worden gemist. Overplaatsing van de toestellen naar Italië zou kunnen leiden tot meer geallieerde slachtoffers in Normandië. Een alternatief betekende de B-17 bommenwerper van de Amerikaanse luchtmacht. Maar dit toestel legde alleen bommentapijten. Bij het bombarderen van de gaskamers stond van tevoren al vast dat de woonbarakken geraakt zouden worden. Dat zou leiden tot honderden of duizenden doden onder de gevangenen. De Joodse organisaties wilden dit niet. Zij oefenden grote druk uit op de geallieerden om het plan te laten varen, ook al wegens de propagandistische munt die de Duitsers konden slaan uit een door de geallieerden aangericht bloedbad. Dit gaf de doorslag. Rubinstein voegt eraan toe dat als de aanval op de gaskamers inderdaad geheel of gedeeltelijk was mislukt, zij die nu het hevigst verontwaardigd zijn over het uitblijven van het bombardement, ongetwijfeld de scherpste critici van de geallieerden waren geweest. Het is de vraag of Rubinstein hier een juiste conclusie trekt. Zo'n bombardement had voor zowel daders als slachtoffers een psychologische en politieke betekenis kunnen hebben. Een ding staat buiten kijf: vaststellen dat de westerse democratieën meer voor de Joden hadden kunnen doen, wil geenszins zeggen dat zij voor de holocaust verantwoordelijk zijn. |