Buitenland | 29 juni 2001 |
4 over 3Tribunaal voor oorlogsmisdadenOPRICHTING De VN-Veiligheidsraad besloot in 1993 tot oprichting van het tribunaal naar aanleiding van oorlogsmisdaden in Kroatië en Bosnië. Het was de eerste keer dat de raad een straftribunaal oprichtte als reactie op een ernstige bedreiging van vrede en veiligheid in de wereld. Alle VN-lidstaten zijn krachtens het VN-handvest verplicht tot medewerking. BEVOEGDHEID Het Joegoslavië-tribunaal mag personen berechten die in 1991 of later het internationale humanitaire recht hebben geschonden op het grondgebied van het vroegere Joegoslavië, dat inmiddels is verdeeld onder de vijf onafhankelijke staten Slovenië, Kroatië, Bosnië, Joegoslavië (Servië en Montenegro) en Macedonië. Het internationale humanitaire recht omvat de genocideconventie en de internationale rechtsregels voor de oorlogvoering, zoals de Geneefse Conventies en het Haagse Landoorlogsreglement. ZETEL De VN kozen voor Den Haag. Daar zat in het Vredespaleis al het Internationaal Gerechtshof, het hoogste juridische orgaan van de VN. Daardoor is in de hofstad veel expertise aanwezig inzake internationaal recht en instellingen zoals het Asser Instituut en de bibliotheek van het Vredespaleis. Hiervan profiteren beide VN-hoven. Na een korte beginperiode in het Vredespaleis verhuisde het Joegoslavië-tribunaal naar een voormalig verzekeringsgebouw in het Statenkwartier. ORGANISATIE Het tribunaal heeft een rechterlijke macht, een Bureau van de Hoofdaanklager en een griffie, die onafhankelijk van elkaar zijn, maar alledrie vallen onder 'New York'. Het tribunaal begon in 1993 met elf medewerkers. Inmiddels zijn het er 1103 uit 74 landen (stand van april 2001 volgens de griffie). RECHTERS Er zijn veertien rechters uit evenveel landen (Frankrijk, Zambia, Australië, Verenigd Koninkrijk, Portugal, Maleisië, Egypte, Guyana, Colombia, Marokko, Jamaica, VS, Italië en China). Zij zijn op voordracht van de Veiligheidsraad gekozen door de Algemene Vergadering van de VN om namens de hele mensheid recht te spreken. Uit hun midden kiezen de rechters een president. Sinds 1999 is dat de Franse rechter Claude Jorda. AANKLAAGSTER Sinds september 1999 is Carla Del Ponte uit Zwitserland de hoofdaanklaagster. Voorgangers waren Richard Goldstone (Zuid-Afrika) en Louise Arbour (Canada). HOOFD VAN DE GRIFFIE Hans Holthuis, sinds januari 2001. Het hoofd van de griffie, dat onder meer de 'huishoudelijke' contacten met het gastland onderhoudt, was tot nu toe altijd een Nederlander. TALEN Werktalen zijn het Frans en het Engels. Daarnaast is er in de drie rechtszalen simultane vertaling in het Servo-Kroatisch, de taal van de verdachten en van veel getuigen. In het kader van het Kosovo-onderzoek is er het Albanees bijgekomen, wat logistieke en financiële problemen oplevert. VERDACHTEN Het tribunaal heeft tot nu toe honderd mensen in het openbaar aangeklaagd. Daarnaast zijn er aanklachten die geheim worden gehouden om arrestatie te vergemakkelijken. Over het aantal ervan werd jarenlang druk gespeculeerd, totdat Del Pontes woordvoerster in mei dit jaar onthulde dat er op dat moment 'maar' twaalf geheime aanklachten waren. GEVANGENIS Het tribunaal heeft binnen de Scheveningse gevangenis zijn eigen VN-cellen gebouwd. Daar zitten momenteel 38 mensen, 37 mannen en één vrouw (Biljana Plavsic). Als de verdachten in Den Haag zijn uitgeprocedeerd, moeten zij naar een ander land om hun straf uit te zitten. Zo is Drazen Erdemovic naar Noorwegen gestuurd, Dusko Tadic naar Duitsland, en Aleksovski en Furundzija naar Finland. RECHTSZAKEN Het eerste proces begon in 1996. Verdachte was de Bosnische Serviër Dusko Tadic, die in 1995 door Duitsland was uitgeleverd. Hij kreeg in hoger beroep twintig jaar cel. De hoogste straf die tot nu toe is opgelegd, kreeg de Bosnisch-Kroatische generaal Blaskic: 45 jaar. Zijn hoger beroep loopt nog. De maximumstraf is levenslang. De tot nu toe gevoerde zaken gingen over de volgende plaatsen waar misdaden zijn gepleegd: - Srebrenica, - het district Prijedor, met de kampen Omarska, Keraterm en Trnopolje, - de Lasva-vallei, met de beruchte massaslachting van Ahmici, - het Celebici-kamp, waar Serviërs werden opgesloten, gedood en verkracht, - het kamp Luka bij Brcko, - Foca, waar massale verkrachtingen en tal van moorden hebben plaatsgehad. Voor misdaden in Kosovo, Sarajevo, Vukovar en Dubrovnik zijn aanklachten uitgevaardigd, maar nog geen processen gevoerd. |
![]() |