Buitenland2 maart 2001

Radicalisering Albanezen in grensstreek baart Skopje grote zorgen

Macedonië bang voor nieuwe oorlog

Door P. Quinn (AP)
BOGORODICA – Een eenheid van de speciale politietroepen verspert de weg en houdt alle auto's tegen. Plaatselijke bewoners worden doorgelaten, maar wie verderop niets te zoeken heeft moet rechtsomkeert maken. De controlepost, in een nevelig bos nabij een christelijk-orthodox klooster, bevindt zich maar 10 kilometer van de Macedonische hoofdstad Skopje, maar draagt alle spanningen van het naburige Kosovo in zich.

De verontruste leiders van Macedonië hebben een ruim kordon gelegd om het grensdorp Tanusevci, waar regeringssoldaten afgelopen maandag drie uur lang slag leverden met gewapende etnische Albanezen. Dinsdag en woensdag deden zich weer schotenwisselingen voor in de omgeving, nabij het Kosovaarse dorp Debelde.

Zulke botsingen doen in Macedonië en elders in Europa de vrees toenemen dat de voormalige Joegoslavische republiek het volgende toneel van een oorlog in de Balkan zal worden. Etnisch Albanese opstandelingen zijn ook verwikkeld in schermutselingen met Joegoslavische strijdkrachten in een aangrenzend deel van Zuid-Servië en de twee conflicten kunnen de broze stabiliteit in Kosovo gemakkelijk verstoren.

Het is niet duidelijk hoeveel steun de militanten hebben onder de etnische Albanezen in Macedonië, die ongeveer een kwart van de bevolking van 2 miljoen uitmaken. Maar de vrees bestaat dat de extremisten een opstand willen ontketenen om aansluiting te zoeken bij de Albanezen in Kosovo.

Bedreiging
Een dergelijke opstand zou de politieke akkoorden onderuit kunnen halen die de vrede tussen de Slavische meerderheid en de Albanezen in Macedonië hebben helpen bewaren. President Boris Trajkovski, die de door de NAVO geleide vredesmacht in Kosovo heeft gevraagd de grensbewaking te versterken, zegt dat de aanwezigheid van „illegale groepen” langs de grens een bedreiging kan vormen voor de stabiliteit van Macedonië.

De commandant van de vredesmacht in Kosovo, luitenant-generaal Carlo Cabigiosu, zei dinsdag dat de patrouilles op de grond en in de lucht langs de grens zijn opgevoerd, maar dat de KFOR-eenheden geen bewijzen van grensoverschrijdingen door gewapende groepen etnische Albanezen hebben gevonden.

Behalve de regering van Macedonië hebben ook Balkan-leiders en vertegenwoordigers van de Europese Unie vorige week op een regionale top in Skopje hun gezamenlijke zorg uitgesproken over de toenemende onrust. EU-buitenlandcoördinator Javier Solana zei „diep ongerust” te zijn over de „openlijke uitdaging” van de Macedonische soevereiniteit door gewapende groepen vanuit Kosovo. De NAVO heeft inmiddels militaire adviseurs gestuurd om de Macedonische strijdkrachten te assisteren.

Weinig bekend
Over de toestand in de omgeving van Tanusevci is weinig bekend, ook al doordat de politie geen buitenstaanders toelaat. Volgens sommige Macedonische functionarissen is Tanusevci een oefengebied voor etnische Albanezen uit het nabijgelegen Presevodal in Servië, waar het Joegoslavische leger het aan de stok heeft met Albanese separatisten.

Tanusevci zou ook de uitvalsbasis zijn van het Bevrijdingsleger van Macedonië (UCM). De groep telt misschien niet meer dan enkele tientallen extremisten wier invloed niet verder reikt dan het dorp en zijn directe omgeving. Maar het kan ook de voorloper zijn van een Macedonische versie van het UCK, het Bevrijdingsleger van Kosovo, dat met zijn gevechten met het Joegoslavische leger ingrijpen van de NAVO uitlokte.

„Het UCM bestaat”, meent Pavle Trajanov, een voormalig minister van Binnenlandse Zaken die vroeger aan het hoofd stond van de Macedonische nationale politiemacht. Trajanov meent dat Albanezen in Kosovo in ten minste zes steden guerrillastrijders werven en betalen voor Macedonië. Met geld verdiend in de lucratieve sigaretten- en drugshandel tussen Macedonië en Kosovo zouden wapens worden gekocht. De militanten zouden nog geen hechte banden hebben gekweekt met de meer gematigde etnisch Albanese politieke partijen in Macedonië.

Zonder bloedvergieten
Macedonië is de enige republiek die zich zonder bloedvergieten van Joegoslavië heeft losgemaakt. Ondanks de soms hoogoplopende etnische spanningen is omvangrijk geweld tot nog toe uitgebleven. Etnische Albanezen bekleden vijf van de zestien posten in het kabinet, maar zelfs de gematigde Albanezen blijven aandringen op autonomie voor de Albanezen in het westen van Macedonië.

Arben Xhaferi, een etnisch Albanese leider, is er niet gerust op dat de traditionele partijen de nieuwe radicalen in toom kunnen houden. „Er is reden tot zorg”, zegt hij.