Buitenland23 februari 2001

Coupplegers vergisten zich in steun koning Juan Carlos

Stommiteit behoedde Spanje voor dictatuur

Door Clemens Ingwersen (ANP)
MADRID – Met zo'n acht nieuwe boeken, krantenartikelen en een plechtige verklaring van de parlementsvoorzitter herdenkt Spanje dat op 23 februari 1981 een groepje militairen een poging tot staatsgreep deed.

Militaire opstanden of ”pronunciamientos” zijn de afgelopen 200 jaar vaak voorgekomen in Spanje. Ze steken ook nog steeds de kop op in Spaanstalig Amerika, zoals recent in het diepe zuiden van Peru, waar een legerkapitein zich zonder succes tot nationale redder uitriep.

Maar in Spanje was de mislukking van de couppoging van twintig jaar geleden het historische afscheid van de 19e-eeuwse commandant die vanuit zijn kazerne het hele land gaat redden. Het bleek in februari 1981, tot verbazing van de meeste Spanjaarden, dat de constitutionele monarchie al stevig in zijn schoenen stond, net vijf jaar na het overlijden van de autoritaire heerser generaal Franco (1892-1975).

De couppoging van 1981 is vastgelegd op beelden van televisiecamera's. Die registreerden in het parlement in Madrid de luidruchtige komst van een luitenant-kolonel van de Guardia Civil, Antonio Tejero. Hij had ervaring, want Tejero wilde eerder het kabinet gijzelen en was daarvoor in 1978 veroordeeld.

Nooit aangekomen
Tejero, met zijn hoofddeksel ”tricornio”, werd het gezicht van de coup. Hij bezette met getrokken pistool en gesteund door 400 leden van de Guardia Civil de volksvertegenwoordiging. Dit gebeurde volgens hem in naam van de koning.

Maar koning Juan Carlos zat zeventien minuten later met hoge officieren aan de telefoon om hen ervan te weerhouden de staatsgreep te steunen. De Spaanse televisie ging meteen aan de slag om apparatuur voor een tv-uitzending naar de residentie van de koning te brengen. De tv-studio's in Madrid waren die avond overigens slechts een uurtje in handen van opstandige militairen. De vorst kon aan het begin van de nacht de natie toespreken. Hij veroordeelde de poging tot staatsgreep.

Tejero's theatrale bezetting moest enkel een militaire staatsgreep inluiden. De bezetters kondigden de geschrokken parlementariërs aan dat „het competente militaire gezag in aantocht was.” Dat is er echter nooit aangekomen. Het is evenmin duidelijk of de coupplegers wel hadden bedacht wie de leiding op zich zou nemen. De belangrijkste generaals van de staatsgreep waren Jaime Milans del Bosch (1915-1997) en Alfonso Armada (1920). Milans del Bosch stuurde zijn troepen in Valencia de straat op onder de kreet ”Leve de koning, leve Spanje voor altijd!”

Na achttien uren het parlement bezet gehouden te hebben, gaven Tejero en zijn groep zich over. In Valencia waren de tanks toen al lang weer uit de straten verdwenen. Een groep van 33 officieren werd tot lange gevangenisstraffen veroordeeld wegens hun aandeel in de coup. Tejero was in 1996 de laatste die vervroegd werd vrijgelaten.

Geheime dienst
Twintig jaar na dato wordt er nog druk gespeculeerd over wie, behalve die 33 kopstukken, bij de coup betrokken waren. Het dagblad El Mundo heeft bijvoorbeeld gisteren uitgebreid de theorie ontvouwd dat de hele operatie is uitgevoerd met hulp van de Spaanse geheime dienst Cesid.

Leden van die dienst zouden bijvoorbeeld vooraf al 'opiniepeilingen' hebben gehouden over hoe prominente burgers over de politiek dachten. Ze zouden daarvoor met de operatie-Vork afluisterapparatuur hebben geïnstalleerd in dure restaurants in Madrid. Een boek over de ”23-F” stelt dat de koning achter de coup zat. De feiten staven dat niet. De koning torpedeerde de couppoging resoluut omdat hij de plegers zijn steun ontzegde.

De militaire top in Spanje bestond in 1981 vrijwel uitsluitend uit veteranen uit de burgeroorlog, die in 1936 met een ”pronunciamiento” begon en Franco aan de macht bracht. Juan Carlos was Franco's zelf gekozen opvolger. Hij was als koning ook opperbevelhebber.

De Gaulle
De militairen die de coup beraamden, wilden in zijn naam een machtsvacuüm opvullen. Ze noemden hun samenzwering Operatie-De Gaulle, omdat die Franse generaal eerder op verzoek van de volksvertegenwoordiging met volmachten regeerde. Om de machtsovername een legitiem karakter te geven, hadden de putchisten op zijn minst de goedkeuring van de koning nodig. En ze meenden dat de vorst hun bondgenoot was. De gedachte dat Juan Carlos partij zou kiezen voor de op dat moment zeer verdeelde politici, tijdens een economische en politieke crisis, kwam niet in de militaire hoofden op. Een stommiteit die het land voor een dictatuur heeft behoed.