Buitenland23 februari 2001

Enclave zou door Bosniërs geruild zijn voor wijken in Sarajevo

„Srebrenica al in 1993 opgegeven”

Door Marie van Beijnum
HILVERSUM – De Bosnische moslimregering onder leiding van president Alija Izetbegovic probeerde al in 1993 de moslimenclave Srebrenica te ruilen voor de buitenwijken van Sarajevo. Dat is hem uiteindelijk gelukt, zij het ten koste van 7000 levens van moslimmannen in Srebrenica, dat op 11 juni 1995 in handen van de Serviërs viel. Het Nederlandse Dutchbat zou niet naar Srebrenica zijn gestuurd, als de Nederlandse regering zou hebben geweten van de Bosnische koehandel om Srebrenica.

Het Nederlandse actualiteitenprogramma 2Vandaag zendt vandaag en maandag een tweedelige reportage uit waarin de val van Srebrenica opnieuw wordt belicht. Verschillende vooraanstaande Bosnische moslims uit Srebrenica verklaren met gevaar voor eigen leven dat Srebrenica al in 1993 was opgegeven door hun eigen Bosnische regering. Tot dusver was de val van Srebrenica een zaak van de Servische agressor tegenover het Bosnische moslimslachtoffer. In de reportage wordt echter het scenario geschetst van een Srebrenica dat werd ingewisseld voor enkele buitenwijken van Sarajevo. Hierdoor verkregen de moslimbewoners in de stad een veilige corridor naar het overige moslimgebied. De Bosnische president Izetbegovic liet in 1993 delegaties van leiders uit Srebrenica per VN-helikopter overvliegen om met hen de plannen te bespreken. Opmerkelijk genoeg gaven de Serviërs toestemming voor deze vluchten over Servisch gebied. H. Meholjic, voormalig politiechef van Srebrenica, vertelt zelfs dat Izetbegovic hen in Sarajevo eerst een plan voorlegde dat uit de koker van de Amerikaanse president Clinton kwam. Naar verluidt kwam dit voorstel erop neer dat de NAVO pas zou ingrijpen als de Serviërs Srebrenica zouden binnenvallen en als zij „ten minste 5000 slachtoffers zouden maken.” Toen de moslimleiders van Srebrenica dit voornemen van de hand wezen, stelde Izetbegovic voor om Srebrenica dan maar te ruilen voor de buitenwijken van Sarajevo die door de Serviërs bezet werden gehouden. De Servische sluipschutters veroorzaakten daar een heleboel ellende, waardoor er onder de burgerbevolking veel slachtoffers vielen. De delegatie uit Srebrenica weigerde echter Izetbegovics monsterruil te accepteren. Ondanks de tegenwerking zette de Bosnische regering door. Dat bleek uit het feit dat de Servische wijken van Sarajevo kort na de val van Srebrenica plotseling en zeer snel werden veroverd door het Bosnische leger. Niet lang daarna werd ook het Akkoord van Dayton getekend.

Naser Oric

De documentaire baseert de nieuwe hypothese over de val van Srebrenica onder meer op het plotselinge mysterieuze vertrek van Naser Oric, de onbetwiste leider van de moslimenclave Srebrenica. Oric raakte na een paramilitaire opleiding in Belgrado en een blauwe maandag als bodyguard van de Servische leider Milosevic, betrokken bij een moord in de hoofdstad. Niet zo vreemd, want Oric „was geneigd tot smerige zaakjes.” Hij week uit en dook daarna op in Srebrenica, waar hij niet ver vandaan was geboren, in Potocari. In betrekkelijk korte tijd wist Oric zich tot een voorman van Srebrenica op te werpen. Dat plaatsje was in de beginjaren negentig een toevluchtsoord voor veel moslimvluchtelingen geworden. Hij begon een fitnessstudio en trainde een eigen leger. Via smokkel van wapens kon hij zijn mannen van schiettuig voorzien. Oric was niet bepaald iemand die genoegen nam met een afgebakend domein. Hij gebruikte Srebrenica als uitvalsbasis naar omringende Servische dorpen en gehuchten. Daar hield Oric met zijn leger moordend en brandschattend huis. Zo rond 1992 hielden zich wel 80.000 burgers in het veilige moslimstadje Srebrenica op. Oric kreeg van hogerhand bevel om met zijn leger de moslimgebieden te bevrijden die door het Joegoslavische leger werden bezet. Hij wist zelfs een gebied van 900 vierkante kilometer te zuiveren van Serviërs.

Ontwapening faalde
Uit de reportage blijkt dat er intussen achter de schermen wel het nodige werd geritseld. Srebrenica moest namelijk vallen. Het is in dit licht bezien niet zo vreemd dat de Servische troepen onder leiding van generaal Ratko Mladic in december 1993 naar Srebrenica oprukten. Niet veel later, in 1994, arriveerde Dutchbat in Srebrenica om de vrede te handhaven. Oric moest niet zoveel van de Dutchbatters hebben. Hij negeerde zelfs de gedemilitariseerde zone om Srebrenica heen en organiseerde raids naar Servische dorpen buiten de zone. Hij provoceerde de Serviërs door vanuit de nabijheid van de VN-observatieposten te schieten op het Servische leger. De beschietingen vanuit de moslimenclave Srebrenica op Servische doelen zijn door de Serviërs ook altijd aangewezen om Srebrenica binnen te vallen. Dutchbatter Broskij kan zich dat voorstellen, want de Serviërs hadden een punt. Dutchbat faalde namelijk in de ontwapening van Srebrenica, erkent commandant Broskij. „Als het gaat om het feit of er zich nog wapens in de enclave bevonden, dan moeten dat gewoon beamen.” De Serviërs zagen dat als een reden om harder te gaan optreden. In juni 1995 namen de Serviërs de enclave helemaal in. Alle moslims werden gescheiden van vrouwen en kinderen. Ruim 7000 moslimmannen kwamen op een gruwelijke manier om het leven.

Onderzoek
De Verenigde Naties lieten een diepgaand onderzoek verrichten naar de val van Srebrenica. De rol van Dutchbat werd daarin gespaard. Maar de geheimzinnige ruilhandel tussen Bosnische moslims en Serviërs bleef in de VN-documenten onderbelicht, aldus 2Vandaag. „In feite is het behoud van Srebrenica voor de moslimregering niet van groot belang” geweest. De documentaire baseert de nieuwe gegevens over Srebrenica –waar in Bosnië al de nodige vermoedens over bestonden– met name op de rol van Oric en de opvallende gebiedsverschuivingen na de val van Srebrenica in juni 1995. Opvallend was dat Srebrenica's ongekroonde koning Oric ongeveer drie maanden voor de val van de enclave met een groep van twintig officieren opeens was verdwenen. Niemand in Srebrenica wist waar Oric en consorten zich ophielden. „Oric wist dat Srebrenica moest worden overgedragen aan de Serviërs”, aldus een Bosnische zegsman met overtuiging. Verder voerden de overgebleven troepen op bevel van Sarajevo minder dan twee weken voor de Servische invasie een aanval uit op het Servische dorpje Visnjica, net buiten de enclave. In de reportage geven moslims uit Srebrenica zelf aan dat de plundering van het dorpje voor de Serviërs een legitimatie was om Srebrenica binnen te vallen.

Voorhoeve
In de reportage is ook materiaal te zien waarin de toenmalige Nederlandse minister van Defensie Voorhoeve tegenover de Dutchbatters het belang van hun aanwezigheid beklemtoont. „Je ziet zo ontzettend veel mensen, zowel bewoners als ook vluchtelingen, hier wachten op een toekomst die zij niet kennen, in het besef dat ze afhankelijk zijn van ons hier, omdat Dutchbat voor hen een levensverzekering is.” Plaatsvervangend Dutchbat-commandant J. L. Broskij zegt dat Den Haag het Nederlandse blauwhelmbataljon zeker niet zou hebben gestuurd als het van de Bosnisch-Servische plannen op de hoogte was geweest. De reportage toont onverbloemd aan hoe 'vuil' de Balkanoorlogen waren. Zowel moslims als Serviërs offerden de eigen burgers rücksichtslos op als daarmee strategische winst kon worden gemaakt. Ook laat ze zien dat de grenzen tussen een held en een misdadiger vaag zijn. Voor veel moslimburgers in Srebrenica was Naser Oric een held. In 2Vandaag spreken enkele Bosnische moslims die Oric kennen, zich voor het eerst voorzichtig uit over de donkere kanten van de man. Steeds meer stemmen gaan op die pleiten voor een grondig onderzoek, waarbij Oric moet worden gehoord en berecht door het Joegoslavië-tribunaal. Ten slotte komt de internationale gemeenschap op zijn zachtst gezegd dubieus en zwak uit de verf. Om een Bosnische moslim te parafraseren: Ze had de genocide in Srebrenica nodig om de oorlog te stoppen.