Buitenland15 februari 2001

Dossier Midden-Oosten

Dieptepunt wraakoefeningen Israëliërs en Palestijnen lijkt nog niet bereikt

Een uitzichtloze cirkel van geweld

Van onze correspondent
JERUZALEM – Autobommen die in het centrum van Jeruzalem uit elkaar spatten, het uit de weg ruimen van Palestijnse militaire leiders, beschietingen op Joodse stadswijken en nederzettingen en met loodzware voertuigen inrijden op mensen die aan de kant van de weg op vervoer staan te wachten: het hoort er allemaal weer bij de laatste dagen in Israël en de Palestijnse gebieden. Israëliërs en Palestijnen zijn er in de afgelopen zeven jaren van het vredesproces niet in geslaagd de cirkel van haat en geweld te doorbreken. En het lijkt erop dat het dieptepunt van de wederzijdse wraakoefeningen nog lang niet is bereikt.

Dat geweld nieuw geweld oproept geldt zeker voor Israël en de Palestijnse gebieden. Boze Israëliërs eisen na elke terreuraanslag zwaardere verdedigingsmaatregelen tegen de Palestijnen. Deze krijgen te maken met hermetische afsluiting van de Palestijnse gebieden, waardoor hun toch al zo zwakke economie zwaar wordt getroffen. Israëlische soldaten schieten op Palestijnse steden als Palestijnse militanten op Joodse nederzettingen of op legerposten vuren. Zo nemen de frustratie en de haat aan Palestijnse kant steeds verder toe. En dat is weer een uitstekende voedingsbodem voor nog meer geweld.

Maar er zijn meer oorzaken voor het Palestijnse geweld. Palestijnen zijn er ook over gefrustreerd dat zeven jaar van vredesbesprekingen niet tot een Palestijnse staat met Jeruzalem als hoofdstad hebben geleid. Integendeel, de Palestijnse gebieden zijn omsingeld door het Israëlische leger en de Palestijnen vrezen dat ze in gebieden komen te wonen die lijken op de Zuid-Afrikaanse bantustans: dichtbevolkte thuislanden die goedkope arbeidskrachten leveren die verder geen sociale rechten hebben.

Libanon
Veel Palestijnen geloven dat Israël alleen nog maar door geweld tot een volledige terugtrekking uit de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever kan worden gedwongen. De sjiitische Hezbollah-organisatie in Libanon geldt als het na te volgen voorbeeld. In mei vorig jaar trok Israël zich terug uit Zuid-Libanon, na een jarenlange guerrillaoorlog met deze radicale islamitische beweging.

De vergelijking tussen de strijd in Zuid-Libanon en de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook gaat echter mank. Het Israëlische leger trok zich niet uit Zuid-Libanon terug omdat het werd verslagen of uit zwakte, zoals de Hezbollah-strijders en vele Palestijnen zichzelf graag voorhouden. Premier Ehud Barak gaf zijn manschappen opdracht het Libanese moeras te verlaten omdat verliezen in Israël heel gevoelig zijn. Barak wilde voorkomen dat het dodental van ruim duizend in de uitzichtloze guerrillaoorlog nog verder zou stijgen. Zuid-Libanon is ook niet hetzelfde als de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook: deze gebieden bevinden zich vlak bij Israëlische bevolkingscentra zoals Jeruzalem en Tel Aviv. Bovendien wonen op de Westoever en in de Gazastrook ongeveer 200.000 Israëlische burgers.

De Israëlische regering staat voor de grote uitdaging te voorkomen dat er een door islamitisch fundamentalisme geïnspireerde ”libanisering” plaatsheeft in Israël en de Palestijnse gebieden, met alles wat daarbij hoort: bomaanslagen in steden, dagelijkse beschieting van de tegenpartij en het systematisch uit de weg ruimen van ongewenste personen. De aanslag van afgelopen dinsdag met helikopters op een topofficier van de Palestijnse Force 17 in de Gazastrook, kolonel Massoud Ayyad, komt dan ook niet toevallig. Volgens Israëlische veiligheidsbronnen had de commandant van deze elitestrijdmacht van de Palestijnse leider Yasser Arafat goede relaties aangeknoopt met de sjiitische Hezbollah-beweging in Libanon.

Sharon
Palestijnen hebben er ook behoefte aan te laten zien dat ze niet bang zijn voor Ariel Sharon, die de kiezers heeft beloofd de terreur niet zachtzinnig te zullen aanpakken. Het dagblad Ha'aretz citeerde dinsdag een niet met name genoemde Palestijnse functionaris in Ramallah die zei dat de Palestijnen geen andere optie hebben dan de hoeveelheid geweld op te schroeven. De escalatie is het Palestijnse antwoord op de verkiezing van de Likud-leider vorige week. Sharon heeft overigens nog geen kans gehad zijn politiek uit te voeren, omdat hij nog steeds druk bezig is zijn kabinet te vormen.

Een vraag waar Israëlische commentatoren nooit over uitgedebatteerd raken is in hoeverre de Palestijnse leider Yasser Arafat zelf verantwoordelijk is voor de golf van geweld. Is de Palestijnse leider sinds het Oslo-akkoord van 1993 tegen geweld maar heeft hij de gefrustreerde man in de straat gewoon niet onder controle? Is hij persoonlijk het brein achter verschillende terreuraanslagen? Of sluit hij soms alleen maar zijn ogen toe?

Er is niemand die pretendeert Israëls raadselachtige tegenstander volledig te doorgronden, maar waar de analisten het wél over eens zijn is dat Arafat in elk geval niet zijn best doet zijn strijders onder de duim te houden. Integendeel, hij gelooft blijkbaar dat geweld zal leiden tot concessies van zijn tegenpartij. Maar dat hij verkeerd heeft gegokt bleek vorige week bij de stembusgang: de aankomend premier Sharon heeft, in tegenstelling tot de demissionaire premier Barak, gezegd niet eens te willen praten onder dreiging van beschietingen, bommen of andere vormen van terreur. Sharon is gekozen omdat Israëliërs het Palestijnse geweld meer dan beu zijn.

Verder toenemen
Veiligheidsfunctionarissen in Israël rekenen erop dat het geweld de komende tijd verder gaat toenemen. „Er zijn ook waarschuwingen dat er meer aanslagen zullen worden gepleegd”, zo zei de hoogste baas van het Israëlische leger, chef-staf luitenant-generaal Shaul Mofaz, gisteren op een persconferentie naar aanleiding van de aanslag gisteren bij Holon, waarbij een Palestijnse chauffeur met zijn bus op een groep mensen inreed. Mofaz stelde de Palestijnse Autoriteit verantwoordelijk. „Dit is het directe resultaat van het aanmoedigen van terreur en geweld door de Palestijnse Autoriteit”, aldus Mofaz.

Volgens berekeningen van het leger hebben de Palestijnen ruim 3200 aanvallen op Israëlische doelen uitgevoerd in een periode van 139 dagen. Daarbij werden 61 Israëliërs gedood, van wie 32 burgers en 29 mensen die behoren tot het veiligheidsestablishment. De Palestijnen spreken van ongeveer 350 doden aan hun zijde.

Tot de maatregelen die Israël gisteren nam behoren het afgrendelen van de grenzen naar Jordanië en Egypte en de grensovergangen tussen Israël en de Palestijnse gebieden, het sluiten van de Palestijnse luchthaven in Gaza en het intrekken van de speciale reisbevoegdheid van hoge functionarissen, de zogenaamde Palestijnse vip's. Israël is in staat verdere maatregelen te nemen als de golf van geweld aanhoudt of verergert.

Dat dat inderdaad gebeurt is waarschijnlijk, want de huidige maatregelen werken verdere frustratie in de hand. Israël heeft echter geen andere keus dan de levens van burgers en soldaten zo goed mogelijk te beschermen. Israël en de Palestijnse gebieden bevinden zich in een uitzichtloze cirkel van frustratie, haat, wraak en geweld.