Buitenland7 februari 2001

Onverschilligheid over uitslag domineert in Arabische wereld

„Sharon of Barak?
Dat is toch één pot nat”

Door H. Amza Hendawi
CAIRO – In koffieshop Fardos in Caïro is Adel Hassanein de enige bezoeker die direct wil weten wie de Israëliërs tot hun premier hebben gekozen. Hij schuift zijn stoel dichter bij het televisietoestel om over het geroezemoes heen de berichtgeving te kunnen verstaan, maar geeft toe dat voor hem Ehud Barak en Ariel Sharon één pot nat zijn. „Sharon of Barak, het maakt echt geen zier uit”, zegt de 38-jarige leraar. „Ik wilde alleen maar weten wie er gewonnen heeft.”

In de Arabische wereld stuitte het nieuws van de overwinning van Sharon voornamelijk op onverschilligheid, ofschoon velen het beschouwen als het einde voor het vredesproces in het Midden-Oosten. Na 52 jaar oorlog, tien jaar van frustrerende vredesinspanningen en vier maanden van dodelijke botsingen tussen Israëliërs en Palestijnen, hebben veel Arabieren de hoop opgegeven dat er ooit nog een Israëlische leider de Palestijnen zal geven wat hen in hun ogen toekomt. Sommigen vrezen zelfs het ergste nu Sharon, misschien wel de meest gehate Israëliër in de Arabische wereld, aan de macht komt in wat in vele landen nog gewoon „de zionistische vijand” wordt genoemd.

„Meer van ons zullen nu afgeslacht worden”, voorspelt Mohammed al-Sayed, een 15-jarige jongen uit Egypte, dat sinds 1979 een kille vrede met Israël heeft. „Hij heeft het toch in Libanon gedaan, is het niet?”

Israëlisch onderzoek heeft Sharon indirect verantwoordelijk gesteld voor de moord op honderden Palestijnen door Libanese bondgenoten van Israël in twee vluchtelingenkampen in Beiroet tijdens de kortstondige Israëlische bezetting van de Libanese hoofdstad in 1982. Aan de bloedige gebeurtenissen in de kampen Sabra en Shatila heeft Sharon zijn bijnaam ”de slager” te danken. Enorme woede steekt bij de huidige bewoners op bij de gedachte dat Sharon nu premier wordt.

„Alsjeblieft, herinner mij er niet aan. Ik kan de naam van die man niet eens uitspreken”, zegt Shahira Abu Rodeina, die in september 1982 haar vader, echtgenoot, zuster, broer en een nicht doodgeschoten zag worden.

In het Palestijnse vluchtelingenkamp al-Hussein bij de Jordaanse hoofdstad Amman praatten enkele vrienden gisteravond bezorgd over de verkiezingsoverwinning van Sharon. „Hoe kunnen we verwachten dat de moordenaar van de vluchtelingen in Sabra en Shatila vrede zal sluiten met Arafat?” vraagt Ahmed Abdullah (65).

Veel doorstaan en gezien
Jordanië, waarvan de bevolking voor meer dan de helft uit Palestijnen bestaat, is naast Egypte het enige andere Arabische land dat een vredesverdrag met Israël heeft. Nog voor de overwinning van Sharon haar beslag kreeg, probeerde koning Abdullah de angst daarvoor weg te nemen. „Wij hebben veel doorstaan en veel gezien”, zei hij op een kabinetsvergadering waarvan een gedeelte door de televisie werd uitgezonden. „Wie er ook bij onze buren aan de macht komt, het zal de toekomst van Jordanië niet beïnvloeden.”

De Egyptische televisie bracht de uitslagen van de Israëlische verkiezingen live uit Jeruzalem. Ook de toespraken van Barak en Sharon werden uitgezonden, maar die van de aanstaande nieuwe premier werd direct afgekapt toen hij zei dat Jeruzalem de eeuwige hoofdstad van Israël zal blijven.

De Iraanse staatstelevisie meldde dat Sharon „de verkiezingen van het zionistische regime” leek te gaan winnen, maar actualiseerde de berichtgeving niet toen de overwinning een feit was geworden. De zender noemde Sharon „de oorzaak van de talrijke misdrijven in de bezette gebieden.”

Nader Javadi, een 38-jarige klinisch radioloog in Teheran, zei niet te hebben beseft dat er in Israël verkiezingen werden gehouden. „Wij hebben genoeg eigen problemen om ons mee bezig te houden dan verkiezingen te volgen in een land dat wij niet mogen”, zei hij.

De opvatting dat er vanuit Arabisch oogpunt weinig verschil is tussen Barak en Sharon weerklinkt in een hoofdartikel dat vandaag in de Syrische staatskrant Tishreen is afgedrukt. Barak wordt daarin verweten de vredesvooruitzichten om zeep te hebben geholpen en in Libanon verwoestingen te hebben aangericht. „Als wij van Barak overgaan op Sharon, moeten wij dan wanhopen en verschrikt zijn omdat de nieuwe machthebber in Israël een slager is?”

Internationale druk
Sharon als premier zal volgens Alain Fikani, een 28-jarige Libanese zakenman, toch heel anders zijn dan als minister van Defensie die verantwoordelijk was voor de rommelige Israëlische invasie van Libanon bijna negentien jaar geleden. „Als politicus kan hij niet de rol van generaal spelen en moet hij rekening houden met internationale druk”, aldus Fikani in een café waar het geluid van de televisie met de verkiezingsuitslagen door muziek werd overstemd.

In het Golfstaatje Bahrein ziet de ambtenaar Abdullah Saad ook een goede kant aan de overwinning van Sharon: „Sharon toont het ware gezicht van de Israëliërs, dan weten de Arabieren tenminste met wie zij te maken hebben.”

In Koeweit volgt de 40-jarige ingenieur Mohammed Othman de Israëlische verkiezingsuitslagen via CNN. Sharon zal „hard spelen in het begin, maar uiteindelijk de vredestrein besturen”, voorspelt hij. „Maar hadden ze niet iemand anders kunnen kiezen, iemand met schone handen?”