Buitenland2 februari 2001

Israëlische regering brengt rapport uit:

Bezoek Sharon niet
oorzaak tweede intifada

JERUZALEM – Volgens een rapport van de Israëlische regering is Likud-leider Ariel Sharon niet verantwoordelijk voor de tweede Palestijnse volksopstand. Zijn bezoek aan de Tempelberg vormde volgens het rapport niet de aanleiding voor de nieuwe golf van geweld.

De tweede intifada, zoals de aanhoudende onlusten worden genoemd, eiste ook gisteren weer mensenlevens. Een Israëlische automobilist werd in de buurt van Hebron doodgeschoten door Palestijnen, meldde het Israëlische leger. Het slachtoffer reed op een weg door de Westoever die door de kolonisten wordt gebruikt om de Palestijnse gebieden te omzeilen. Hebron is een Palestijnse stad met een kleine Israëlische enclave.

In het dorp Salfit werd een Palestijn doodgeschoten, volgens buren waarschijnlijk door andere Palestijnen die hem verdachten van collaboratie met Israël. In het noordelijke deel van de Westoever werd een 23-jarige Israëliër omgebracht toen hij zijn auto kwam ophalen bij een Palestijnse garage.

Volgens de Israëlische regering lag het bezoek van Sharon aan de Tempelberg weliswaar gevoelig, maar was het niet de oorzaak van het geweld. „Het was een voorwendsel voor een gewelddadige campagne, waarvoor het grondwerk al verricht was door het Palestijnse leiderschap”, aldus het rapport. Het rapport is opgesteld voor de internationale onderzoekscommissie onder leiding van de Amerikaan George Mitchell, die het uitbreken van het geweld in de Palestijnse gebieden onderzoekt.

Het rapport komt op een gunstig moment voor Sharon: vijf dagen voor de premiersverkiezingen. In de opiniepeilingen ligt Sharon ver voor op tegenkandidaat premier Ehud Barak.

De Israëlische regering was zich volgens het rapport bewust van de bezwaren die de Palestijnen hadden tegen het bezoek van Sharon en pleegde van tevoren overleg met de veiligheidschef van de Westelijke Jordaanoever, Jibril Rajoub. Rajoub zou de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Shlomo Ben-Ami, hebben gezegd dat het bezoek geen problemen zou veroorzaken, zolang Sharon maar niet de twee moskeeën op de Tempelberg zou binnengaan, de Al Aqsa-moskee en de Rotskoepel-moskee.

Volgens een woordvoerster van Rajoub heeft deze Sharon echter het advies gegeven niet naar de Tempelberg te gaan. Bovendien zegt de Palestijnse leider Yasser Arafat dat hij Barak persoonlijk heeft gewaarschuwd voor geweld. Sharon ging de twee moskeeën overigens niet binnen tijdens zijn bezoek aan de Tempelberg, dat volgens het regeringsrapport 34 minuten duurde.

Feiten
De Palestijnse minister Nabil Mar trok de conclusie van het rapport gisteren in twijfel, omdat de Israëlische regering eerder heeft toegegeven dat het bezoek van Sharon aan de omstreden Tempelberg wel een rol heeft gespeeld bij het uitbreken van het geweld. De Palestijnse vredesonderhandelaar Hasan Asfour suggereerde dat het rapport een verkiezingstruc is van Barak. Volgens hem kloppen de feiten in het rapport niet. „Je kunt liegen over de geschiedenis, je kunt niet ontkennen wat er is gebeurd”, zei hij.

Op de dag na het bezoek van Sharon schoten Israëlische agenten met scherp op demonstrerende Palestijnen, waarbij vijf doden vielen. Het regeringsrapport omschrijft het geweld van die dag als „belangwekkend en georganiseerd geweld, dat werd uitgelokt door de Palestijnen.” Daarnaast wijst het rapport op de internationale druk waaronder Arafat op dat moment stond. De Verenigde Staten hadden hem net de schuld gegeven van het mislukken van de vredestop in Camp David.

In de vier maanden van gewelddadige confrontaties sinds 28 september zijn 382 doden gevallen, onder wie ruim 334 Palestijnen en Israëlische Arabieren.

De Palestijnse Autoriteit heeft ook een rapport opgesteld voor de onderzoekscommissie van Mitchell, maar dat is niet openbaar gemaakt. De limiet voor het indienen van de rapporten was 30 december 2000.