Buitenland25 januari 2001

Avi Granot ziet niets in internationale supervisie

„VN halen in Jeruzalem
geen huisvuil op”

Door mr. R. A. C. Donk
JERUZALEM – Internationaal toezicht op de heilige plaatsen in Jeruzalem is geen reële optie, vindt Avi Granot, voorzitter van de commissie voor interreligieuze zaken van het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken. „We hebben hier met een levende stad te maken, niet slechts met een samenraapsel van gebouwen. Denk je dat de VN het huisvuil zullen ophalen en zich zullen bekommeren om problemen met de riolering en de elektriciteit?”

Binnen twee weken gaan de Israëliërs naar de stembus om een nieuwe premier te kiezen. De politieke strijd gaat weliswaar tussen de zittende premier Ehud Barak en zijn rivaal Ariel Sharon, maar de eigenlijke inzet van de verkiezingen vormt de voortgang van het vredesproces met de Palestijnen. Een van de voornaamste struikelblokken in de onderhandelingen is de status van Jeruzalem, en in het bijzonder de zeggenschap over de Tempelberg, die voor beide partijen een belangrijke godsdienstige betekenis heeft.

Premier Ehud Barak was in juni vorig jaar tot ongekende concessies bereid. Tijdens vredesbesprekingen in Camp David deed hij de meest vergaande voorstellen aan de Palestijnen die een Israëlische regeringsleider ooit had gedaan. Zaken die tot dan toe volstrekt taboe waren, kwamen in het Amerikaanse presidentiële buitenverblijf aan de orde: het lot van de honderdduizenden Palestijnse vluchtelingen en het afstaan van een deel van Jeruzalem.

Voor Arafat ging het allemaal nog niet ver genoeg. De Palestijnse leider wil meer: een onafhankelijke Palestijnse staat, met héél Oost-Jeruzalem als hoofdstad, inclusief de soevereiniteit over de Tempelberg, die de moslims Haram al-Sharif noemen – de plaats waar volgens hen de profeet Mohammed op zijn gevleugelde paard ten hemel voer.

'Camp David' mislukte, een dramatische golf van geweld was het gevolg en de partijen zijn weer terug bij af. Hoogstwaarschijnlijk zal Likud-leider Sharon na 6 februari de leiding nemen in de onderhandelingen over Jeruzalem en de andere geschilpunten – tot groot ongenoegen van de Palestijnen en de Arabische wereld.

Realiteit vastleggen
Wat Avi Granot betreft mag de situatie met betrekking tot de heilige plaatsen in Jeruzalem blijven zoals ze is. „Alle andere voorgestelde opties zijn niet zo goed als de bestaande realiteit. De huidige aanpak heeft altijd gewerkt en is tot op zekere hoogte steeds bevredigend voor de verschillende religieuze gemeenschappen geweest. Het meest logische is dus om die realiteit te codificeren en vast te leggen in akkoorden die bindend zijn.”

In Yasser Arafat als hoeder van heiligdommen ziet Granot helemaal niets. „Arafat weigert te erkennen dat de Tempelberg een heilige plaats voor de Joden is. Bovendien werpt hij zich meer en meer op als vertegenwoordiger van moslims én christenen. Dat is natuurlijk belachelijk. Als je kijkt naar de situatie in Bethlehem, zie je hoe ongehoord het is. De islamieten hebben een stad overgenomen die eeuwenlang christelijk was.”

„Waarom doet hij dat? Op die manier wil hij meer internationale steun verwerven en het conflict verbreden naar het godsdienstige vlak. Arafat probeert een grotere coalitie te creëren, waarbij hij zogenaamd de islamitische en christelijke heiligdommen tegen de verwoestende bedoelingen van de Joden beschermt. Wij hebben geen probleem met de islam. Ons geschil is puur politiek van aard, maar dat schijnt voor het Palestijnse leiderschap niet genoeg te zijn.”

Praktisch oogpunt
„De heiligdommen zijn trouwens nooit vrijer toegankelijk geweest dan in de jaren na 1967, toen wij de Tempelberg heroverden”, vervolgt Granot. „Je moet hier vanuit een praktisch oogpunt naar kijken. De praktijk van het beschermen van heilige plaatsen is denk ik voldoende bewezen tijdens al de jaren dat wij hier zijn geweest. Zelfs in de 'moeilijke tijden' die we nu meemaken hebben we zoveel mogelijk geprobeerd een onbelemmerde toegang te waarborgen.

Neem de viering van het kerstfeest. Wij realiseren ons dat Kerst vieren in Bethlehem heel belangrijk is voor christenen. En ondanks de afsluiting die we hadden ingesteld wegens het vele geweld, heeft de premier toch bevolen de blokkade op te heffen om gelovigen toe te staan naar Bethlehem te reizen. Iedereen kon dat zonder problemen doen.”

Internationaal toezicht op de heilige plaatsen in Jeruzalem, zoals diverse bemiddelaars hebben voorgesteld, is voor de commissievoorzitter dan ook geen reële optie. „Supervisie is één ding, een stad besturen is iets heel anders. We hebben hier niet met een museum te maken. We praten over meer dan een half miljoen mensen die leiding en bestuur nodig hebben. Jeruzalem is geen kunstvoorwerp, dat je achter glas zet met een paar bewakers om er een oogje op te houden. We dreigen te vergeten dat een stad een levende structuur is en niet slechts een samenraapsel van gebouwen. Denk je dat de VN het huisvuil zullen ophalen en zich zullen bekommeren om problemen met de riolering en de elektriciteit?

Daarom willen wij de situatie houden zoals ze al tientallen jaren is geweest. Als wij de realiteit zoals die nu is in een verdrag kunnen vastleggen –met open grenzen en een vrije toegang– denk ik dat alle partijen tevreden kunnen zijn. Dan heeft niemand moeilijkheden om bij de Klaagmuur te bidden, de Al Aqsa-moskee te bezoeken of van hier naar Bethlehem te reizen.”

Frustratie

Is dat een realistisch uitgangspunt, gegeven de starre wensen van de Palestijnen en het huidige geweld?

„Ja. Ik denk dat het uiteindelijk zal gebeuren. De enige vraag is hoe lang de strijd zal doorgaan voordat alle partners in het proces zich zullen realiseren dat we met elkaar zullen moeten leren leven. Het heeft allemaal al veel langer geduurd dan we hadden gewild en er is helaas in de afgelopen maanden veel geweld geweest.”

Er zijn niet veel burgers die uw optimisme delen...

„Dat heeft ook een beetje met de aanstaande verkiezingen te maken. Dan dreigen de mensen de dingen wat minder genuanceerd te zien. En natuurlijk, ik kan niet ontkennen dat er een enorm gevoel van frustratie is. Tot het mislukken van Camp David was er hoop en optimisme. Maar het antwoord op hetgeen wij daar boden was een opleving van het geweld. Dat gaat in tegen de hele geest en het concept van de Oslo-akkoorden. 'Oslo' bepaalde niet dat beide partijen het overal over eens moeten zijn. Maar het sluit geweld, als instrument om iets te bereiken, uit. Helaas hebben de Palestijnen dat concept nooit volledig geaccepteerd. En steeds als het Palestijnse leiderschap zogezegd niet tevreden is, nemen de confrontaties weer toe.”

Tegemoetkomende trein
„Dus inderdaad, als je de sfeer en de algehele situatie van nu vergelijkt met de periode tijdens de top in Camp David, is de teleurstelling ontzettend groot. Want niemand had verwacht dat het zo ver zou komen. We spraken vaak over het „licht aan het eind van de tunnel.” Dat doet me altijd denken aan de voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken George Schultz. Steeds als wij het hadden over het licht aan het eind van de tunnel, was zijn reactie: „Ik hoop dat het niet van de tegemoetkomende trein is...”

Ik ben veel beter in het voorspellen van het verleden dan van de toekomst. Maar toch denk ik dat het gevoel van optimisme niet geheel is verwoest. De mensen realiseren zich dat we geen andere opties hebben. Israël en de Palestijnen leven nu eenmaal allebei hier en we zijn van plan hier te blijven ook. Het kan een hele tijd duren; het kan op en neer gaan, maar uiteindelijk moeten we naar een vreedzame coëxistentie toe. Er is geen andere oplossing.

Het verlangen naar vrede is nog steeds heel sterk. Dat blijkt ook uit de verkiezingscampagne van beide kandidaten voor het premierschap. Het gaat niet om de keuze tussen voortzetten of stoppen van het vredesproces. Nee, het draait uiteindelijk om de vraag wie beter in staat is vrede te brengen en op welke manier. En zo voelen de mensen het ook.”