Buitenland9 januari 2001

Peking betitelt bloedbad als „hoogstnoodzakelijk” voor stabiliteit

China: Tiananmen-stukken zijn vals

Van onze buitenlandredactie
PEKING – De regering van China heeft vandaag de echtheid ontkend van de stukken die de verdeeldheid beschrijven onder Chinese leiders over het neersabelen van het democratieprotest op het Tiananmenplein in Peking in 1989.

„Iedere poging om de zaak opnieuw op te rakelen en China te ontregelen door het verachtelijke middel om materiaal te verzinnen en feiten te verdraaien, zal tevergeefs zijn”, zei woordvoerder Zhu Bangzao van het ministerie van Buitenlandse Zaken in een verklaring die werd verspreid door het staatspersbureau Xinhua. Het optreden, dat honderden mensen het leven zou hebben gekost, was „hoogstnoodzakelijk voor de stabiliteit en ontwikkeling van China”, zei Zhu. De „juiste conclusie” van de Communistische Partij over de aard van de protesten van 1989 zal niet veranderen, voegde hij eraan toe.

De verklaring is de eerste officiële Chinese reactie op de stukken, die door een gevluchte hooggeplaatste ambtenaar naar buiten zouden zijn gebracht en tijdens de weekwisseling zijn gepubliceerd. De Chinese regering heeft altijd volgehouden dat de protesten een opstand waren die neergeslagen moest worden om de economische groei van China en de communistische heerschappij veilig te stellen. Zij heeft oproepen om het bloedige optreden te onderzoeken naast zich neergelegd en nabestaanden die genoegdoening verlangden tot zwijgen proberen te brengen.

Doorgedrongen
De regering wilde gisteren aanvankelijk niet reageren op de publicatie, die door de Chinese staatsmedia werd genegeerd. Via internet en buitenlandse radio-uitzendingen is het nieuws toch tot China doorgedrongen.

Uit de stukken blijkt dat wijlen de Chinese leider Deng Xiaoping in 1989 het leger het bevel gaf om de studentenopstand op het Tiananmenplein in Peking neer te slaan, omdat hij bang was dat zijn regime omver zou worden geworpen. De documenten van de ambtenaar, die alleen bekend is onder het pseudoniem Zhang Liang, bestaan uit notulen van geheime vergaderingen, rapporten van Chinese inlichtingendiensten en transcripten van telefoongesprekken van Deng. De hoogleraren Andrew Nathan van Columbia University en Perry Link van Princeton University hebben op basis van de documenten en gesprekken met Zhang een boek samengesteld dat de afgelopen weekwisseling werd gepubliceerd door het Amerikaanse tijdschrift Foreign Affairs.

Nathan en Link zijn na onderzoek overtuigd geraakt van de echtheid van de informatie die Zhang China heeft uitgesmokkeld op diskettes. Zhang, die onherkenbaar verscheen in het Amerikaanse televisieprogramma ”60 Minutes”, zegt de documenten naar buiten te hebben gebracht omdat hij de hervormers binnen de Chinese Communistische Partij wil steunen. Voor 2002 en 2003 staan er belangrijke leiderschapswisselingen gepland.

Paranoia
De documenten onthullen een diepgewortelde paranoia van de Chinese leiders in 1989. Ze dachten dat de demonstraties op het Plein van de Hemelse Vrede werden georganiseerd door anticommunistische samenzweerders en vreesden dat de menigte hun arrestatie kon eisen.

Deng zou op 18 mei 1989 in een vergadering van de partijleiding hebben gezegd dat het leger moest ingrijpen. „Na hierover lang en diep te hebben nagedacht, heb ik geconcludeerd dat we het Volksbevrijdingsleger moeten inzetten en de staat van beleg afkondigen in Peking”, zou hij hebben gezegd.

De partijleiders dachten eveneens dat de demonstranten onder één hoedje speelden met buitenlandse mogendheden, waaronder de CIA en de KMT, de Kuomintang-regering in Taiwan en de aartsvijand van de van de Chinese CP. „Die kinderen weten niet waar ze het over hebben”, zei Wang Zhen, een topman binnen de CP, tijdens een cruciale vergadering net voor het volksbevrijdingsleger (PLA) het Tiananmenplein op trok om het op bloedige wijze schoon te vegen.

Deng zou uiteindelijk tot zijn beslissing zijn gekomen op aandringen van oudgedienden in de partij onder leiding van premier Li Peng. Op 19 mei had de premier Deng gewaarschuwd dat de demonstranten het aftreden van de regering eisten. „De speer is recht op u gericht en op de anderen van de oudere generatie van proletarische revolutionairen”, zou Li Peng hebben gezegd. Anderen drongen er bij Deng op aan geen genade te tonen aan de demonstrerende studenten.

Twee weken later, op 4 juni 1989, schoot het leger met scherp op de demonstranten in Peking, waarmee een einde kwam aan zeven weken van protesten. Honderden mensen werden gedood en duizenden gearresteerd, zowel tijdens als na het bloedbad op het Tiananmenplein.

„Als we niet krachtig hadden ingegrepen in deze contrarevolutionaire rellen – wie weet wat er dan was gebeurd”, verdedigde Deng het ingrijpen twee dagen later tegenover de partijleiding. „Het had kunnen uitlopen op een burgeroorlog.” Deng zei ervan overtuigd te zijn dat de studenten tegen de regering waren opgezet door mensen die de regering omver wilden werpen.

Verdeeldheid
Volgens professor Nathan bevestigen de Chinese documenten dat de verdeeldheid binnen de top van de Communistische Partij groot was. Partijsecretaris Zhao Ziyang, destijds de hoogste partijfunctionaris, wilde bijvoorbeeld een dialoog aangaan met de demonstranten. Twee van de vijf leden van de permanente commissie van het politbureau stemden tegen het afkondigen van de staat van beleg en een lid onthield zich van stemming. Als gevolg van die impasse werd de zaak overgedragen aan Deng en zijn commissie van acht revolutionaire veteranen.

Tijdens de discussies over de opstand werd ook bepaald dat de opvolger van Deng Jiang Zemin zou worden. Mensen met een afwijkende mening werden na afloop van het bloedbad weggezuiverd uit de partijtop. „De partijtop was banger dan we ons realiseerden”, aldus professor Link.