Buitenland20 december 2000

Dossier Crisis Midden-Oosten

Barak en Sharon tot dusver enige kandidaten

Verkiezing premier
Israël op 6 februari

Van onze buitenlandredactie
JERUZALEM – Israël kiest op 6 februari 2001 een nieuwe premier. Dat heeft de Israëlische verkiezingscommissie gisteren bepaald. Kandidaten kunnen zich tot en met morgen aanmelden. De huidige demissionaire premier Barak, die op 10 december zijn functie neerlegde, en oppositieleider Ariel Sharon zijn tot dusver de enige kandidaten.

Ex-premier Peres heeft nog niet besloten of hij meedoet. Twee Arabisch-Israëlische parlementariërs overwegen zich ook kandidaat te stellen. Het zal overigens de eerste keer zijn dat er in de Joodse staat een premier wordt gekozen zonder dat er ook een nieuw parlement komt.

De Israëlische en Palestijnse onderhandelaars die vandaag in de Verenigde Staten een poging wagen om het vredesproces in het Midden-Oosten op gang te brengen, zijn niet optimistisch over hun kansen.

De Palestijnse onderhandelaar Saeb Erekat zei bij aankomst: „Als ik eerlijk ben, ben ik, gezien alles wat er nu gebeurt, niet optimistisch.” Ook het hoofd van de Israëlische delegatie, Gilead Sher, liet zich in soortgelijke bewoordingen uit. „Wij hebben geen hoge verwachtingen, maar we denken wel dat als er een kans is, wij moeten proberen het nu uit te buiten.”

De gesprekken zullen worden gehouden op de afgelegen luchtmachtbasis Bolling in het zuidoosten van Washington. Beide partijen beginnen met bilaterale parallelle gesprekken met de Amerikaanse bemiddelaar Dennis Ross en zijn tweede man Aaron Miller. Mogelijk leidt dat tot rechtstreekse gesprekken tussen de Israëli's en de Palestijnen, wellicht in aanwezigheid van de Amerikanen. De verwachting is dat de onderhandelingen morgennacht of vrijdagmorgen zullen worden afgesloten, als het Joodse feest Chanoeka begint.

Armoede
Meer dan een miljoen mensen in Israël hebben een inkomen onder de armoedegrens. Bijna de helft van de Arabieren is arm en de kloof tussen arm en rijk neemt toe, zo blijkt uit een gisteren openbaar gemaakt rapport van het nationaal verzekeringsinstituut. Van de 6 miljoen mensen in de Joodse staat is ongeveer 1 miljoen van Arabische afkomst. Onder de Arabieren bedraagt de armoede maar liefst 42 procent en elk tweede Arabische kind groeit op in armlastige omstandigheden, zo blijkt uit de studie. Arabisch-Israëlische politici klagen al jaren dat opeenvolgende regeringen de ongeveer 960.000 Arabieren negeren en dat zij tegenwoordig niet meer dan tweedeklasburgers zijn.

Een kwart van de kinderen in het land wordt opgevoed in arme omstandigheden, zo blijkt uit het rapport, dat aangeeft dat de armoede in 1999 in vergelijking met een jaar eerder van 15,6 naar 16,6 procent toenam.

In tegenstelling tot het ideaal van de beginjaren van Israël –een egalitaire maatschappij– is het verschil tussen de armen en rijken de afgelopen twintig jaar sterk toegenomen. Reden daarvoor zijn bezuinigingen op sociale uitgaven en uitkeringen, waar vooral Arabieren, immigranten, ultraorthodoxe Joden en Joden uit het Midden-Oosten van afhankelijk zijn.

Volgens het onderzoek is Jeruzalem de armste stad van het land, gevolgd door Bnei Brak, buiten Tel Aviv. In beide plaatsen wonen veel ultraorthodoxe Joden, die in veel gevallen grote gezinnen hebben. Veel ultraorthodoxe mannen werken niet, maar leven van uitkeringen, zodat zij de torah kunnen bestuderen in religieuze scholen.

Oliewapen
De Iraanse president Mohammed Khatami heeft de Arabische landen opgeroepen zorgvuldig om te gaan met een olieboycot of andere economische strafmaatregelen tegen landen die achter Israël staan.

„Het is het recht van Arabieren en moslims om besluiten te nemen die hun belangen beschermen. Maar wij moeten de negatieve en positieve gevolgen van het gebruik van het oliewapen en economische sancties, vooral ten aanzien van Amerika, goed bestuderen”, zegt de president tegen de krant al-Sharq in Qatar.

Khatami kritiseert de zijns inziens kritiekloze steun van de Verenigde Staten aan Israël. „Amerika steunt Israël zo blindelings, dat wij zijn gaan denken dat de Amerikaanse hoofdstad niet Washington maar Tel Aviv is. Amerika moet een juiste kijk op onze problemen krijgen, zodat wij de muren van wantrouwen kunnen afbreken en niet worden gedwongen wapens te gebruiken waarvan de Verenigde Staten de effectiviteit goed kennen”, meent de Iraanse president.

De hoogste geestelijk leider van Iran, ayatollah Ali Khamenei, riep vorige maand de Arabische landen op de verkoop van olie aan landen die Israël steunen te staken, uit vergelding voor de Israëlische aanvallen op Palestijnen.