Buitenland 25 november 2000

Einde van machtige oligarchen Berezovski en Goesinski nadert

De afrekening met het verleden

Van onze correspondent
MOSKOU – Twee van Ruslands rijkste en invloedrijkste zakenlieden worden gezocht door het Russische openbaar ministerie. Maar zowel Boris Berezovski als Vladimir Goesinski besloot de afgelopen week weg te blijven toen ze bij justitie moesten verschijnen voor verhoor. Beiden verblijven nu in het buitenland en vrezen bij terugkeer in Rusland direct gearresteerd te worden. Zijn zij de eerste politieke vluchtelingen van het regime-Poetin of gaat het slechts om een ordinaire zakenintrige?

Boris Berezovsky
Dat er iets aan het veranderen is in de verhouding tussen de Russische zakenelite, de oligarchen, en de Russische politieke elite, gesymboliseerd door het Kremlin, lijkt onbetwistbaar. Bij zijn aantreden als president beloofde Vladimir Poetin de dictatuur van de wet in te voeren, wat volgens hem betekende dat voortaan iedereen gelijk zou zijn voor de Russische wet. Poetin maakte er geen geheim van dat hij onder dit motto vooral de oligarchen wilde aanpakken die in de loop van de afgelopen tien jaar een opvallende bevoorrechte positie hadden opgeëist.

Vladimir Gusinsky
Overigens was dit voor een niet onaanzienlijk deel aan het Kremlin zelf te danken. In de strijd tegen de communisten vormde de zakenelite immers een van de belangrijkste bondgenoten van de eerste Russische president, Boris Jeltsin. Het hoogtepunt van dit bondgenootschap werd bereikt tijdens de presidentsverkiezingen van 1996, toen Jeltsin een beroep deed op de oligarchen om al hun middelen in te zetten om de communisten te verslaan.

Televisie
Tot de belangrijkste steunpilaren van Jeltsin in de race om het presidentschap behoorden de twee landelijke televisieomroepen ORT en NTV. In hun uitzendingen werd Jeltsin opgehemeld als enige redder van Rusland, terwijl de communist Zjoeganov als het grote kwaad werd afgeschilderd. De televisiezender ORT was toen voor een groot deel in handen van Boris Berezovski en NTV in die van Vladimir Goesinski. Zij waren toen dus de belangrijkste bondgenoten van het Kremlin.

In ruil voor hun onvoorwaardelijke steun aan de herverkiezing van Jeltsin werden de oligarchen in de periode erna op allerlei wijzen bevoorrecht. Zo werd er een oogje dichtgeknepen op het gebied van belastingen en het doorsluizen van geld naar het buitenland. Bovendien kregen ze grote kortingen bij de privatisering van staatsbezit.

De roebelcrisis in augustus 1998 en het aantreden van de pro-communistische Jevgeni Primakov als premier veroorzaakten een eerste verwijdering tussen de oligarchen en de politiek. Toch zou Jeltsin er tot zijn aftreden eind 1999 alles aan blijven doen om de banden met de zakenelite warm te houden. Zij behoorden immers tot de belangrijkste anticommunisten en het Jeltsin-regime moest het toch vooral van deze groep hebben.

Ondertussen waren Goesinski en Berezovski beiden hun eigen weg ingeslagen in hun relaties met het Kremlin. Goesinski, wiens zakenimperium vooral berustte op zijn mediaholding Media-Most, bleef het Kremlin trouw als het ging om het anticommunisme. Dit principe bleef het uitgangspunt van de verschillende media die tot zijn holding behoorden, waaronder de televisiezender NTV en de krant Segodnja. Tegelijkertijd stelden deze media zich ook bij tijd en wijle kritisch op tegenover het Kremlin, waardoor ze een zweem van objectiviteit en onafhankelijkheid verkregen. Toch waren –en zijn– deze media voor een deel afhankelijk en gekleurd door de belangen van de eigenaar en de aandeelhouders.

De familie
Ook Berezovski hield vast aan zijn anticommunistische principes. Maar in tegenstelling tot Goesinski intensiveerde hij zijn banden met het Kremlin en wist zelfs door te dringen tot kringen rond de president, doorgaans aangeduid met ”de familie”. Bovendien profileerde Berezovski zich als een van de weinige Russische zakenlieden ook als politicus en fungeerde hij onder meer als secretaris van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS).

Vanwege zijn grote invloed op het Kremlin in de laatste jaren van Jeltsins bewind werd hij soms zelfs de Raspoetin van het nieuwe Rusland genoemd, analoog aan de monnik Raspoetin, die onder de laatste tsaar Nicolaas II zo veel invloed wist te krijgen aan het hof dat hij zelfs kon bepalen wie minister werd. Lang niet iedereen was gecharmeerd van deze uitzonderingspositie van Berezovski op het Kremlin en regelmatig werden pogingen gedaan hem te verwijderen. Maar zeker tot het aftreden van Jeltsin bleef zijn positie aanzienlijk.

Vanuit die positie zou hij ook hebben meegewerkt hebben aan de opkomst van Poetin als Jeltsins troonopvolger en aan de oprichting van de politieke partij Eenheid, om zo de positie van de nieuwe president ook in het parlement veilig te stellen. Daarbij fungeerde zijn zakenimperium, waaronder een autoconcern, een olieconcern en aandelen in Aeroflot en de tv-zender ORT, als belangrijke ondersteuning. ORT werd zelfs de onverbloemde propagandazender voor de partij Eenheid tijdens de parlementsverkiezingen in december 1999 en voor Poetin als kroonprins van Jeltsin en als nieuwe Russische president eind vorig jaar en begin dit jaar.

De media van Goesinski ontwikkelden zich in die tijd juist als uitgesproken critici van Eenheid en Poetin. Ook de oorlog in Tsjetsjenië, onverbloemd door Poetin aangemoedigd, werd zowel door NTV als Segodnja op grote schaal gehekeld. Hierdoor haalden het mediaconcern Media-Most en zijn eigenaar Goesinski regelmatig de woede van het Kremlin op de hals. Op dit punt leken wegen van de twee oligarchen zich dan ook definitief te splitsen.

Ommekeer
Toch ontpopte ook Berezovski zich in de loop van dit jaar onverwachts tot een uitgesproken criticus van de nieuwe Kremlin-bewoner. Deze bleek heel andere intenties te hebben dan Berezovski aanvankelijk had ingecalculeerd. Zo verloor hij snel zijn positie als lid van ”de familie” van het Kremlin. En vooral Poetins voornemen de macht van de oligarchen definitief aan banden te leggen versterkte de woede van Berezovski.

Maar ook op politiek gebied is er volgens de uitgesproken anticommunist Berezovski een gevaarlijke ontwikkeling gaande. Daarbij zou Poetin machtige groepen uit de communistische tijdperk voor een deel hun positie terug willen geven, waaronder het leger en de veiligheidsdiensten. Bovendien is volgens hem de persvrijheid in gevaar, wat overigens cynisch klinkt voor iemand die zelf tot voor kort met zijn pers de staatspolitiek propageerde.

Duidelijk is in ieder geval dat het Kremlin beide zakenlieden niet meer nodig heeft en hen in toenemende mate als storende factoren ervaart. Ze behoren tot een ander tijdperk met andere regels en andere doelstellingen. Het zoekt dan ook naar een manier om van ze af te komen en kan dat niet symbolischer doen dan aan de hand van financiële malversaties uit datzelfde andere verleden. Dat ze beiden hieraan schuldig zijn leidt geen twijfel. Maar iedereen begrijpt ook dat dit slechts een aanleiding vormt om hen uit de weg te ruimen. Want vrijwel iedere Russische oligarch kan schuldig bevonden worden aan grootschalige oplichting. Toch zijn zij tot nu toe allen vrijuit gegaan.

Door de twee belangrijkste oligarchen van Rusland aan te pakken kan het Kremlin ze voor de rest als een voorbeeld stellen: als jullie je niet aanpassen aan de nieuwe regels zijn jullie de volgende die aan de beurt zijn. Dat dit de persvrijheid niet ten goede komt is waar, maar is zeker niet het belangrijkste motief in deze strijd.