Buitenland21 november 2000

Arafat „politiek verantwoordelijk” voor aanvallen

Israël treft nu Fatah zelf

Van onze correspondent
JERUZALEM – Het Israëlische leger en de veiligheidsdienst geloven dat de daders van de aanslag gisteren op de schoolbus bij Kfar Darom bindingen hebben met de Fatah-partij van de voorzitter van de Palestijnse Autoriteit, Yasser Arafat. Daarom gaf de Israëlische premier Ehud Barak de luchtmacht opdracht bombardementen uit te voeren op doelen die zijn verbonden aan het Palestijnse militaire establishment. De luchtaanval was de zwaarste sinds de golf van geweld tussen Israël en de Palestijnen op 29 september uitbrak.

Gisteren was het de eerste keer dat de gevechtshelikopters in actie kwamen tegen de Palestijnse Preventieve Veiligheidsdienst van Mohammed Dahlan. De mannen die onder zijn bevel staan waren de afgelopen dagen namelijk betrokken bij aanslagen op Israëliërs. Andere doelen die Israëlische piloten bestookten waren hoofdkwartieren van de Fatah-partij en van Arafats elitetroepen, Korps 17. Voor oppositieleider Ariel Sharon ging de actie nog niet ver genoeg. Hij zei dat Israël moet proberen Dahlan te doden. Sharon weigerde vanmorgen op de radio te stellen dat Israël ook Arafat zelf uit de weg moet ruimen.

De vice-minister van Defensie, Ephraim Sneh, zei gistermiddag op een persconferentie in Jeruzalem dat Arafat „niet persoonlijk” maar wel „operationeel en politiek” verantwoordelijk voor de terreuraanvallen is. „Wij geloven dat de voorzitter van de Palestijnse Autoriteit in staat is directe orders te geven om het geweld te stoppen aan alle militaire organisaties die hem verantwoording verschuldigd zijn”, aldus de bewindsman. Hij stelde ook dat Arafat de onlangs vrijgelaten terroristen en leiders van de Islamitische Jihad en de Hamas terug moet brengen naar de gevangenis.

Arafat zei vrijdag dat hij verordend heeft dat Palestijnse gewapende mannen geen aanslagen meer plegen vanuit Palestijnse autonome gebieden op Israëlische posities. Maar zaterdag werd alweer een Israëlische soldaat gedood bij een schietpartij in de Gazastrook. Gisteren werd er dus opnieuw een aanslag gepleegd op een Israëlisch doel. In Israël bestond al grote scepsis over het voornemen van Arafat een einde te maken aan het geweld, omdat hij dit de afgelopen zeven weken al diverse malen beloofd heeft.

Uit de aanslag mag niet worden geconcludeerd dat geïsoleerde Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook moeten worden opgeheven, aldus Sneh. De Palestijnen eisen dat Israël zich uit de Gazastrook terugtrekt. Hij herinnerde eraan dat het Oslo Akkoord van 1993 stelt dat het lot van de nederzettingen bepaald zal worden in een uiteindelijk en veelomvattend vredesakkoord. Hij stelde ook dat 90 procent van de Israëliërs vindt dat Israël zich niet mag terugtrekken onder de dreiging van geweld.

Tactiek
Israël gaf in 1994 de Gazastrook over aan het Palestijnse bestuur van Yasser Arafat. De toenmalige Israëlische premier Yitzhak Rabin besloot dat er geen nederzettingen zouden worden opgeheven totdat er een veelomvattend slotakkoord met de Palestijnen zou zijn bereikt. Voor het Israëlische leger is het echter een moeilijke taak de kolonisten te beschermen in dit dichtbevolkte Palestijnse gebied. Palestijnse guerrilla's passen nu tactieken toe die vroeger ook toegepast werden tegen het Israëlische leger in Libanon, voordat het zich in mei terugtrok. Daartoe behoort het plaatsen van bommen aan de kant van de weg.

Sneh wees ook de eis van rechtse Israëliërs van de hand dat Israël harder moet optreden tegen de Palestijnen. „Een verantwoordelijke regering handelt niet in overeenstemming met de stemming op straat en met instinctieve gevoelens, maar met het nationale belang.” Hij wees erop dat als er veel onschuldige slachtoffers onder de Palestijnen vallen, dat Arafat in de kaart speelt. De Palestijnse leider zal dan zijn eis meer kracht bij kunnen zetten dat er een internationale legermacht naar de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook moet worden gezonden.