Buitenland17 oktober 2000

Delegatie Amnesty kapittelt Israël

Onlusten werpen
schaduw over top
in Sharm el-Sheik

Van onze buitenlandredactie
JERUZALEM – Terwijl de Israëlische en Palestijnse leiders op de top in het Egyptische Sharm el-Sheik probeerden een bestand te bereiken, laaide het geweld in de Palestijnse gebieden gisteren weer op. Twee Palestijnen werden gedood: een 15-jarige jongen en een politieman. Meer dan veertig Palestijnen raakten gewond, evenals twee Israëlische soldaten.

Op de Westoever en in de Gazastrook werden marsen gehouden waarin duizenden Palestijnen zich tegen een staakt-het-vuren met Israël verklaarden. „Ja tegen de intifada, nee tegen de top.” De onlusten waren de gewelddadigste van de afgelopen vier dagen.

Het geweld wierp een schaduw over de top in Sharm el-Sheik, waar de Israëlische premier, Ehud Barak, en de Palestijnse leider Yasser Arafat door de Amerikaanse president Bill Clinton, de Egyptische president Hosni Mubarak, de Jordaanse koning Abdullah, VN-secretaris-generaal Kofi Annan en EU-buitenlandcoördinator Javier Solana werden geprest om het in elk geval eens te worden over een staakt-het-vuren.

De haatgevoelens tegen Israël worden versterkt door de militaire belegering, waardoor honderdduizenden Palestijnen niet naar hun werk of school kunnen. Inwoners van de Westoever en de Gazastrook mogen niet naar Israël, maar stuiten ook tussen hun eigen steden op wegversperringen van het Israëlische leger. In Hebron, waar een kleine groep Joodse kolonisten te midden van tienduizenden Palestijnen woont, hebben duizenden te maken met een uitgaansverbod. Veel gefrustreerde Palestijnen vrezen dat Arafat op de top in Egypte onder druk zal worden gezet om een onvoordelig akkoord te slikken.

Ook aan Israëlische kant is de scepsis over een eind aan het geweld groot. Barak zei dat Israël misschien moet wachten op een wisseling van het Palestijnse leiderschap. „Zijn hele leven heeft hij (Arafat) geloofd dat Palestina met bloed en vuur bevrijd zou worden”, schreef commentator Nahum Barnea in het dagblad Yediot Ahronot. „De vraag is hoe we ervoor kunnen zorgen dat zijn opvolger anders zal zijn.”

Inmiddels zijn de Palestijnse autoriteiten begonnen met het weer oppakken van moslimextremisten die vorige week inderhaast werden vrijgelaten om te voorkomen dat ze het slachtoffer zouden worden van aanvallen van Israëlische gevechtshelikopters. Dat zei Mahmoud Zahar, woordvoerder van de radicale Hamas-beweging, gisteren.

Enkele honderden gevangenen, onder wie tientallen moslimextremisten, werden donderdag vrijgelaten uit Palestijnse gevangenissen. Dat gebeurde nadat Israël had aangekondigd dat het Palestijnse doelen zou aanvallen als vergelding voor het lynchen van twee Israëlische militairen. De Palestijnse autoriteiten zeiden dat ze de veiligheid van de gevangenen niet meer konden garanderen.

Zeker veertien van de 35 extremisten die uit de Jneid-gevangenis in de stad Nablus op de Westelijke Jordaanoever werden vrijgelaten, zijn inmiddels weer opgepakt, zei Zahar. In de Gazastrook zocht de politie ook naar vrijgelaten gevangenen.

Barak was woedend over de vrijlating. Hij zei dat daardoor het gevaar van nieuwe aanslagen aanzienlijk was toegenomen. Hamas heeft zich verantwoordelijk gesteld voor vele bloedige zelfmoordaanslagen in Israël in de afgelopen tien jaar.

Martelaren
Een delegatie van de mensenrechtenorganisatie Amnesty International heeft geconcludeerd dat Israël zich in de Palestijnse gebieden schuldig maakt aan excessief geweld. Amnesty verwijt de Israëlische autoriteiten met name dat zij bij hun optreden tegenover Palestijnen gebruikmaken van „militaire methoden” in plaats van „politiemethoden.”

Delegatielid Elizabeth Hodgkin erkende dat er momenten zijn geweest waarop Israëlische soldaten het recht hadden terug te vuren, omdat op hen werd geschoten. „Maar er was werkelijk praktisch geen enkel incident dat niet met andere politiemethoden had kunnen worden opgelost”, zei Hodgkin, die samen met een gewezen politiefunctionaris, Stephen Males, van 4 tot 13 oktober Israël, de Westoever en de Gazastrook bezocht.

Bij ongeregeldheden die woeden sinds 28 september, na een bezoek van de Israëlische havik Ariel Sharon aan de Al Aqsa-moskee op de Tempelberg, zijn inmiddels bijna honderd doden gevallen. Hodgkin zei dat steeds weer sprake was van een „extreem snelle escalatie van het gebruik van vuurwapens”, waarbij veelal „lukraak” werd geschoten.

Zij verklaarde dat het team had geconstateerd dat de invalshoek van de Israëlische ordehandhavers eerder die is van het „gebruik van militaire methoden, dat wil zegen van eliminatie van de vijand, dan van politiemethoden, van het dienen van de gemeenschap en het behoud van mensenlevens.”

Amnesty roept op tot een „onafhankelijk internationaal onderzoek”, dat zo snel mogelijk dient te resulteren in een rapportage aan de Verenigde Naties.

Een Israëlische vertegenwoordiger bij de Mensenrechtencommissie, Tuvia Israëli, zei dat Israël had geprobeerd een „uitbarsting van geweld” te beteugelen. Zij wees erop dat Israëlische militairen wel moesten reageren nadat er met molotovcocktails was gegooid naar burgers en soldaten, „anders was het geweld nog verder uitgebreid.”

Over de dood van 27 minderjarigen zei Hodgkin dat „kinderen die met stenen gooien geen levens in gevaar brengen en dus ook niet mogen worden gedood.” Zij bekritiseerde zowel de Israëlische als de Palestijnse autoriteiten omdat die hebben nagelaten de dodelijke incidenten te onderzoeken, om daar lering uit te trekken. De Israëlische oud-premier Benjamin Netanyahu zei gisteren voor de Israëlische televisie dat Arafat kinderen met opzet voor het oog van de camera's laat vermoorden, om zodoende martelaren van hen te maken.

De speciale Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties kwam vandaag in spoedzitting bijeen om het geweld in de Palestijnse gebieden te bespreken. Het wordt de vijfde maal in de geschiedenis van de commissie dat zij voor spoedberaad bijeenkomt.