Buitenland12 oktober 2000

President Mubarak wil volkswoede niet laten escaleren tot nieuwe oorlog

Israël brengt Egypte tot kookpunt

Van onze correspondent
CAIRO – „De Egyptische overheid moet alle zeilen bijzetten om de demonstraties tegen Israël in toom te houden”, zegt professor dr. Nicholas Hopkins, hoofd van de sociologische faculteit aan de Amerikaanse Universiteit in Caïro. Er is geen universiteit in het land waar níet tegen Israël wordt gedemonstreerd. Zelfs middelbare scholieren die normaal niet de straat op gaan, doen dat deze keer wel. In Port Said gingen zelfs kinderen van tien tot veertien jaar de stad in met leuzen als „Wij willen ons voor Palestina opofferen”.

De Israëlische vlag is op verscheidene plaatsen publiekelijk verbrand. Studenten reppen over politiemannen die zeiden „graag” mee te willen doen met de vlagverbrandingen, maar dat niet te kunnen.

Overal hangen foto's van de „moord” op de twaalfjarige Mohammed Durra, die achter de rug van zijn vader tegen een muur dekking probeerde te zoeken tegen de Israëlische kogels. „Mohammed Durra en zijn vader waren niet betrokken bij het gooien van stenen, maar ondanks dat is hij doelbewust gedood door een scherpschutter”, zegt dr. Usama el-Baz, adviseur van president Mubarak, die over „een roekeloze Israëlische politiek” spreekt, die alleen maar tot verdere escalatie kan leiden.

Het Egyptische publiek is laaiend. De pers is zonder enige uitzondering anti-Israëlisch gezind. Elke krant heeft de foto's van het jongetje geplaatst. Het Egyptische weekblad Akher Sa'a publiceerde een uitgebreid interview met zijn ouders. Het weekblad ”Al-Usbua” roept om een jihad, een heilige oorlog, tegen Israël. ”De Al-Aqsa-moskee roept om wraak”, kopt het blad. Verder roept het op Amerikaanse producten te boycotten. De VS worden ervan beschuldigd Israël te steunen.

De meeste kranten noemen de rechtse Israëlische oppositieleider Sharon „een varken.” Alleen Al-Ahram en Al-Ahbar, die nauw met de Egyptische overheid zijn verbonden, zijn terughoudender in dit soort scheldpartijen. Al-Usbua noemt Sharon de „Israëlische Simson, die de tempel kapot wil maken.” De Egyptian Gazette plaatste foto's van Sharon en Hitler naast elkaar en verbond die met een hakenkruis. „Wat voor soort vrede hebben we met Isra- ël?” vraagt eindredacteur M. Ali Ibrahim zich af. „De leider van Likud is Adolf Hitler voorbijgestreefd in zijn misdaden tegen de mensheid”, schrijft Ibrahim.

Doodschieten
Ibrahim adviseert Arafat op de voorpagina van zijn krant in een vlammend betoog om Barak tijdens de eerstvolgende ontmoeting dood te schieten, want hij was het uiteindelijk die de provocatie van Sharon heeft toegelaten. „U zult misschien zeggen dat dat zelfmoord is en dat daarmee niets bereikt kan worden, maar wat hebt u tot nu toe bereikt? Schiet alle Israëlische extremisten dood en begin met Sharon en Netanyahu.”

Ibrahim is geen uitzondering. De islamitische schriftgeleerden van de Azhar hebben tot de jihad, heilige oorlog, opgeroepen. Ook in andere islamitische landen wordt de bevolking tot de jihad opgeroepen. De voorganger van de grote moskee van Mekka in Saudi-Arabië noemde de Joden „de vijanden van God en de islam.”

In alle moskeeën van Egypte, maar ook van andere landen in de regio, is voor de omgekomen Palestijnen gebeden. Dr. Abdel Mo'ti Bayoumi, hoofd van de theologische faculteit van de islamitische Azhar-universiteit, verklaarde dat „het bloed van de Joden in Palestina vergoten moet worden. Vermoord de Israëliërs waar je ze maar kunt vinden.”

De stemming binnen de kerken is niet veel minder anti-Israël. Daar wordt weliswaar niet tot geweld opgeroepen, maar sympathie voor de Joodse staat is ver te zoeken. De koptische patriarch Shenouda III sprak op de Egyptische televisie over zijn sympathie voor de Palestijnen en meent dat de Israëliërs niets te zoeken hebben in Oost-Jeruzalem. De patriarch gelooft niet dat Israël het Beloofde Land is en vindt de Joodse aanspraken op het land „niet bijbels.”

De Palestijnse slachtoffers zijn ook het gesprek van de dag op straat. Mensen die elkaar niet kennen spreken met elkaar in metro's, treinen en bussen over Israël. In die gesprekken hoor je dat mensen vinden dat de overheid „iets” moet doen. Er wordt geklaagd over de passieve houding van de Egyptische overheid. „Mensen op straat vinden ook dat de wereld zich ten onrechte druk maakt over drie Israëlische soldaten die rechtmatig gevangen zijn genomen terwijl de wereld zich naar hun mening niet bekommert om de Palestijnse slachtoffers”, zegt Hossam Gowdat, een computerdeskundige.

Gewonde Palestijnen
President Mubarak heeft opdracht gegeven om gewonde Palestijnen in Egyptische ziekenhuizen te behandelen. De pers heeft uitvoerig aandacht besteed aan een bezoek van Mubarak aan deze gewonden. De president noemde het bezoek van Sharon aan de Al-Aqsa-moskee een „overwogen daad van provocatie” en heeft opgeroepen tot een Arabische top op 21 en 22 oktober om de spanningen te bespreken. Deze top zal worden voorbereid door de Arabische ministers van Buitenlandse Zaken.

Dr. Usama El-Baz zegt dat ondanks alle sentimenten in de Arabische wereld de spiraal van geweld moet worden doorbroken. „We willen niet in een oorlog worden getrokken. We willen niet dat alles wat we sinds 1978 hebben opgebouwd, teniet wordt gedaan. We moeten ons op de economische problemen van ons land concentreren en daarvoor moeten we proberen het ontspoorde vredesproces weer op de rails te krijgen. Vrienden kun je kiezen, buren niet. Daar moet je mee samenleven. Dat geldt voor zowel Israël als de Palestijnen.”

President Mubarak verklaarde op een bijeenkomst met hoge legerofficieren dat vrede een absolute voorwaarde is voor economische vooruitgang en dat die vrede bewaard moet blijven.

Maar uit andere landen komen andere geluiden. De president van Jemen, Ali Saleh, verklaarde dat hij wenste dat zijn land aan Israël grensde, want dan zou hij de Palestijnen met wapens kunnen steunen voor het verzet tegen Israël. Maar Mubarak vond dat een praatje voor binnenlandse consumptie. „Dit is een tijd die om wijsheid vraagt. We moeten besluiten nemen om de situatie te redden, niet om applaus te oogsten.”

„Maar wat gebeurt er als Israël Beiroet zou bombarderen of Syrië zou aanvallen? Dat zou de regio in een staat van oorlog brengen”, verklaarde El-Baz die tegelijkertijd aangaf dat niet van Israël te verwachten.

Dr. El-Baz erkent dat de uitspraken van de Egyptische overheid afwijken van het algemene sentiment in de Arabische wereld. „Natuurlijk kunnen we die gevoelens niet negeren maar als overheid kunnen we niet op basis van gevoelens reageren. We moeten de gevolgen van elke stap nauwkeurig berekenen. Daarnaast beschikken wij over meer informatie en zijn er ook andere stemmen die tot gematigdheid oproepen, maar die uiten zich niet op straat.”