Buitenland9 oktober 2000

In het oude centrum van Jeruzalem voelen bewoners zich bedreigd

„Het wordt hier een grote chaos”

Door A. Muller
JERUZALEM – Een man in de Jeruzalemse wijk Gilo staat op het balkon van zijn huis een broodje te eten. Hij houdt aandachtig in de gaten wat er voor zijn huis gebeurt. De twee tanks die ruim honderd meter verderop zijn gestationeerd, hebben hun loop gericht op Beth Jahla in Palestijns autonoom gebied. Hij vertelt dat zijn huis niet is beschoten vanuit Beth Jahla. De verhalen over kogels die de afgelopen dagen 's nachts van Beth Jahla naar Gilo vlogen vindt hij overdreven.

Sommige bewoners van de wijk, die is gebouwd op het gebied dat Israël in de Zesdaagse Oorlog van 1967 innam, besluiten de tanks met eigen ogen te zien. Auto's stoppen aan de kant van de weg en complete gezinnen stappen uit, voorzien van camera's en video's. Kleutertjes worden onder de loop van de tanks geplaatst en op de foto gezet. Jongetjes rijden met de fiets om de tanks heen. Maar de sfeer is alles behalve feestelijk. „Het wordt oorlog”, voorspelt een vrouw met een klein meisje aan haar hand. „Het vredesproces is van de baan. Het wordt hier een grote chaos.”

In sommige flats zitten kogelgaten. Enkele families hebben hun woningen verlaten, maar ze zijn inmiddels ook weer teruggekeerd. De salvo's duurden volgens de bewoners zeven tot acht minuten. „Eenentwintig jaar woon ik in deze wijk”, zegt Eli Amar. „Dit is de eerste keer dat wij ons bedreigd voelen.”

Hij kent mensen uit Beth Jahla. Hij is aannemer en hij heeft ze in dienst. De laatste dagen kwamen ze niet meer op hun werk. Hij zegt dat hij voor het vredesproces is en dat altijd zal blijven. Na het Oslo akkoord in 1993 kende het vredesproces ups en downs. Maar na de topconferentie in Camp David in juli verdween de hoop op een goede afloop. „Toen wisten we dat er aan de andere kant geen partner was om vrede mee te sluiten.” Nu is het onmogelijk te zeggen wat de dag van morgen zal brengen. Maar volgens hem lijkt het er niet op dat er oorlog komt.

Concessie
Elders in de stad Jeruzalem, bij de Jaffa Poort in de Oude Stad, staat een groep van ongeveer dertig politiemensen met helmen en knuppels. Het aantal toeristen dat door de steegjes van het oude centrum van Jeruzalem loopt is beduidend kleiner dan een paar maand geleden. „Ik ben slechts een beetje bang”, zegt een Duitse toerist. „Ik kwam pas naar Jeruzalem nadat ik aan mensen in die stad had gevraagd of het veilig was. Ik heb geen problemen meegemaakt.”

Een Arabische gids staat tevergeefs op klanten te wachten. Nu is het allemaal een kwestie van afwachten, zegt hij. „Je kunt zelfs niet weten wat over een uur gebeurt.” De boodschap die hij heeft is kort en simpel: de Israëliërs hebben de crisis zelf veroorzaakt. De Palestijnen en hun leider Arafat willen echt wel vrede, maar deze vrede moet een rechtvaardige vrede zijn. Dat wil zeggen: Israël moet zich zonder dralen terugtrekken naar de grenzen van voor 1967.

Hij verwerpt de stelling dat de Israëlische premier Ehud Barak concessies in Camp David heeft gedaan: „Is het een concessie als je iets opgeeft wat eigenlijk helemaal niet van jou is?”

Samenzwering
Barak heeft weliswaar gezegd dat hij negentig procent van de Westelijke Jordaanoever op wil geven in een vredesregeling met de Palestijnen, maar dat is volgens hen niet genoeg. „Het is belangrijkste is dat hij Jeruzalem opgeeft”, zegt hij.

De recente rellen braken uit na het bezoek van Likud-leider Ariël Sharon aan de Tempelberg, waarvoor Barak hem toestemming gaf. Waarom moest Barak met Sharon samenwerken om de moslims te irriteren?”, vraagt hij zich af. „Onze analyse is dat er een samenzwering bestaat tussen Barak en Sharon tegen de Palestijnen.”