Moslimrebellen vallen op grote schaal Oezbekistan en Kirgizië aan
Nieuwe oorlog in Centraal-AziëVan onze correspondent MOSKOU In het zuiden van de voormalige Sovjet-Unie woedt een nieuwe oorlog. Moslimrebellen zijn massaal de grenzen van Oezbekistan en Kirgizië overgestoken, met als doel de Afghaanse drugssmokkelroutes veilig te stellen en er een fundamentalistische islamitische staat te vestigen.
Inmiddels hebben de aangevallen Centraal-Aziatische landen besloten de rebellen gezamenlijk met de buurlanden Tadzjikistan en Kazachstan te gaan bestrijden en hebben ze bovendien de hulp van Rusland ingeroepen. De moslimrebellen opereren vanuit het ondoordringbare bergachtige westen van Tadzjikistan. Dat land werd al direct na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 geconfronteerd met een burgeroorlog tussen fundamentalistische moslimclans en de regering. Hoewel er inmiddels officieel vrede is gesloten, hebben de regeringstroepen nog steeds geen totale controle over het land. Taliban De moslimrebellen worden bovendien op grote schaal gesteund door de moslimfundamentalistische Taliban in het naburige Afghanistan. Zo krijgen ze trainingen in Afghaanse kampen en worden ze ook materieel ondersteund. Daarnaast werken ze op grote schaal samen in de drugshandel. Afghanistan is namelijk een van de grootste producenten ter wereld van opium, de grondstof voor heroïne. En de belangrijkste smokkelroute van deze drugs ligt door Centraal-Azië naar Rusland, vanwaar zij verder hun weg naar het Westen vinden. Met deze handel zijn miljarden dollars gemoeid. Experts beweren dat alleen al in Rusland jaarlijks voor 25 miljard dollar aan Afghaanse heroïne wordt verkocht, wat bijna gelijk staat aan de Russische overheidsbegroting. Zowel de Taliban als de moslimrebellen in Tadzjikistan hebben er dan ook groot belang bij deze route in stand te houden en zelfs uit te breiden. Deze route loopt gedeeltelijk over Oezbeeks en Kirgizisch grondgebied en loopt daarna door Kazachstan richting Rusland. Oezbeekse rebellen Daarnaast bevinden zich in Tadzjikistan ook een groot aantal Oezbeekse oppositieleiders en hun aanhang. Het betreft vooral leden van de verboden Islamitische Beweging van Oezbekistan. Zij streven al jaren naar een theocratische staat in Centraal-Azië en richten zich in eerste instantie tegen de Oezbeekse president Islam Karimov. Deze is een absoluut tegenstander van een dergelijke staatsvorm en heeft de afgelopen jaren alle moslimoppositie met harde hand onderdrukt, ook de gematigde. Deze onderdrukking heeft grootse vormen aangenomen na de reeks bomaanslagen in de Oezbeekse hoofdstad Tasjkent februari vorig jaar, waarbij Karimov op het nippertje aan de dood ontsnapte. Hij schreef de aanslag direct toe aan de Islamitische Beweging van Oezbekistan en liet duizenden tegenstanders van zijn regime zonder vorm van proces opsluiten. Anderen vluchtten naar de ondoordringbare bergen van Tadzjikistan, waar ze aansluiting gevonden lijken te hebben met andere fundamentalisten. Ferganavallei Al in augustus vorig jaar voerde een groep moslimrebellen vanuit dit gebied een aanval uit op Kirgizisch grondgebied. Daarbij gijzelden ze onder meer een groep Japanse wetenschappers. Ondanks dat het maar om een kleine groep rebellen ging, was het kleine Kirgizische leger meer dan twee maanden bezig ze uit eigen land te verjagen. Bij de recente aanvallen gaat het om honderden of zelfs duizenden rebellen, die zowel tot Oezbeeks als op Kirgizisch grondgebied zijn doorgedrongen. Ze richten zich vooral op de Ferganavallei. Dit zeer verarmde gebied ligt grotendeels in Kirgizië, Tadzjikistan en Oezbekistan en grenst ook nog eens aan Kazachstan. Daardoor vormt het een ideale doorgangsroute voor Afghaanse drugs. Bovendien is de plaatselijk verarmde bevolking de laatste jaren steeds ontvankelijker geworden voor moslimfundamentalistische ideeën, waardoor de rebellen bij hun aanvallen steeds vaker kunnen rekenen op steun van de bevolking. Succesvolle opmars Brein achter de aanvallen is de beruchte Oezbeekse veldcommandant Dzjoema Namangani, die opereert vanuit een groot militair trainingskamp van een van de belangrijkste Tadzjiekse moslimopposanten, Mirzo Ziejev. De eerste aanvallen werden begin augustus uitgevoerd op Kirgizisch grondgebied en kort daarna kwam ook Oezbekistan onder vuur te liggen. Hoewel aanvankelijk beide landen meldden dat de situatie snel onder controle was, lijkt het er nu toch op dat de rebellen veel succesvoller zijn in hun opmars dan wordt toegegeven. Zo meldden de Oezbeekse autoriteiten eerder deze week nog zware gevechten op een afstand van slechts 100 kilometer van de hoofdstad Tasjkent. Andere bronnen melden zelfs dat de moslimrebellen zich nog geen 70 kilometer van de Oezbeekse hoofdstad bevinden. Weliswaar zou bij de gevechten een deel van de rebellen zijn uitgeschakeld en zou het om kleine eenheden gaan, toch geeft hun snelle opmars aan hoe slecht de Centraal-Aziatische overheden voorbereid zijn op dergelijke aanvallen. Gevechtshelikopters Kirgizië beschikt nauwelijks over een leger, terwijl het Oezbeekse leger het grootste in de regio nauwelijks over gevechtsvliegtuigen beschikt. De rebellen gebruiken daarentegen gevechtshelikopters en ander modern wapentuig. Bovendien beschikken ze over grote hoeveelheden contanten aan dollars, die ze zelfs tijdens hun aanvallen bij zich dragen. En hoewel de Centraal-Aziatische autoriteiten beweren de situatie onder controle te hebben, zijn de presidenten van Oezbekistan, Kirgizië, Tadzjikistan en Kazachstan onlangs toch in een spoedberaad bijeen geweest en zijn daar onder meer overeengekomen gezamenlijk de strijd aan te binden met de fundamentalistische rebellen in de regio. Daarbij riepen ze bovendien Rusland op een belangrijkere rol te gaan spelen om de stabiliteit in Centraal-Azië te waarborgen. Kolonisator Rusland Dit geeft aan hoe sterk de Centraal-Aziatische staatshoofden zich in het defensief gedrongen voelen door de nieuwe golf van geweld in hun regio. De afgelopen jaren hebben ze immers altijd een beleid voorgestaan waarbij de rol van voormalige kolonisator Rusland moest worden geminimaliseerd. Zeker nadat duidelijk was geworden dat er zich grote hoeveelheden olie en gas in de regio bevinden, waren de nieuwe onafhankelijke staten vastbesloten hun eigen weg te gaan. Het groeiende fundamentalistische moslimgeweld lijkt hier echter een einde te maken. De toegenomen instabiliteit in Centraal-Azië vormt immers zowel een gevaar voor de machtspositie van de presidenten zelf als voor de westerse investeringen in hun land. Rusland op zijn beurt staat te popelen weer zijn oude machtspositie in de regio in te nemen. Het beschouwt Centraal-Azië immers nog steeds als natuurlijke invloedssfeer en president Poetin heeft er sinds zijn aantreden alles aangedaan om de banden met deze regio aan te halen. Ironisch genoeg lijken het dus ook in Centraal-Azië juist moslimrebellen te zijn die de machtspositie van Poetin versterken, net als eerder in Tsjetsjenië. |