Raamwerkakkoord
binnen handbereik

In 80 tot 90 procent van de Westelijke Jordaanoever mogen de Palestijnen hun eigen staat oprichten. Een deel van de Joodse nederzettingen in de bezette gebieden zal worden opgeheven en een ander deel zal worden verpacht door de Palestijnse Autoriteit. Verder schrijft Le Monde dat de partijen van mening zijn dat het Palestijnse vluchtelingenprobleem gedeeltelijk kan worden opgelost door het houden van een internationale conferentie onder toezicht van de Verenigde Naties, Europeanen en Amerikanen. Deze conferentie kan mogelijk leiden tot schadeloosstelling van de Palestijnse vluchtelingen en van de Joden die moesten vluchten uit de Arabische landen.

Ontkend
Een concept van het raamwerkakkoord zou zondagavond zijn overhandigd aan de Israëlische premier, Ehud Barak, en de Palestijnse leider Yasser Arafat, toen beiden elkaar in Ramallah ontmoetten in het huis van de tweede man van de Palestijnse Autoriteit, Abu Mazen. Zowel Israëlische als Palestijnse zegslieden hebben het bericht in Le Monde echter ontkend.

Israël en de Palestijnen zijn van plan halverwege deze maand een raamwerkakkoord te bereiken over een definitieve vredesregeling. Een dergelijke overeenkomst zou dan in grote lijnen moeten bepalen hoe de oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict er komt uit te zien. Vervolgens dienen de onderhandelaars de details uit te werken in de eigenlijke vredesovereenkomst. Volgens een Palestijnse woordvoerder hebben de onderhandelaars nog veel werk te doen voordat de kloof is overbrugd. Op het ogenblik lijkt het er dan ook niet op dat de partijen de deadline zullen halen.

Vorige week maakten de Palestijnen zich boos over het voorstel van Israël een Palestijnse staat toe te staan in slechts tweederde deel van de Westelijke Jordaanoever. De Palestijnse staat moet volgens Israël bovendien uit drie kantons bestaan, één in de Gazastrook en twee in de Westelijke Jordaanoever. De Palestijnen willen een Palestijnse staat in de hele Gazastrook en Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem.

Barak en Arafat spraken zondag over de overdracht van drie Palestijnse dorpen rondom Jeruzalem (Abu Dis, Azzariye en Suwahara) aan de Palestijnse Autoriteit. Momenteel staan deze dorpen onder Palestijnse civiel bestuur en onder Israëlisch militair bestuur. Na de terugtrekking van het leger zullen de dorpen onder volledig Palestijns bestuur komen te staan.

Oppositie
Barak heeft het plan voor de overdracht, dat hij vorige week presenteerde, nog niet aan zijn kabinet ter goedkeuring voorgelegd. De reden daarvan is dat er binnen de regering oppositie tegen het plan bestaat. Minister Natan Sharansky (Binnenlandse Zaken) gelooft dat als Israël de dorpen nu geeft, de Palestijnen van Israël zullen verwachten dat het bij de definitieve vredesregeling concessies inzake Jeruzalem zelf zal doen. Toen Sharansky vorige week samen met Jeruzalems burgemeester, Ehud Olmert, Abu Dis bezocht, werden zij met stenen bekogeld. Palestijnen beschouwen hen als hardliners die Joodse kolonisatie van Palestijnse gebieden voorstaan.

Ook minister David Levy vindt dat de overdracht prematuur is. Levy wil dat Israël Abu Dis pas aan de Palestijnen overdraagt als zij meer flexibiliteit aan de onderhandelingstafel tonen. Oppositieleider Ariel Sharon van de Likud-partij heeft een eigen kaart opgesteld waarop de vitale belangen van Israël in beeld zijn gebracht. Volgens Sharon mag Abu Dis pas op het laatste moment van het onderhandelingsproces aan de Palestijnse Autoriteit worden overgedragen.

Minister Haim Ramon (Jeruzalem Zaken) vindt daarentegen dat „wat Jeruzalem niet is, Jeruzalem niet is.” Hij bedoelt daarmee dat er concessies kunnen worden gedaan inzake de drie dorpen omdat ze buiten de gemeentegrenzen vallen. Hij beschuldigde de ministers die tegen de overdracht zijn van „cynisch politiek winstbejag.”

Grote problemen
Ramon, die sprak op een conferentie van de Arbeiderspartij in Jeruzalem, voorziet grote problemen bij de onderhandelingen over de stad zelf. Daarom moeten volgens hem de besprekingen over de toekomstige status van Jeruzalem worden uitgesteld. „De kloof tussen ons en de Palestijnen is momenteel onoverbrugbaar”, aldus de bewindsman. Zolang de Israëlische regering bij het standblijft blijft van volledige soevereiniteit, heeft het volgens hem geen zin over de uiteindelijke status te debatteren.

Onmiddellijk na de Zesdaagse Oorlog van 1967 stelde Israël de nieuwe gemeentegrenzen van Jeruzalem vast. De ministers Yigal Allon, Moshe Dayan en Yisrael Galili zorgden er daarbij voor dat er een maximum aan land en een minimumaantal Palestijnse Arabieren binnen de stadsgrenzen zouden vallen. De drie dorpen waarover de laatste dagen zoveel gediscussieerd wordt, liggen overigens buiten de gemeentegrenzen van Jeruzalem.