Buitenland 18 januari 2000

Servische politie hult zich in stilzwijgen

Achtergrond moord
op Arkan blijft duister

Van onze buitenlandredactie
BELGRADO – Drie dagen na de liquidatie van de beruchte Servische paramilitaire leider Zeljko Raznatovic, bijgenaamd Arkan, blijft de achtergrond van de aanslag nog duister. De media kwamen met uiteenlopende verslagen en theorieën en de politie hulde zich in stilzwijgen.

De 47-jarige Arkan werd zaterdag neergeschoten in een hotel in Belgrado, waar hij in een afgescheiden hoek van de lobby zat terwijl zijn echtgenote in een winkel van het hotel inkopen aan het doen was. Arkan overleed op weg naar het ziekenhuis. Twee van zijn lijfwachten werden eveneens dodelijk getroffen.

Een hooggeplaatste medewerker van de Socialistische Partij van president Slobodan Milosevic, Radmilo Bogdanovic, wees gisteren speculaties van de hand dat Arkan is vermoord om hem het zwijgen op te leggen over oorlogsmisdaden waarvoor Milosevic verantwoordelijk wordt gehouden. Arkans dood en „staatsterrorisme” zijn totaal niet met elkaar verbonden en de moord kan alleen worden opgelost door grondig onderzoek van politie en justitie, zei Bogdanovic.

De prominente advocaat Nikola Barovic zei in Belgrado dat degenen die de moord op Arkan hebben georganiseerd „vreesden dat hij meer wist dan nodig was.” De voormalige functionaris van Interpol noemde het vreemd dat de Servische politie nog geen rapport heeft uitgebracht over de aanslag. „Als we niet snel een gedetailleerde politieverklaring krijgen over wie er achter de moord zit, moet de vraag gesteld worden of de politie feiten verbergt of dat zij er zelf achter zit”, zei Barovic tegen het onafhankelijke Joegoslavische persbureau Beta.

Het door de overheid uitgegeven dagblad Politika schreef dat Raznatovic verrast was door een –enkele– aanvaller, die de militieleider van achteren had benaderd en hem meteen een kogel door het hoofd schoot. Dat was in tegenspraak met eerdere berichten van onafhankelijke persorganen, die zeiden dat verscheidene gemaskerde aanvallers het vuur hadden geopend op Arkan en zijn begeleiders.

Volgens Politika is de schutter ontkomen met een auto die „vrijwel zeker” buiten voor hem gereedstond en was hij zelf gewond geraakt. De politie onderzoekt of de man „logistieke steun” heeft gekregen van iemand in het hotel, waar Arkan voorafgaand aan de aanslag enkele uren had doorgebracht, zei de krant.

Politika zei dat niet duidelijk was of de bewakingscamera van het hotel beelden heeft vastgelegd van de aanslag of de moordenaar. De krant zei dat de aanslag op Arkan zich door de locatie onderscheidde van voorgaande „liquidaties” in de jaren '90, die steeds werden gepleegd als de slachtoffers in of uit hun auto stapten. Sinds 1991 zijn ten minste twaalf prominente journalisten, politieagenten, politici en onderwereldfiguren uit de weg geruimd. Voor die aanslagen is nooit iemand opgepakt.

In een summiere biografie die Politika bij het nieuwsbericht afdrukte werd geen gewag gemaakt van het feit dat Arkan door het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag was aangeklaagd wegens misdaden tegen de menselijkheid. Over Arkans paramilitairen –de Tijgers– zei de krant dat van hen bekend is dat zij „gedisciplineerd en goedgeorganiseerd” zijn.

Andere kranten publiceerden paginagrote artikelen vol bijzonderheden over Arkans werk en privé-leven, zoals zijn huwelijk met de populaire zangeres Ceca, de moeder van de laatste twee van zijn negen kinderen. Het onafhankelijke dagblad Danas drukte twee veelzeggende foto's van Arkan af: op de ene is hij in gezelschap van de Joegoslavische president Slobodan Milosevic, op de andere staat hij samen met de Bosnisch-Servische leider Radovan Karadzic. Beide leiders zijn net als Arkan aangeklaagd door het Joegoslavië-tribunaal.

Arkans Tijgers worden verantwoordelijk gehouden voor zware misdaden in de oorlogen in Kroatie en Bosnië. De paramilitaire organisatie zou aan het begin van de jaren '90 door Milosevic' geheime politie in het leven zijn geroepen om naast het reguliere leger te vechten in Kroatië en Bosnië. Op die manier kon de regering in Belgrado de verantwoordelijkheid voor etnische zuiveringen en andere wreedheden die tijdens de afscheidingsoorlogen in deze republieken zijn gepleegd, afschuiven.

Milosevic en andere hoge Servische leiders zijn vorig jaar door het tribunaal in staat van beschuldiging gesteld. Twee maanden geleden beweerden onafhankelijke media in Belgrado dat Arkan overwoog naar het Westen te vluchten. Volgens de berichten, die door Arkans advocaat werden tegengesproken, probeerde hij met het tribunaal een deal te sluiten. In ruil voor vrijwaring van vervolging zou hij hebben aangeboden tegen Milosevic te getuigen.

De Servische Eenheidspartij van Arkan heeft bekendgemaakt dat morgen in Belgrado een rouwdienst voor hem wordt gehouden. De begrafenis staat gepland voor donderdag.

De voormalige Kroatische minister van Binnenlandse Zaken, Josip Boljkovac, heeft gisteren gezegd dat Arkan na zijn arrestatie in Kroatie in 1990 is vrijgelaten na betaling van 1 miljoen Duitse mark door Milosevic en vervolgens ongestoord naar Servië kon vertrekken. Arkan was aan de vooravond van de Kroatische onafhankelijkheid naar dat land gekomen om onder de Serviërs aanhangers te vinden die zich gewapenderhand tegen de onafhankelijkheid zouden willen keren.

De Nederlandse europarlementariërs Oostlander (CDA) en Lagendijk (GroenLinks) vrezen dat aanhangers van de zaterdag doodgeschoten Servische paramilitair Arkan naar het Europees voetbalkampioenschap komen. Zij zouden het Joegoslavische team kunnen komen toejuichen, dat deelneemt aan Euro2000. Oostlander zag gisteren een poging voor een discussie daarover in het Europees Parlement stranden. Een meerderheid van socialisten en liberalen wees zijn voorstel af.