Boekrecensie

Titel: Architectuur in Nederland in de twintigste eeuw
Auteur: H. van Dijk

Uitgeverij: 010
Rotterdam 1999
ISBN 90 6450 346 X
Pagina's: 192
Prijs: ƒ 34,50

Recensie door dr. ir. M. Prins - 20 oktober 1999

Christelijke architectuur,
als stroming gemist

Met het jaar 2000 in het vooruitzicht verschijnen er momenteel nogal wat overzichtswerken over de afgelopen eeuw. Een van die overzichtswerken is ”Architectuur in Nederland in de twintigste eeuw”, geschreven door Hans van Dijk en gepubliceerd door Uitgeverij 010, beide niet onbekend in het architectenwereldje.

Het boek onderscheidt zich van andere soortgelijke uitgaven door de toegankelijkheid en de relatief vriendelijke prijsstelling. De tekst, die eerder verscheen als inleiding tot de ”Gids voor moderne architectuur in Nederland”, biedt nu samen met meer dan vijfhonderd illustraties een handzaam overzicht, voor zowel beroepsmatig betrokkenen als ook voor een groter publiek dat in een eerste kennismaking met Nederlandse architectuur is geïnteresseerd. Het is jammer dat alle illustraties in zwartwit zijn afgebeeld; dit verklaart mogelijk voor een deel de prijsstelling.

Het is betrekkelijk onmogelijk om op nog geen 200 pagina's een volledig overzicht van een eeuw architectuur in Nederland te geven. Elke kenner zal dan ook wel een paar van zijn favoriete bouwwerken missen, maar het gegeven overzicht is zonder meer representatief. Het boek zou aan waarde gewonnen hebben als relatief wat meer aandacht was gegeven aan de meer recente architectuur.

Vertrekpunt bij Berlage
Architectuur is een vorm van toegepaste kunst. Dat betekent dat gebouwen niet autonoom kunnen worden beoordeeld op alleen hun ruimtelijke- en beeldkwaliteit, zoals tegenwoordig vaak gebeurt, maar moeten worden geplaatst in de context van opdracht, omgeving en sociaal-maatschappelijke omstandigheden. Met beknopte en ook voor de leek begrijpbare teksten heeft Hans van Dijk een verdienstelijke poging gedaan ook de voornoemde context aan te geven.

Opvallend is dat in vrijwel het gehele werk kritische, kwalitatieve oordelen en kanttekeningen uitblijven. Dit komt natuurlijk de objectiviteit van de analyse ten goede, maar helpt de lezer niet echt om tot een eigen oordeel te komen.

Met als vertrekpunt het oeuvre van Berlage toont het boek onder meer de belangrijkste werken van de Amsterdamse School met De Klerk en Kramer, de sociale woningbouw van Oud en Van Tijen, De Stijl met het Rietveld-Schröderhuis, het Nieuwe Bouwen met de Openluchtschool en het sanatorium Zonnestraal van Duiker, de Van Nelle-fabriek van Brinkman & Van der Vlugt, het Hilversumse oeuvre van Dudok, de monumentale wederopbouwwerken van Maaskant en Bakema, het Burgerweeshuis van Van Eyck, het kantoorgebouw voor Centraal Beheer van Hertzberger, het drinkwaterbedrijf van Quist, de woningbouwprojecten van Mecanoo en de meest recente werken van Koolhaas, Van Berkel en MVRDV.

Humanistisch
Architectuur is nooit waardevrij. In die zin zijn er genoeg kritische opmerkingen te maken, terugblikkend op bijna een eeuw architectuur in Nederland, zeker ook vanuit een reformatorisch perspectief. Vanaf het begin van deze eeuw is de architectuur voornamelijk gevoed vanuit humanistische idealen en maatschappijbeelden. Met de opgang van het postmodernisme, dat de afgelopen decennia ook in de architectuur zijn intrede heeft gedaan, zien we zelfs deze humanistische idealen wegvallen en treedt er een enorme vervlakking op, die opmerkelijk genoeg gepaard gaat met een toenemende mystificering van het vak. Misschien was dit wel de reden dat de beroemde Nederlandse architect Aldo van Eyck, helaas begin dit jaar overleden, recentelijk tot de uitspraak kwam dat deze tijd gekenmerkt wordt door geesteloosheid, waarbij de meest schandalige gebouwen worden gerealiseerd die de wereld ooit heeft aanschouwd.

Misschien wordt het eens tijd dat reformatorische architecten zich meer bezinnen op de vraag wat hun levensovertuiging voor betekenis heeft voor de vakbeoefening. Christelijke architectuur wordt als stroming helaas gemist in het overzicht van de twintigste eeuw. Een goed begin zou gemaakt kunnen worden door het vanuit een reformatorisch perspectief herschrijven of becommentariëren van de architectuurgeschiedenis. Zolang een dergelijk werk wordt gemist, vormt het hier besproken boek een aan te bevelen alternatief.