Boekrecensie

Titel: Schepen, Schelpen, Schuitengat. De scheepvaart om Terschelling en Vlieland van ”Adsistent” tot ”Koegelwieck”
Auteur: W. J. J. Boot

Uitgeverij: Van Wijnen
Franeker, 1998
ISBN 90 5194 174 9
Pagina's: 224
Prijs: ƒ 69,50

Recensie door drs. J. E. Korteweg - 10 februari 1999

Schepen, schelpen, schuitengat

„Een bedrijfsgeschiedenis van de ondernemingen die de commerciële scheepvaart van Terschelling en Vlieland gestalte hebben gegeven.” Zo karakteriseert W. J. J. Boot zijn boek. Het is in twee delen verdeeld: het eerste beschrijft de berging en de schelpenzuigerij, het tweede de post- en passagiersvaart.

”Schepen, Schelpen, Schuitengat” werd verzorgd in samenwerking met rederij Doeksen van Terschelling. Jammer is dat de rederij de schrijver bepaalde restricties oplegde wat de zaken betreft die gepubliceerd mochten worden. Boot beschouwt dit zelf niet als een probleem, maar toch is het een gemis wanneer alle persoonlijke gegevens achterwege zijn gelaten. Niet alleen ontbreekt iedere verwijzing naar directieleden, ook informatie over kapiteins en bemanningsleden wordt angstvallig verzwegen.

Op die manier wordt wel de scheepvaart rond de eilanden beschreven, maar van een ”bedrijfsgeschiedenis” kan nauwelijks sprake zijn. Met name het eerste deel biedt veel informatie, voorzien van veel niet eerder gepubliceerde foto's. Voor sommige lezers zal het verwarring wekken dat het boek diverse keren wat geheimzinnig spreekt over werkzaamheden bij het wrak van de ”Lutine”, zonder te vermelden dat de bergers op zoek waren naar goud (onder andere pag. 27). Het verwijzen naar een boek dat niet op de literatuurlijst voorkomt, is slordig (pag. 15).

Het tweede deel biedt aardige wetenswaardigheden, zoals over de ”hemelhoge masten” van de Doeksen-schepen (onder andere pag. 205) en de fietsenbootjes die veerboten naar de eilanden achter zich aan sleepten (pag. 239/247). Het boek eindigt met een vooruitblik naar de snelle waterverbinding tussen Rotterdam en de Drechtsteden, die dit jaar in bedrijf zou moeten komen en door Doeksen zal worden geëxploiteerd. ”Het Eiland bestormt de Vaste Wal” en volgens Boot is dit pas het begin van de Terschellinger scheepvaart.