Boekrecensie

Titel: Londen of Berlijn? De KLM en haar personeel in oorlogstijd. Deel 1: 1939-1941
Auteur: Jan Hagens

Uitgeverij: Bonneville
Bergen, 2000
ISBN 90 73304 74 2
Pagina's: 426
Prijs: ƒ 98,90

Recensie door H. G. Heiden - 10 januari 2001

KLM-directeur op
pad als vredesduif

Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog werden omstreden KLM-zaken die niet in de publiciteit pasten naar de achtergrond geschoven. Hiertoe behoorden onder meer de (vermeende) betrokkenheid van KLM-personeel bij spionageaffaire, het inzetten van KLM-werknemers voor de Duitse Weermacht en de opmerkelijke rol van directeur Albert Plesman, die persoonlijk vredesvoorstellen met de Italiaanse dictator Mussolini en de Duitse veldmaarschalk Hermann Göring besprak.

”Londen of Berlijn? De KLM en haar personeel in oorlogstijd” is een studie naar hiaten in de geschiedschrijving van de Koninklijke Luchtvaartmaatschappij in de oorlogsjaren. Volgens auteur Jan Hagens is het negatieve beeld dat over die periode van de KLM in het algemeen en over Plesman in het bijzonder is geschetst „voor een deel toe te schrijven aan de wijze van benadering.” En die benadering was er een van ”goed of fout”.

Het boek belicht de feitelijke oorlogsgebeurtenissen in KLM-verband en de achtergronden van de werkwijze van het KLM-personeel. Deze zaken worden benaderd vanuit de maatschappelijke context van crisis, oorlog, bezetting, verwarring en verdriet. Hagens heeft hierbij niet gekozen voor de beoordeling ”goed of fout”, maar „voor een meer genuanceerde tussenweg, waarbij collaboratie niet los gezien kan worden van de omstandigheden waaronder die plaatshad.”

Duitsland erkennen
KLM-directeur Plesman was tijdens de oorlogsdreiging in Europa eind jaren dertig optimistisch gestemd over de vraag of de vrede bewaard zou blijven. Tegelijk zag hij die dreiging als een belemmering voor het uitbouwen van de KLM. In 1937 had Plesman al een idee dat de oorlogskansen zou verkleinen. Om de spanning te verminderen, moest naar zijn mening Duitsland door Engeland, Frankrijk en de Verenigde Staten als grote mogendheid erkend worden. Hij besprak in dat jaar zijn plan in Rome met de Italiaanse dictator Mussolini. Die stond er welwillend tegenover dat Plesman zijn zaak bij de Engelsen bepleitte.

De KLM-directeur was bij veel regeringsleiders en andere vooraanstaande personen in Europa bekend, maar bij de Engelsen kwam hij met zijn plan niet verder dan een staatssecretaris die het beleefd afwees.

Plesman was voortdurend bezig de KLM-belangen in die crisistijd veilig te stellen. Nadat Duitsland in september 1939 met Polen, Engeland en Frankrijk in oorlog geraakte, viel het Europese netwerk van de maatschappij echter binnen een week geheel stil. Bij de Duitse bombardementen op Schiphol op 10 mei 1940 gingen zestien van de 29 aanwezige KLM-toestellen verloren en werden er elf zwaar beschadigd. KLM-vliegtuigen die op de route naar Nederlands-Indië zaten, werden later tijdens de oorlog onder meer ingezet op de luchtlijn Londen-Lissabon.

Gemiste kans
Op Schiphol stonden op 14 mei 1940 minimaal drie vliegtuigen gereed om naar Engeland uit te wijken, maar zowel het Commando Luchtverdediging als de KLM gaf daar uiteindelijk geen toestemming voor. Het missen van die kans wordt vaak aan Plesman toegeschreven, maar volgens de auteur valt te betwijfelen of de KLM-directeur expliciet het vertrek van deze toestellen, waarvan de motoren al draaiden, naar Engeland heeft verboden. Deze veronderstelling heeft Hagens, ondanks uitgebreide naspeuringen, echter niet hard kunnen maken. Hij houdt het erop dat „het vrijwel zeker is dat het verbod na de capitulatie is uitgegaan van de militaire autoriteiten en overgenomen door de KLM-directie.”

Vooral het gedrag van Plesman in de maanden mei tot en met augustus 1940 heeft zowel hem persoonlijk als de KLM in haar geheel tijdens de eerste oorlogsjaren parten gespeeld. De geallieerden zagen door die handelwijze in de KLM een pro-Duitse instelling die naar collaboratie neigde.

Plesman nam op xxx15 mei 1940, één dag na de capitulatie, contact op met de Duitse bezetter om heropening van het vliegverkeer door de KLM te bewerkstelligen. Zijn voorstel om zo spoedig mogelijk weer naar Duitsland en de Scandinavische landen te gaan vliegen, werd door generaal Wenninger, de Duitse luchtmachtattaché in Nederland, welwillend in overweging genomen.

Collaboratie
De KLM verhuurde later vliegtuigen aan de Duitse Lufthansa en KLM-monteurs repareerden en reviseerden Duitse (militaire) vliegtuigmotoren. Omdat het laatste in strijd was met de richtlijnen die generaal Winkelman had uitgevaardigd, de hoogste militaire autoriteit in Nederland, werd begin juni 1940 bekendgemaakt dat die werkzaamheden niet meer zouden plaatshebben. Nog geen twee weken later zwichtte de raad van bestuur van de KLM echter voor druk van de bezetter en werd het militaire werk voortgezet. Industrieel Fentener van Vlissingen had die beslissing al zien aankomen. Omdat hij het daar niet mee eens was, trad hij af als lid van de raad van bestuur van de KLM.

De auteur komt naar aanleiding van deze werkzaamheden voor de Duitsers toch ook tot de conclusie dat de KLM het bedrijfsbelang liet prevaleren boven het landsbelang en dat strikt genomen gesproken kan worden van collaboratie met de vijand. Anderzijds stelt hij „dat vaststaat dat de KLM-directie door haar handelwijze scherpe conflicten met de bezetters heeft voorkomen, dat de leiding van het bedrijf in eigen handen bleef en dat voorkomen werd dat het personeel verplicht naar Duitsland werd gestuurd om daar voor de oorlogsindustrie te gaan werken.”

Op vredespad
In juni 1940 ging Plesman weer op vredespad. Nu naar Göring in Berlijn, die hij eerder al op Schiphol had ontmoet. Hoewel Plesman een uiterst vasthoudend man was, die zijn zaken sterk kon bepleiten, ook buiten luchtvaartverband, was zijn plan tot mislukken gedoemd. Ondanks dat hij politiek in Nederland werd gesteund, namen vriend en vijand hem zijn vredesmissie niet in dank af.

Opnieuw stond erkenning van Duitsland als grootmacht centraal. Belangrijk uitgangspunt in het plan van Plesman was de teruggave van vroegere Duitse koloniën (zoals Zuidwest-Afrika en Kameroen) en ontruiming door Duitsland van de bezette gebieden in Noord- en West-Europa. Göring, opperbevelhebber van de Duitse luchtmacht (Luftwaffe), en zijn ambtenaren zagen wel iets in Plesmans plan en gaven toestemming het voor te leggen aan de naar Engeland uitgeweken Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken. Die zou dan als intermediair het plan aan de Engelse regering kunnen voorleggen.

De Engelsen hadden echter kort daarvoor een aanvalsplan van Hitler voor Engeland onderschept en vertrouwden de nazi's al lang niet meer. Göring had overigens op eigen gezag goedkeuring aan het voorstel gegeven om de Engelse regering te benaderen. Later ontkende de veldmaarschalk zijn betrokkenheid bij het plan van de KLM-directeur om zijn positie bij Hitler veilig te stellen.

Plesman ging nog enige tijd ontactisch en naïef met zijn bemiddelingspogingen door, zelfs toen de luchtslag om Engeland (de ”Battle of Britain”) in augustus 1940 in alle hevigheid was losgebarsten.

Arrestatie
De correspondentie die onder meer tussen Plesman en Göring is gevoerd, waaronder een brief waarin de maarschalk aan de KLM-directeur zwijgplicht oplegt over diens vredesmissie, bracht Plesman later in de gevangenis. Bij een huiszoeking bij Plesman in mei 1941 ontdekt de Duitse veiligheidsdienst het dossier van de vredespoging en ontstond bij haar het beeld dat de betrokkenheid van Göring naar hoogverraad riekte.

De huiszoeking was een gevolg van het uitwijken van twee toestellen (een G-1 jachtvliegtuig en een Fokker-watervliegtuig) eerder die maand naar Engeland. Omdat daarbij aan een complot van (KLM-)vliegers werd gedacht, arresteerden de Duitsers veel KLM-personeel, onder wie Plesman. De directeur werd, als enige, ruim elf maanden vastgehouden.

De auteur schetst ook de lotgevallen van de KLM-medewerkers en de vliegoperaties elders ter wereld, zoals in Engeland, de Verenigde Staten, Nederlands-Indië en de West. Op Curaçao speelde een vermeende spionageaffaire waarbij KLM-medewerkers betrokken waren. Hoewel die kwestie volgens de auteur geheel uit haar verband is gerukt, werd hierdoor de indruk versterkt dat bepaalde KLM-werknemers politiek niet zo betrouwbaar waren. Het ging om privé-post van een journaliste aan haar Duitse verloofde in Mexico die KLM-vliegers buiten de censuur om op Curaçao op de bus deden.

Het boek is opgedragen aan de 52 KLM'ers die tussen 1940 en 1945 door oorlogsomstandigheden om het leven zijn gekomen. Deel 2, dat de periode 1942-1945 behandelt, verschijnt eind 2001 of begin 2002.