Boekrecensie

Titel: Bouwstijlen in Nederland 1040-1940
Auteurs: R. Blijdenstijn en R. Stenvert
Sun, Nijmegen, 2000
ISBN 90 5875 07
Pagina's: 176
Prijs: ƒ 34,50

Recensie door W. G. Hulsman - 3 januari 2001

Ruim 900 jaar architectuur ondergebracht in zestien stijlperiodes

Nederland heeft altijd
meegedaan in bouwhistorie

Een toegankelijk en betaalbaar overzichtswerk over de architectuur in Nederland, was het streven van R. Blijdenstijn en R. Stenvert toen zij aan het boekje ”Bouwstijlen in Nederland 1040-1940” begonnen. Beide doelstellingen zijn gehaald. En met succes.

Het jaar 1040 als startpunt van de Nederlandse architectuurgeschiedenis lijkt op het eerste gezicht een wat willekeurige keuze. De eerste Romaanse bouwwerken –kerken– zijn volgens de auteurs echter het begin van een nieuw tijdperk. Van voor die tijd is er weinig overgebleven.

Na een inleiding wandelen de auteurs in zo'n 150 bladzijden door de bouwgeschiedenis van de Nederlanden. Ze doen dat aan de hand van zestien hoofdstijlen, met de indeling van de Rijksdienst voor Monumentenzorg als leidraad.

De indeling van elk hoofdstuk met steeds één stijl is eenduidig. Na een beschrijving van het ontstaan en de betekenis van een stroming volgen de bouwkundige kenmerken, een beschrijving van de materiaalkeuze en bouwwijze. De auteurs brengen daarbij geen dor lesje theorie, maar noemen in bijna elke alinea voorbeelden. Zo passeren in de eerste drie hoofdstukken de romaanse St. Servaaskerk in Maastricht, de gotische Domkerk van Utrecht en kasteel De Cannenburgh uit Vaassen, dat uit de vroege renaissance stamt.

Daarna komt de periode van het minder bekende maniërisme (de stadhuizen van Leiden en Bolsward). Het classicisme (met als voorbeelden Het Mauritshuis in Den Haag en het Paleis op de Dam) dateren de auteurs van 1620 tot 1700, de tijd dat Nederland bloeide en een wereldmacht was.

De twee architectuurkenners beschrijven vervolgens de Lodewijkstijlen (stadhuis Groningen), het neoclassicisme (stadhuis Utrecht), het eclecticisme (villa Ma Retraite in Zeist en de grootse H. H. Agatha- en Barbarabasiliek in Oudenbosch). Alle stijlen worden door Blijdenstijn en Stenvert weer onderverdeeld in substijlen.

Na de neogothiek volgt, de derde neo-stijl, de neorenaissance. Een stijl die een stevig stempel zette op de grote steden van ons land. Zo kreeg Amsterdam zijn Rijksmuseum en Centraal Station in deze stijl en Den Haag zijn Vredespaleis.

Strak stadhuis
'Na' de speelse periode van de Jugendstil, volgt weer een stijl die een stevig stempel zette op met name Amsterdam: het rationalisme, met als Nederlandse voorman H. P. Berlage. Zijn beursgebouw aan het Damrak –geprezen en verafschuwd– kan geen bezoeker aan Amsterdam missen. Typerend was ook het latere expressionisme, dat onder andere resulteerde in het strakke werk van W. M. Dudok (stadhuis Hilversum).

Een nieuwe bloeiperiode onderging de Nederlandse architectuur toen het functionalisme van het Nieuwe Bouwen opkwam. Geïnspireerd door het Franse kubisme ontstonden zeer karakteristieke ontwerpen als het zogenoemde Rietveld-Schröderhuis in Utrecht.

Het laatste hoofdstuk wijden de auteurs aan het traditionalisme dat ook wel bekend werd als de Delftse School. De Delftse hoogleraar Granpré Molière met zijn hang naar de achttiende-eeuwse plattelandsarchitectuur beïnvloedde namelijk heel wat studenten. De resultaten ervan zijn terug te vinden in de na de oorlogsstrijd opnieuw opgebouwde centra van Rhenen en Middelburg.

Met het traditionalisme beëindigen de schrijvers hun reis langs de bouwstijlen. Het resultaat is een helder overzicht, waar iedere lezer wat aan heeft als hij door welke stad dan ook loopt en zich wat verdiept in de gebouwde omgeving.

Oude auto's
Het architectuurboek bevat veel foto's. Een architectuurboek zonder illustraties kan ook niet. De uitgave had wel aan kwaliteit gewonnen als de auteurs hedendaagser beeldmateriaal hadden gebruikt. Niet dat de gebouwen veranderen, maar op te veel foto's staan auto's uit de jaren zestig of zeventig. Dat maakt het boek gedateerd. En de Goudse markt is inmiddels autovrij, wel zo fotogeniek.

Achterin het boek is een duidelijke verklarende lijst met begrippen uit de architectuur opgenomen. Een secuur afgewerkt boek als dit zou niet compleet zijn zonder een goede literatuurlijst en registers van personen en plaatsnamen die in het boek voorkomen. ”Bouwstijlen in Nederland 1040-1940” geeft een compact, maar compleet overzicht van bijna een millennium bouwen in de Lage Landen.