Boekrecensie

Titel: Van Riessen. Filosoof van de techniek
Auteur: Hans Haaksma, met medewerking van Ad Vlot en Paul Cliteur

Uitgeverij: Damon
Leende, 1999
ISBN 90 5573 133 1
Pagina's: 136
Prijs: ƒ 24,90

Recensie door K. van der Zwaag - 1 maart 2000

Prof. H. van Riessen schetste funeste gevolgen voor cultuur

Filosoof kritiseert techniek

De moderne techniek is een macht die zich tussen God en de mens stelt, de wereld gesloten maakt en de menselijke vrijheid knecht. Prof. dr. ir. Henk van Riessen, de afgelopen maandag overleden emeritus filosoof aan de VU, ontrafelde de mythe van de neutrale techniek en analyseerde scherp de techniek als cultuurmacht. Een bundel goed leesbare artikelen onder de titel ”Van Riessen. Filosoof van de techniek”, afkomstig uit overwegend christenfilosofische hoek, legt van diens opvattingen getuigenis af.

Henk van Riessen studeerde elektrotechniek aan de TH te Delft. In 1937 publiceerde hij zijn eerste artikel over de filosofie der techniek. Hij opende daarin met de stelling „dat de filosofie zich inderdaad met de techniek zal móéten bezighouden omdat juist in onze 'technische' eeuw een bevredigende bepaling van zin en plaats der techniek een 'to be or not to be' voor iedere wijsbegeerte betekent.”

In 1951 werd Van Riessen bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte in Delft, in 1961 in dit ambt ook in Eindhoven en in 1964 gewoon hoogleraar in de algemene systematische wijsbegeerte en de cultuurfilosofie aan de Vrije Universiteit. Bekende boeken, waarmee hij ook populariteit genoot in de gereformeerde gezindte, waren ”De Maatschappij der Toekomst” (1952) (dat vijf drukken beleefde) en ”Mondigheid en de machten” (1967).

Van Riessen is een van de eerste denkers in Nederland geweest die op filosofische wijze zich bezighielden met de structuur van de techniek. Hij deed dat vanuit het perspectief van de wijsbegeerte der wetsidee, de school van Dooyeweerd en Vollenhoven, die een systematisch-wijsgerige beschouwing van de werkelijkheid gaven.

Eigen dynamiek
Het ontstaan van de moderne techniek uit de ambachtelijke praktijk zag Van Riessen als het proces van verwetenschappelijking van het ambacht. Hij legde de nadruk op de zelfstandigheid van het techniek ten opzichte van de mens. Techniek is niet toegepaste wetenschap, niet onderhorig aan de economie of louter een instrument, maar een domein met een eigen structuur, met eigen kenmerken en procedures. Er zijn drie fundamentele zaken voor de moderne techniek: de toepassing van de technische operator, de introductie van de technische wetenschap en het optreden van de industriële onderneming.

Als geen ander heeft Van Riessen in christelijke kring de aandacht gevraagd voor het feit dat de moderne techniek de cultuur sterk heeft bepaald. Hij heeft gewezen op de spanning tussen wetenschappelijke beheersing en de vrijheid van de mens. Techniek en wetenschap leidden tot nivellering en totalisering van de maatschappij: gestandaardiseerde goederen voor een gestandaardiseerde massa. De techniek is zeker een cultuuropdracht en een geschenk van God, dat wel, maar het probleem schuilt in de verschuiving van cultuuropdracht naar cultuurmacht. In de negentiende eeuw verwachtte men verlossing door de techniek, nu is de cultuur vertechniseerd en is er sprake van een macht.

Geref. gezindte
Van Riessen heeft mij geleerd de techniek veel kritischer te beoordelen dan in de gereformeerde gezindte het geval was. Toen men zich in reformatorische kringen zonder reserve op de studie van de techniek stortte en deze min of meer als een waardevrije wetenschap zag, wezen Van Riessen en zijn leerling E. Schuurman op het feit dat techniek niet neutraal is. In zijn ”Mondigheid en de machten” beschrijft Van Riessen hoe de techniek een macht geeft aan de mens over de wereld, een macht die de mens buiten zichzelf plaatst. De macht krijgt een instrumenteel karakter en voert een zelfstandig bestaan in de vorm van wetenschap, techniek en organisatie. Schuurman heeft deze gedachte over de techniek uitgewerkt met zijn begrip ”technicisme”.

Oorspronkelijk
Zijn werk is vergeten, hoewel het oorspronkelijk is. Misschien dat zijn weinig filosofische ondergrond hiervoor verantwoordelijk is: Van Riessen had geen officiële filosofische studie achter de rug. De combinatie van techneut en filosoof is bij hem echter uniek. Het gebied van de techniek is nog steeds vreemd voor de meeste beoefenaars van de filosofie, en waarschijnlijk ook andersom.

Van Riessen heeft gelijk gehad dat de techniek een geweldige vaart in de geschiedenis heeft gebracht, wat leidde tot het vervallen van het gezag der traditie. De mens waande zich als God door zijn vermeende zelfstandigheid! Van Riessen was een gelovige die leefde bij de Bijbel. Ik kan me zijn werkcolleges aan de Vrije Universiteit goed herinneren: hij begon ze met schriftlezing en gebed en wees in zijn colleges op het belang van de verborgen omgang met de Heere. Een dergelijke werkwijze zou in deze tijd ongekend zijn.

In de nu verschenen bundel zijn artikelen opgenomen over de filosofie van de techniek vanuit het perspectief van de wijsbegeerte der wetsidee. Het boek geeft ook belangwekkende biografische informatie. Van Riessen was een van belangrijkste voormannen van de ARP, lid van het Centraal Comité, ooit zelfs gepolst om opvolger van leider Jan Schouten te worden. Aardig is ook te lezen over Van Riessens belangwekkende rol tijdens het verzet in de Tweede Wereldoorlog. Van Riessen was verontrust over de ontwikkelingen binnen de Gereformeerde Kerken. Daarvan legde hij ook getuigenis af tijdens zijn colleges. Kortom, een oorspronkelijk en onvergetelijk man.