Zweefvliegen op je dertiende

„Wat je ook hoort en wat ze ook vertellen, als je het graag wilt, dan lukt het ook. Ik ben ooit op zo'n voorlichtingsavond geweest (toen zat ik nog op de mavo!) en toen werd er tegen mij gezegd: jij maakt toch geen kans. Maar omdat ik niets anders wilde, heb ik het toch gehaald.” Citaat van Remco (24), F16-vlieger bij de Koninklijke Luchtmacht.

Auteur-vlieg(st)er-uitgeefster Diana Wolters beschrijft in ”Hoe word ik piloot” uitgebreid alle mogelijkheden voor het volgen van een opleiding tot vlieger in Nederland en België. Ze laat ook een tiental Nederlandse vliegers over de door hen gevolgde opleiding en hun baan aan het woord. Zweefvliegen blijkt bij uitstek de tak van vliegsport waarin de essentie van het vliegen wordt geleerd. Veel beroepsvliegers hebben in hun carrière profijt gehad van een zweefvliegopleiding. Voor het besturen van een brommer ben je op je dertiende nog te jong, maar je mag wel een cursus zweefvliegen volgen. Op je zestiende mag je zelfs al een motorvliegtuig besturen.

200.000 gulden
Wie beroepsvlieger wil worden, kan heel wat kanten op. De mogelijkheden lopen uiteen van sproei-, traumahelikopter-, verkeers- en zendingsvlieger tot militair vlieger bij de Marineluchtvaartdienst en de Koninklijke Luchtmacht. In de militaire luchtvaart omvat de keus het vliegen op een tankvliegtuig, een gevechtstoestel (de F-16), een onderzeebootbestrijdingsvliegtuig en verschillende typen helikopters en transporttoestellen. Afgezien van de theoretische 'bagage' –minimaal havo of vwo met wis- en natuurkunde en Engels– moet een student voor een vliegopleiding tot (commercieel) beroepsvlieger zo'n 200.000 gulden meebrengen.

Wie de niet-journalistieke schrijfstijl voor lief neemt (de syntaxis laat nogal te wensen over) vindt een schat aan feitelijke informatie in dit boek.