Boekrecensie

Titel: J. M. den Uyl. Gereformeerd af, socialist geworden, calvinist gebleven
Auteur: Onno Reichwein

Uitgave: Utrechtse Historische Cahiers, 19e jaargang no 4
Utrecht 1998
ISBN 90 72131 39 8
Pagina's: 124
Prijs: ƒ 25,00

Recensie door dr. C. S. L. Janse - 24 november 1999

Studie over de ontwikkelingsgang van Joop den Uyl

Van gereformeerd tot socialist

Langs welke weg en onder invloed van wie is Joop den Uyl van antirevolutionair socialist geworden en van gereformeerd ongelovig? Welk verband bestaat er tussen die twee verschuivingen? Een tijd lang onderging hij de invloed van Karl Barth. Die wist echter christendom en socialisme te combineren. In de reeks Utrechtse Historische Cahiers verscheen onlangs een interessante studie van Onno Reichwein over de ontwikkelingsgang van Den Uyl, getiteld: ”J. M. den Uyl. Gereformeerd af, socialist geworden, calvinist gebleven”.

In de loop der jaren heeft Den Uyl in verschillende interviews het een en ander over zijn ontwikkelingsgang losgelaten. Toch rijst daarbij volgens de auteur de vraag of hij daarmee alles gezegd heeft en soms niet bezig was de zaken anders in te kleuren. Een echte biografie van de oud-premier is tot op heden niet verschenen.

Den Uyl groeide op in een gereformeerd middenstandsgezin. Zijn moeder was al vroeg weduwe. In zijn jonge jaren liep hij keurig in het gereformeerde spoor, ook al omdat hij graag door zijn moeder gewaardeerd werd. Die heeft hem zijn latere afdwalingen nooit vergeven.

Ter Braak
Joop was actief op de jongelingsvereniging, sloot zich aan bij de antirevolutionaire jongerenorganisatie en de christelijke studentenvereniging SSR. Daarbij stond hij wel kritisch ten opzichte van de politiek van Colijn, maar van het socialisme moest hij niets hebben. Veel belangstelling had hij voor de moderne literatuur van zijn dagen (onder anderen Ter Braak en Du Perron).

In de tweede helft van zijn studietijd (hij studeerde in Amsterdam economie aan de Gemeentelijke Universiteit) raakt hij definitief los van zijn gereformeerde wortels. Hij onderschrijft de kritiek van Karl Barth op de christelijke organisaties. De jodenvervolging (het verhaal gaat dat Joop een joods vriendinnetje had dat gedeporteerd werd) grijpt hem erg aan en brengt hem aan het twijfelen over het Godsbestuur. Onder invloed van vrienden uit een progressief-cultureel milieu vervreemdt hij van het orthodoxe christendom (in de vrijzinnigheid had hij nooit iets gezien) en vindt hij aansluiting bij de nieuwe PvdA.

Ook hier zie je hoe bij zo'n ommezwaai macro- en microfactoren door elkaar heen lopen. Enerzijds wordt die beïnvloed door de crisisjaren, de oorlog, de jodenvervolging en de Doorbraak, anderzijds zijn ook de situatie thuis, de vriendenkring en de keuze van de huwelijkspartner van grote invloed. Als de economische faculteit van de VU vijftien jaar eerder tot stand gekomen was, had het voor de hand gelegen dat Joop den Uyl daar was gaan studeren. De geestelijke ontwikkeling van de jonge student was dan waarschijnlijk in een andere richting gegaan.

Aan het eind van de jaren zestig wordt hij als de leider van de PvdA geconfronteerd met de opmars van Nieuw Links. Hoewel Den Uyl afkomstig was uit een andere generatie en aanvankelijk veel bezwaren had tegen de revolutionaire studentenacties, weet hij voor deze stroming acceptabel te blijven. Een zeker opportunisme is Den Uyl daarbij niet vreemd. Waarschijnlijk is ook dat Den Uyl, onder invloed van zijn kinderen, meer begrip kreeg voor de standpunten van de protestbeweging.

Ook in later jaren wil hij per se de partij bij elkaar houden, al betekent dat dat de verhouding tot de confessionele partijen erg moeilijk wordt. Zijn eerste kabinet loopt op een crisis uit, een tweede kabinet-Den Uyl is er nooit gekomen.

Calvinist
Wat houdt het in dat de socialistische leider, blijkens de titel van de studie, calvinist zou zijn gebleven? Dat bestaat bij Reichwein uit een soberheidsmoraal, een sterke binding aan de gemeenschap, een zekere gedrevenheid en leerstelligheid. En inderdaad, een ex-gereformeerde blijft, net als een ex-communist, veelal iets van zijn ouderlijk milieu overhouden. Is het niet qua opvattingen, dan wel qua mentaliteit. Toch is en blijft het een oneigenlijk gebruik van het woord calvinist om Den Uyl als zodanig te betitelen.

Dat je pas met je 20e jaar lid kon worden van de Arjos (de 17-jarige Joop den Uyl werd met dispensatie toegelaten) kan kloppen, maar dat had niets te maken met de kiesgerechtigde leeftijd. Die lag voor de oorlog nog op 25 jaar. Evenzo zit de auteur fout met de raffinaderij van Mobil Oil, waarvoor Den Uyl zich als wethouder van Amsterdam beijverde. Die kwam niet in het oostelijk havengebied (dat zou heel onlogisch zijn geweest) maar in het westelijk havengebied.