Boekrecensie

Titel: Tegen barbarij. Tegendraadse stukken over de Nederlandse beschaving
Auteur: Herman Pleij

Uitgeverij: Prometheus
Amsterdam, 1999
ISBN 90 5333 836 5
Pagina's: 160
Prijs: ƒ 24,90

Recensie door drs. R. Toes - 17 november 1999

Pleij beschouwt ontwikkelingen in onderwijsland als barbarij

Spiegel van Nederlandse beschaving

Tegen het einde van het millennium bestaat er kennelijk een niet te onderdrukken neiging in het reine te willen komen met de ontwikkelingen van de afgelopen decennia. Cultuurfilosofen, taalwetenschappers, sociologen en vele andere al dan niet gekwalificeerden roepen om het hardst dat onze westerse cultuur barbariseert. Om dit proces te stoppen buitelt de ene publicatie over de andere en wordt het ontleedmes diep in de samenleving gestoken. In dit orkest van onheilroepers blaast middeleeuwenkenner Herman Pleij een niet onbelangrijke partij.

In zijn jongste publicatie ”Tegen barbarij” benadrukt Pleij, in het dagelijks leven hoogleraar historische Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, niet minder dan zes keer het morele vacuüm dat ontstaan is door het wegvallen van geloven en ideologieën in de laatste vijftig jaar. In feite is zijn werk één groot pleidooi voor terugkeer naar de grote verhalen. Naar het gemeenschappelijke beleven.

Het luidkeelse gesnik bij de film over de Titanic doet af en toe de lokroep van de kudde weer horen, aldus Pleij. Ook de hang naar nieuwe burgerlijkheid plaatst hij in dit kader. Huwelijkstrouw is in; overspel behoort in ons land inmiddels weer tot de taboes. Zelfs André Hazes, wiens hoofd „vrijwel in boter opgaat”, belijdt dat hij zich nimmer aan zulk steels gedrag zal overgeven. In het onderwijs ziet Pleij het minder populair worden van studierichtingen zoals sociologie en neerlandistiek, in de jaren zeventig en tachtig nog vermaarde vehikels van nieuw maatschappelijk bewustzijn, als voorbeeld van de nieuwe burgerlijkheid. En Sint en Piet kunnen inmiddels als de godheden van de late twintigste eeuw figureren.

Vergroving en versimpeling
Deze hang naar het gezamenlijke beleven ziet Pleij vooral veroorzaakt door de toenemende barbarisering. Een aspect hiervan is het dictaat van de AEX. In de Middeleeuwen werden schraapzucht en inhaligheid nog gezien als kwaad. Anno 1999 ontlokt rijkdom slechts bewondering. De middeleeuwse beschaving –tussen Middeleeuwen en twintigste eeuw schijnt er in de perceptie van Pleij niet veel gebeurd te zijn– mag van Pleij ten voorbeeld staan voor die van vandaag.

Ook de vergroving en versimpeling op de televisie, het steeds minder waarderen van kennis, het wegvallen van het verhaal, de toename van geweld zijn symptomen van de barbarisering. Naar mijn oordeel is een van de kernhoofdstukken van deze bundel de analyse van de ontwikkelingen in onderwijsland. Het mag veelzeggend zijn dat de recente ontwikkelingen op dit gebied door Pleij zonder enige scrupules in het rijtje van de barbarij worden geplaatst. Onderwijs gaat inmiddels op in het aanleren van vaardigheden. De leraar gaat onherkenbaar vermomd in het gewaad van de onderwijzende welzijnswerker. In de loop van enkele decennia heeft hij een reeks duizelingwekkende degradaties ondergaan.

Tweede Fase
Nu zijn sociale en intellectuele vaardigheden best aardig, aldus Pleij. We krijgen er immers mondige mensen bij... Maar als Augustinus hoogstens de naam is van de plaatselijke handbalclub en Cicero niet meer referentie oproept dan een of andere geheimzinnige katern van een krant, dan is er toch ook zeker sprake van een gebrek in de ontwikkeling. Ernstiger wordt het als de Bijbel voor veel eerstejaarstudenten uit volslagen exotica bestaat.

Nee, Pleij zal nooit ingehuurd worden op de zoveelste conferentie ter meerdere eer en glorie van de zegeningen van de Tweede Fase in het voortgezet onderwijs. In de Middeleeuwen, ook in dit werk nadrukkelijk hét referentiekader voor Pleij, ontdekt hij heel wat didactisch materiaal tegen de ”tweede-fase-drijvers”. Een citaat uit het ”Bouc van der ambachten” uit 1370 mag veelzeggend zijn: „Door leren en de stof goed in het hoofd te stampen kan men grote eer behalen. En degenen die niet willen leren of daar geen serieuze zaak van maken hoeven niet meer onder de mensen gerekend te worden, maar behoren tot de dieren.” Het valt te vrezen dat het huidige middelbaar onderwijs in deze definitie heel wat vaardige dieren zal opleveren...

Zijn oproep om een nieuwe plaats voor verhalen in het onderwijs staat natuurlijk ook haaks op de mening van Haagse onderwijsbureaucraten. Maar Pleij houdt van tegendraadse stukken. Verhalen houden een samenleving in stand, zegt Pleij. Fictie beklijft veel meer dan feit of tabel.

Dieren
Ook in onze handelwijze met betrekking tot dieren constateert Pleij barbarisering. Ons koteletje ligt heerlijk gebakken en gekruid op ons bord; de middeleeuwer had een dierenkop of andere duidelijk herkenbare delen van dieren op tafel. Respect voor het dier was in de Middeleeuwen duidelijker, omdat de herinnering aan het dier in stand gehouden werd. Aan onze dis is niets meer te merken van de ontsporingen van de bio-industrie.

Maar de barbarij breekt ook wel eens door het laagje beschaving van de Middeleeuwen, zo geeft Pleij toe. Wat jeugdgeweld, wat zinloos geweld op straat? De kans om in de Middeleeuwen doodgeslagen te worden was ongeveer honderdmaal groter dan nu. Men werd zelfs duizendmaal eerder slachtoffer van lichtere vormen van geweld. Op school was lijfstraf een algemeen geaccepteerde vorm van didactiek. En thuis mocht papa de kinderen en zijn vrouw hardhandig de les lezen. Ze mochten er alleen geen blijvende beschadigingen aan overhouden.

Ondanks alle prachtige analyses en de indringende spiegel die Pleij in dit boekje ons voorhoudt, is het uiteindelijk resultaat natuurlijk teleurstellend. Het is feite niet meer dan een spiegel. Sinterklaas en enkele andere verhalen ter remedie is mij te mager.