Boekrecensie

Titel: De muis die even brulde. De Evangelische Volkspartij 1981-1991
Auteur: Jan de Bas

Uitgeverij: Kok
Kampen, 1999
ISBN 90 435 0090 9
Pagina's: 435
Prijs: ƒ 69,90

Recensie door P. Chr. van Olst - 29 september 1999

Heimwee naar ”Christelijk,
dus progressief”

Biedt het Nederlandse politieke spectrum van vandaag nog ruimte voor een linkse, radicaal-christelijke partij? Voormalig Driestar-leerling Jan de Bas stelde zich die vraag tijdens zijn promotiestudie naar de geschiedenis van de Evangelische Volkspartij. De studie resulteerde in een alleszins verdienstelijke dissertatie, waarin echter het antwoord op de meest actuele vraag ontbreekt.

Het lijkt wel alsof De Bas bang is om het oordeel uit te spreken dat er in de toekomst in Nederland geen radicaal-progressieve christelijke partij meer zal zijn. Hij somt in zijn proefschrift een reeks argumenten op die allemaal naar die ene eindconclusie lijken te leiden: de EVP was even leuk, maar haar teloorgang heeft bewezen dat de Nederlandse kiezer geen behoefte heeft aan uitgesproken linkse politiek met uitgesproken bijbelse motieven. Toch blijft die conclusie uit.

In plaats van de verwachte conclusie te trekkentrakteert De Bas zijn lezers in het slothoofdstuk op een geweldige open deur. „Wanneer een radicaal-christelijke partij zich zou opwerpen als politieke belangenbehartigster van een radicaal-christelijk herkenbare en in electoraal opzicht aansprekende categorie kiezers, kan ze in de toekomst levensvatbaar zijn”, stelt hij.

Natuurlijk is een politieke partij in een democratie levensvatbaar als ze een „in electoraal opzicht aansprekende categorie kiezers” vertegenwoordigt. Het is echter de vraag of die categorie kiezers bestaat en of ze groot genoeg is om een kamerzetel te bemachtigen. De Bas kan er niet omheen dat het „onwaarschijnlijk lijkt dat dit spoedig gebeurt”, maar wijst vervolgens weer hoopvol en blijmoedig op het Nationaal Kiezersonderzoek van 1994, dat uitwees dat een groot deel van de Nederlandse burgers accepteert dat religieuze overwegingen een belangrijke rol spelen in het politieke leven.

Het relaas van De Bas mondt uit in een conclusie die eigenlijk helemaal geen conclusie is: „De toekomst zal leren of de EVP de laatste christen-radicale muis was die even brulde, of dat deze muis nog eens een staartje krijgt.” Meer niet.

GroenLinks
Waarom wil De Bas er niet aan dat de kiezer kennelijk niet zit te wachten op radicaal-christelijke politiek? Wellicht speelt zijn eigen voorkeur voor bijbels gemotiveerde linkse politiek en het feit dat hij daarvoor nooit een echt politiek thuis heeft kunnen vinden daarbij een rol.

Helemaal aan het begin van zijn dissertatie vertelt De Bas hoe hij de Evangelische Volkspartij net te laat ontdekte. „Via via kreeg ik de beschikking over het EVP verkiezingsprogramma ”Christelijk, dus progressief”. Het was begin maart 1991, toen ik besloot me telefonisch als lid op te geven. De stem aan de andere kant van de lijn meldde dat ik me de moeite kon besparen, omdat de partij een week later zou worden opgeheven.” De EVP ging, na een bestaan van tien jaar, samen met de PPR, de PSP en de CPN op in fusiepartij GroenLinks. Binnen die partij herinnert het predikantschap van kamerlid A. Harrewijn nog steeds aan de EVP-bloedgroep.

Evenals tal van andere christelijke kiezers voelde De Bas zich niet thuis bij CDA, RPF, SGP of GPV. SGP en GPV zijn in de ogen van progressief-christelijke kiezers veel te conservatief, maakt De Bas in zijn dissertatie duidelijk. De RPF, die meer dan SGP of GPV lonkt naar evangelische kiezers, noemt De Bas „een reformatorische vijand.” De RPF was in de ogen van de echte EVP'er, evenals de Evangelische Omroep, veel te behoudend, vooral ten aanzien van vraagstukken rond „homoseksualiteit, ongehuwd samenwonen, abortus en kernwapens.”

Evenals de RPF is de EVP ontstaan als reactie op de vorming van het CDA. Radicalen van ARP- en van KVP-huize vonden dat het CDA als fusie van KVP, ARP en CHU te veel het politieke midden hield. Zij vormden eerst de Evangelische Solidariteitspartij (1970-1975), die nimmer een zetel haalde en weer werd opgeheven omdat het CDA-verkiezingsprogramma ”Niet bij brood alleen” van 1977 het vertrouwen van de radicalen wist te herwinnen.

Het herstelde vertrouwen hield niet lang stand. Toen bleek dat het CDA zou gaan regeren met de VVD van Hans Wiegel, stichtten de radicalen in eerste instantie de Evangelische Progressieve Volkspartij (1978-1981), die al gauw aan intriges ten onder ging. Vervolgens kwam de Evangelische Volkspartij, die van 1982 tot 1986 in de persoon van Cathy Ubels in de Tweede Kamer was vertegenwoordigd. Ubels werd onverwacht lijsttrekker, nadat onder meer de vermaarde christeneconoom prof. dr. B. Goudzwaard voor de eer had bedankt. Met zijn ”economie van het genoeg” inspireerde Goudzwaard veel van het EVP-verkiezingsprogrammma.

Bijbel
De Bijbel gold binnen de EVP als bron voor het denken over politiek en samenleving. Vooral de Bergrede van de Heere Jezus stond centraal in vlammende betogen voor wereldvrede en solidariteit, de twee thema's die de kleine partij het meest bezighielden. Toch kwam de linkse partij door die bijbelse onderbouwing niet uit op wezenlijk andere standpunten dan andere linkse partijen. Ook niet waar het gaat om ethische kwesties als abortus, euthanasie of homoseksualiteit. Christenen mogen homofielen die hun geaardheid samen willen beleven geen strobreed in de weg leggen, want Christus was ook een vriend van hoeren en tollenaren, zo redeneerden EVP'ers.

Waarom zou iemand er om malen dat de EVP is opgegaan in GroenLinks, als de standpunten van die twee partijen niet wezenlijk verschillen? Is heimwee naar een partij als de EVP meer dan nostalgie over het ontbreken van de selectief-bijbelse ondertoon? Als dat waar is, dan is een partij als de EVP niet veel meer geweest dan een overgangspartij voor seculerende mensen, die niet meer de inhoud van de hele Bijbel aanvaarden, maar nog wel de behoefte hebben om hun linkse idealen op gedeelten of teksten uit Gods Woord te grondvesten.

Leesbaar
Los van de enkele kritische opmerkingen over de eindconclusie van dr. De Bas, verdient zijn dissertatie veel waardering. Het zou mooi zijn als er van elke (gewezen) politieke partij zo'n goed gedocumenteerd werk zou bestaan. Voor historici, politicologen en politiek geëngageerden is ”De muis die even brulde” een aantrekkelijk boek met vlot leesbare tekst.