Boekrecensie

Titel: Europese Idealisten
Auteur: Joep Dohmen

Uitgeverij: Sun
Nijmegen, 1999
ISBN 90 6168 658
Pagina's: 250
Prijs: ƒ 34,50

Recensie door mr. S. de Jong - 07 april 1999

Niet vragen niet hoe het kan, maar ervan profiteren

Europese idealen
en het grote geld

U vermoedde al dat het Europees Parlement gelijkstaat met fraude, geldverkwisting en vriendjespolitiek? Maar u durfde het niet hardop te zeggen, uit angst van onbewezen borrelpraat te worden beschuldigd? Dan krijgt u alsnog gelijk. Want als de uitgave ”Europese Idealisten” iets zonneklaar maakt, is het dat dit praathuis aan een grondige schoonmaak toe is.

„Het was, meende ik, tijd voor een boek over de gang van zaken binnen dit merkwaardige parlement, over de interne machtsverhoudingen en het gedrag van europarlementariërs; een boek ook waarin zou worden nagegaan waarom het met het imago van het Europees Parlement helemaal mis is gelopen”, schrijft Joep Dohmen in het Woord vooraf van ”Europese Idealisten”.

Ongeveer een jaar liep de Limburgse journalist in de Straatsburgse en Brusselse burelen rond. Hij voerde tientallen gesprekken, keek rond, las stukken en luisterde naar sleutelfiguren in het Europese parlementaire circuit. Het resultaat van dit onderzoek is verbluffend. Niet eens zozeer omdat alle gegevens in zijn boek nieuw zouden zijn, want daarvan is geen sprake. Maar het totaalbeeld van een instelling waarin 20 jaar onafgebroken naar hartelust wordt gesjoemeld met kostendeclaraties, waarin politieke benoemingen en vriendendiensten schering en inslag zijn, waarin dure feestjes gewoon zijn, levert een ontluisterend beeld op.

Presentielijsten
Tot de wanpraktijken die het meest de aandacht trokken, behoort het tekenen van presentielijsten voor parlementaire vergaderingen die vervolgens niet worden bijgewoond. Dat levert parlementsleden per keer omgerekend 508 gulden op. „Vooral de jaren tachtig zijn mooie jaren”, aldus Dohmen. Voor vrijdagen worden vergaderingen belegd die slechts dienen om presentielijsten ondertekend te krijgen. „Meteen na de opening wordt de vergadering gesloten, nadat is vastgesteld dat het quorum niet aanwezig is.”

In de herfst van 1996 heeft de „in een lange regenjas gestoken” europarlementariër L. van der Waal „alle pech van de wereld.” Een Britse televisiezender filmt hem terwijl hij tekent en rechtsomkeert maakt, om snel de trein naar huis te nemen. Hij stort het geld terug. De hardwerkende Van der Waal is echter „geen notoire sjoemelaar. Zijn fout was er een van 'eens en nooit meer'. Hij heeft in de afgelopen vier jaar niet vaker dan die ene vrijdag vroegtijdig de zaal verlaten”, schrijft Dohmen verzoenlijk.

Anders is het met een van de felste critici van deze handelwijze, Hedy d'Ancona. In 1996 veroordeelde de sociaal-democrate haar frauderende collega's op felle toon, maar zelf blijkt ze een paar jaar later een enthousiast deelneemster aan het SiSo-systeem. Sign in, Sod off betekent tekenen en wegwezen. Van de 36 keer dat D'Ancona vrijdag in Straatsburg is, tekent ze zeventien keer voor het geld. Haar reactie: „Ik doe mijn plicht tot het moment dat ik naar het vliegtuig moet.”

Verblijfsvergoedingen
Een andere misstand is het ten onrechte opstrijken van verblijfsvergoedingen die op hotels zijn afgestemd. Ongeveer honderd leden van het europarlement wonen semi-permanent in een appartement in de vergaderplaats Brussel. Dat drukt de kosten, maar verhindert velen geenszins alsnog dagelijks hun 508 gulden op te halen. Eind vorig jaar nog strandde een motie van de socialisten om dit vergoedingencircus in te dammen.

Beduidend minder royaal is het met de medewerkers gesteld. Hoewel elke afgevaardigde een kwart miljoen gulden per jaar krijgt voor het bekostigen van secretariaatswerk –genoeg om twee assistenten aan het werk te kunnen houden– kunnen veel medewerkers moeilijk van hun salaris rondkomen. Het ontduiken van sociale lasten, belastingen en andere verplichtingen is schering en inslag. In feite, schrijft Dohmen, werken veel jonge Europeanen zwart. „Het wachten is op een ongeval, tussen Brussel en Straatsburg, van een assistent, waarbij blijkt dat hij niet verzekerd is en illegaal in België verblijft.”

Nevenfuncties
Tot de medewerkers die wél een riante tegemoetkoming krijgen, behoren in ieder geval familieleden van de parlementariërs. Dohmen spreekt van een „schier eindeloze rij dochters, zonen en echtgenoten.” Hij gruwt van deze kwaal: „Er loopt zoveel familie in de parlementsgebouwen rond, dat het nepotistische trekjes heeft. In sommige gevallen krijgen mensen als een „stokoude oma in pakweg Andalusië” zelfs betaald voor nietsdoen. Het parlement weet intussen de drang om een sterk statuut voor medewerkers totstand te brengen stevig te dwarsbomen.

Dohmens observaties bestrijken meer terreinen. „De groei van het aantal schnabbelende europarlementariërs gaat gelijk op met het belangrijker worden van het Europees Parlement”, constateert hij. Lobbyisten, consultants, adviseurs en belangengroepen vinden een soms te willig oor bij het Parlement. Het opgeven van nevenfuncties is voor een aantal afgevaardigden volstrekt niet aan de orde, hoewel sommigen de lijst minutieus bijhouden. Ook het opmerkelijke verschijnsel ”intergroep”, een informele belangenclub die langzamerhand tot inofficiële vorm van geïnstitutionaliseerde lobby is uitgegroeid, komt aan de orde.

Politieke benoemingen
Vorige week werd een ander aspect van het onderzoek naar het Parlement uitgebreid door de pers belicht. Bijna alle fracties hebben illegaal Europees geld dat voor informatie was bedoeld, doorgesluisd naar nationale campagnedoeleinden. Uit een rapport van de Europese Rekenkamer blijkt dat de Franse socialisten zelfs de posters voor de herverkiezing van president François Mitterrand met Europees geld financierden.

Verder maakt de huidige parlementsvoorzitter, Jose María Gil-Robles, „zich als geen ander schuldig aan politieke benoemingen.” Dan ben je toch wel wat mans in het EP. De christen-democraat, die de Europese Commissie begin dit jaar vriendjespolitiek verweet, is uitermate actief met het bezorgen van baantjes aan Spaanse landgenoten. Dohmen noemt de aanstelling van oceanoloog Enrique López Veiga op een post waarvoor gedegen kennis van financieel management nodig is als stuitend voorbeeld. „Hij láát zijn eigen belastingbiljet waarschijnlijk invullen”, zei hij vorige week bij de presentatie van zijn boek.

Had de pers deze misstanden niet veel eerder en grondiger aan de kaak kunnen stellen? Dohmen schuwt kritiek op zijn eigen beroepsgroep niet. „Het jarenlange paaien en smeren van de te Brussel en Straatsburg werkende correspondenten leidt tot verwevenheid tussen de eurocratie en de groep die de luis in de Europese pels zou moeten zijn.” Hij citeert met instemming een Deense europarlementariër die stelt dat veel correspondenten gezagsgetrouw zijn, en „net zo loyaal tegenover Europa als de mensen die voor de Europese instellingen werken.” Overigens bespeurt Dohmen „die verwevenheid bij de dertig Nederlandse correspondenten veel minder. Wél moeten ze sterke knieën hebben.”

„Cynisch en calvinistisch”
Ook de parlementariërs zelf moeten stevig in de schoenen staan, om bijvoorbeeld „nee” te zeggen als zij een riant 'pensioen' kunnen opbouwen met Europese gelden. Van de 31 Nederlandse afgevaardigden doen er aanvankelijk 28 mee. Het zoete leven is aantrekkelijk. Ophef in de pers en, wellicht écht van doorslaggevend belang, optreden van de fiscus maken er een einde aan. Er zijn ook europarlementariërs die wél hebben geprobeerd misstanden te bestrijden. Dohmen noemt sociaal-democraat Dankert, de onvermoeibare Deense anti-Europeaan Peter-Jens Bonde, de Belg Karel van Miert en ex-parlementslid Nel van Dijk van GroenLinks.

Bij de boekpresentatie vorige week in Den Haag reageerde een zestal, overwegend jonge kandidaat-leden voor het europarlement kort op Dohmens onderzoek. Twee dames konden slechts matig enthousiasme opbrengen voor het noeste speurwerk. Kandidate In 't Veld van D66 vond het maar „zwak” dat de auteur zijn pijlen „alleen op deelterreinen” richt. PvdA-kandidate Kor meende dat het boek „toch wel erg cynisch en calvinistisch van toon” is. Tot haar is de boodschap nog niet helemaal doorgedrongen.

„De balans moet niet negatief doorslaan”, stelde VVD'er Russchen. Haast verlekkerd wees hij op een in zijn ogen positief aspect, de almaar uitdijende bevoegdheden van het Parlement. Meier (SP) stelde een andere manier voor om van het „Europa van de zakkenvullers” af te komen: „Laat besluiten zo min mogelijk over aan organen die ver van de mensen af staan. Minder geld en minder bevoegdheden kunnen reinigend werken op de Europese politiek.”