Boekrecensie

Titel: Bernhard. Een leven als een prins
Auteur: J. G. Kikkert

Uitgeverij: Poseidon Pers
Utrecht, 1998
ISBN 90 5546 019 9
Pagina's: 240
Prijs: ƒ 34,90

Titel: Alexander. De vergeten kroonprins
Auteur: F. J. Lammers

Uitgeverij: Bosch & Keuning
De Bilt, 1998
ISBN 90 246 0437 0
Pagina's: 240
Prijs: ƒ 34,90

Titel: ”Wij Alexander”
Auteur: Tomas Ross

Uitgeverij: De Prom
Baarn, 1998
ISBN 90 6801 610 5
Pagina's: 287
Prijs: ƒ 34,90

Recensie door Bea Versteeg - 17 maart 1999

Kikkert over Bernhard,
Lammers over Alexander

Vorsten, staatslieden, schrijvers en andere toonaangevende personen zien vroeg of laat hun leven in een biografie vastgelegd. Veelal verschijnt de levensbeschrijving jaren na de dood van de 'beroemdheid'. Een enkele keer gebeurt het daarvoor. Of het in leven zijnde 'onderwerp' met het resultaat gelukkig is, is de vraag.

Het oordeel van prins Bernhard over de poging van J. G. Kikkert om in ”Bernhard. Een leven als een prins” zijn leven te beschrijven, zal ongetwijfeld negatief zijn. Aan het bekende rijtje van het NSDAP-lidmaatschap, Hofmans en Lockheed voegt Kikkert nog een paar smetten toe. Zo komt hij bijvoorbeeld met twee Londense zonen op de proppen. Over wat er van deze inmiddels vijftigers is geworden, laat Kikkert zijn lezers in het ongewisse.

De semi-onthulling –Kikkert heeft in een vorig werk al vaag geduid op het bestaan van deze zonen– moet ongetwijfeld de verkoop van zijn pennenvrucht bevorderen. Want of zijn 'onthullingen' nu waar zijn of niet, ze gaan er bij een groot deel van het publiek in als koek.

Kikkert heeft diverse boeken over het Koninklijk Huis op zijn naam staan. Hoewel hij zich in vroegere jaren omschreef als historicus, is hij geen geschiedvorser. De inhoud van zijn boeken ontleent hij in grote mate aan wat daarvoor over zijn hoofdpersoon is verschenen. In ”Bernhard. Een leven als een prins” put hij rijkelijk uit de geschriften van onder anderen Hatch, Klinkenberg, Van Wijnen, dr. L. de Jong en Arlman en Mulder.

Woedende Aschwin
Om te voorkomen dat zijn boek niet meer is dan een samenvatting van eerder verschenen Bernhard-literatuur, lardeert Kikkert zijn teksten met anonieme bronnen. Dat plaatst hem, zo meldt hij in het voorwoord, „voor een duivelsdilemma.” Het gebruik van anonieme bronnen maakt hem oncontroleerbaar en daardoor krijgen zijn onthullingen al snel het stempel van onwaar. „Maar als hij wel zijn bronnen noemt, verliest hij zijn informanten”, verdedigt Kikkert zich. Om zijn werk een wetenschappelijk tintje te voorzien, siert hij de citaten van anonieme informanten met een asterisk (*) op.

Dit doet wat lachwekkend aan. De lezer komt al snel tot de conclusie dat deze categorie informanten behoort tot de kletskousen onder ons. Hun citaten raken vaak kant noch wal. Wat koopt de lezer voor de anoniem opgetekende uitspraak dat Bernhard zijn jongere broer Aschwin graag sarde, totdat deze brullend van woede tot geweld over ging. Dergelijk gedrag komt tussen bijna alle kinderen voor.

Kikkerts werkwijze maakt dat het Koninklijk Huisarchief er weinig voor voelt zijn laden voor hem open te stellen. De Oranjes gruwen van mensen zoals Kikkert, die wat zij her en der bij elkaar sprokkelen aanvullen met hun eigen fantasie en anonieme bronnen.

Antwoord aan Ross
Ook Trouw-journalist Fred J. Lammers kreeg voor zijn ”Alexander. De vergeten kroonprins” geen medewerking van het Koninklijk Huisarchief. Het boek, een levensbeschrijving van de jongste zoon van koning Willem III en koningin Sophie, is een heruitgave van de in 1979 verschenen biografie. De alleen van een nieuw voorwoord voorziene pennevrucht verschijnt als antwoord op de tv-serie en het boek ”Wij Alexander” van Tomas Ross.

Met Ross vocht Lammers de afgelopen maanden een kleine vete uit. Hij verweet de dramaschrijver rijkelijk uit zijn biografie geput te hebben. De KRO –uitzender van de inmiddels afgelopen serie– gaf daarop Lammers maar de eer die hem volgens de omroep toekwam.

Lammers' ”Alexander” is een aardige biografie. Hij schetst een weinig gelukkig leven. De jeugd van Alexander wordt overschaduwd door de ruzies tussen zijn ouders.

Alexander studeert later in Leiden, maar heeft een zwakke gezondheid. In Den Haag leidt hij zeker na de dood van koningin Sophie in 1877 en zijn broer Willem in 1879 een teruggetrokken leven. De luiken van zijn paleis aan de Kneuterdijk zijn vrijwel onafgebroken gesloten.

Hofroddel
Twee kwesties behandelt Lammers vrij uitvoerig: de prins als schrijver van een brief en brochure waarin hij zijn afwezigheid bij de opening van de Staten-Generaal in 1879 verdedigt en de geslaagde poging zijn oudoom prins Frederik op te volgen als Grootmeester-Nationaal van de vrijmetselaars.

Lammers kan niet verweten worden dat hij ongedocumenteerd het leven van Alexander op papier heeft gezet. Hij drukt een aantal bronnen, waaronder de brochure, in zijn geheel af. Op den duur gaat het vervelen. Jammer dat in dit bronnenboek een literatuurlijst en een register ontbreken.

Aan het eind gaat Lammers in op het kistje, dat de bron van Ross' serie is. In het kistje zat een verzameling papieren onder meer van koningin Sophie, die koningin Emma aan de secretaris van Alexander, Van Dijck, toevertrouwde.

Zijn familie zou het 40 jaar bewaren. Toen zijn zoon in 1924 het kistje zoals afgesproken aan koningin Wilhelmina teruggaf, had zij er 1000 gulden voor over.

Voor Ross is dit gegeven de aanleiding tot een spannend fictieverhaal. Hij haalt onder meer de aloude hofroddel op dat koningin Wilhelmina geen dochter van Willem III is. Een gerucht dat prof. C. Fasseur in ”Wilhelmina, de jonge koningin” krachtig heeft ontzenuwd.