Boekrecensie

Titel: Willem Drees, de SDAP en de PvdA
Auteur: Maarten Brinkman
Uitgeverij: Stichting beheer IISG
Amsterdam, 1998
ISBN 90 6861 154 2
Pagina's: 360
Prijs: ƒ 49,90

Recensie door G. A. Vroegindeweij - 25 november 1998

De tweeslag in Drees' politieke leven

Dr. Willem Drees sr. (1886-1988) was een van de belangrijkste Nederlandse politici van deze eeuw. Bijna alle politieke functies die er zijn, heeft hij vervuld. Over zijn optreden als minister en als minister-president is een aanzienlijk aantal boeken verschenen, maar zijn rol als sociaal-democratisch partijpoliticus is onderbelicht gebleven.

In deze leemte is voorzien door een promotieonderzoek van de historicus Maarten Brinkman. Het proefschrift biedt een uitermate heldere beschrijving en boeiende analyse van Drees' optreden binnen de Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDAP) en vanaf 1946 binnen de Partij van de Arbeid. Het voegt niet alleen een belangrijk stuk toe aan Drees' levensbeschrijving, maar het is ook een degelijk stuk geschiedschrijving van de Nederlandse sociaal-democratie, zowel op plaatselijk als op landelijk niveau.

Het partijpolitieke leven van Drees begon in 1904, toen hij zich als achttienjarige aanmeldde als lid van de SDAP. Dat was –zeker voor die tijd– opmerkelijk, omdat zijn ouders lid waren van de Nederlandse Hervormde Kerk en CHU en ARP stemden. Drees omschreef hen eens als „gematigd orthodox hervormd”.

In de 67 jaar dat hij lid was van de SDAP en de PvdA was Drees bestuurslid en voorzitter van de afdeling Den Haag (1920-1931), gemeenteraadslid in de hofstad (1913-1941), wethouder (1919-1933), lid van Provinciale Staten van Zuid-Holland (1919-1941), lid en vice-voorzitter van het partijbestuur van de SDAP (1933-1940) en lid, vice-voorzitter en voorzitter van de SDAP-fractie in de Tweede Kamer (1933-1940).

Tijdens de bezetting bekleedde hij de functie van vice-voorzitter en waarnemend voorzitter van het illegale partijbestuur. Na de oorlog was hij minister van sociale zaken (1945-1948) en minister-president (1948-1958). Net na de oorlog fungeerde hij als onderhandelaar bij de vorming van de PvdA. Daarna heeft hij tot zijn uittreden in 1971 diverse functies in het partijbestuur bekleed. Reeds in 1938 schreef de sociaal-democratische voorman Vliegen: „De lijst van functies die Drees zijn toebedeeld in de partij en in het openbare leven, is zeker een van de langste die een mensch op zich kan nemen”. Over de vervulling van al deze functies door Drees geeft het boek van Brinkman een uitgebreide beschrijving.

Nieuw Links
Drees kende een opmerkelijke tweeslag in zijn politieke leven. Aan de ene kant was hij met al zijn vezels betrokken bij de (internationale) socialistische beweging en aan de andere kant was hij een praktisch ingesteld bestuurder, die er niet voor terugdeinsde compromissen te sluiten. Wat dat betreft zijn de overeenkomsten tussen Drees en de huidige leider van de Partij van de Arbeid, Kok, zeer opmerkelijk, zij het dat Drees –geheel overeenkomstig zijn visie– een groot voorstander van dualisme was. Daar hoeft een politicus anno 1998 in Den Haag niet meer mee aan te komen.

Zo bezien was de periode-Den Uyl een breuk in de politiek van de sociaal-democratie. Drees raakte onder Den Uyl zo vervreemd van zijn eigen partij, dat hij in mei 1971 het lidmaatschap opzegde. Hij kon zich niet verenigen met de politieke koers die de partij onder invloed van Nieuw Links ging varen.

Nieuw Links startte in het voorjaar van 1966 als een radicale oppositiebeweging binnen de PvdA. Den Uyl, Van der Louw, Ouwerkerk, Lammers, en anderen –sterk beïnvloed door de revolutionaire geest van de jaren zestig– wilden een ommekeer in de partij. Ze keerden zich af van de samenwerking met de grote confessionele partijen en wilden het op een akkoordje gooien met de kleine linkse partijen en D66. Diverse Nieuw-Linksers hadden ook opmerkelijke sympathie voor de communistische regimes in Cuba en de DDR.

De beweging hief zich op toen ze een meerderheid in het partijbestuur had gekregen. Drees kon de nieuwe koers niet billijken en zegde zijn lidmaatschap op. Diverse PvdA-prominenten hebben geprobeerd hem van deze stap te weerhouden, maar het mocht niet baten.

Koerswending
Voor Drees is het –menselijkerwijs gesproken– jammer dat hij de koerswending van de partij onder Kok niet heeft meegemaakt. In 1986 trokken Den Uyl en Kok samen de verkiezingskar en daarna begon het veranderingsproces bij de sociaal-democraten. Onder leiding van Den Uyl was de PvdA tot een compromisloze linkse partij verworden, die eigenlijk niet geschikt was om regeringsverantwoordelijkheid te dragen. Het is de verdienste van Kok dat hierin een kentering is gekomen. Drees heeft dat niet meegemaakt. In 1988 overleed hij op 102-jarige leeftijd, in 1989 nam de PvdA weer deel aan de regering.

Verschillende commentatoren zien het opzeggen van het partijlidmaatschap door Drees als een zwaktebod. Juist deze bestuurder 'pur sang' had zich niet zo door de waan van de dag moeten laten leiden, maar moeten beseffen dat de radicalisering en verwarring in de partij mede het gevolg van de tijdgeest waren. Uiteindelijk is deze voor een groot deel weer verdwenen en is de partij teruggekeerd naar een zekere pragmatische opstelling.

Dit punt klemt te meer, omdat Drees niet de saaie dorre politicus was die hij soms lijkt vanaf foto's, maar een bijzonder scherp politiek oordeel had. In veel zaken kreeg Drees –soms jaren later– gelijk. Hij was een deskundig bestuurder. Zo weigerde hij na de oorlog ten tijde van de politionele acties tegen Indië de regeringsverantwoordelijkheid op te geven. En dat terwijl er in de PvdA bijzonder veel moeite bestond met de acties tegen de Indiërs. Duizenden leden zegden hun partijlidmaatschap op. Drees wees erop dat de situatie in Indië er niet op zou verbeteren als de partij niet meer verantwoordelijk zou zijn voor de actie en ook zou het de PvdA geen goed doen als ze in de oppositie terechtkwam.

Breuk
Mijns inziens is het echter niet juist Drees' gehele optreden te bezien vanuit zijn bestuurlijke inslag. Als partijman voelde hij zich helemaal verbonden met de sociaal-democratische beginselen en door de radicalisering was hij vervreemd van de partij waar hij zich zo hartstochtelijk voor had ingezet. Een breuk ligt dan voor de hand. Drees was ook maar een mens.