Boekrecensie

Titel: Het scherm der verbeelding. Opstellen over televisie
Auteurs: Maarten Doorman en Michaël Zeeman
Uitgeverij: Meulenhoff/Kritak
1998
ISBN 90 290 5624 X
Pagina's: 339
Prijs: ƒ 39,90

Recensie door drs. J. A. Schouls - 17 november 1998

Steeds schaamtelozer afbraak van grenzen van fatsoen

Essays over een invloedrijk medium

Is de televisie een beschavingsinstrument? Men zet het toestel liever aan om het hoofd leeg te laten lopen dan om het te vullen met kennis of kunst. Aldus Herman Pleij in “Het scherm der verbeelding”, een bundel met een tiental essays over dit invloedrijke medium. De auteurs komen vooral uit de journalistieke wereld. Wat bieden deze essays vergeleken met Knevels “De wereld in huis”, Postmans “Wij amuseren ons kapot” of boeken uit de communicatiewetenschap?

Dit boek biedt geen christelijke benadering zoals bij Knevel, geen samenhangende kritiek op de beeldbuiscultuur zoals bij Postman en ook geen systematiek zoals bij een wetenschappelijke publicatie. Het geeft ons wel een grote variatie aan meningen, impressies en bespiegelingen over de tv. Het gaat over de plaats van de tv in onze cultuur en de invloed op onze cultuur. Sommige essays zijn scherp, ontmaskerend, zowel naar de kijkers als de programmamakers. Vaak ironisch, soms platvloers in taalgebruik. Eén ding is voor iedereen duidelijk: de plaats en invloed van de tv in onze moderne wereld is zeer groot.

Ons geheugen wordt steeds gevoed met televisiebeelden. De geschiedenis van de laatste eeuw, de aanblik van de wereld –van natuurramp tot wereldwonder, van genocide tot maanlanding, van leiders, helden en sterren tot slachtoffers, boeven en gewone mensen zoals wijzelf–, dit alles heeft vorm gekregen door de televisie en het is die vorm die ons voor ogen zweeft en bijblijft. De redacteuren van het boek, Maarten Doorman en Michaël Zeeman, maken in de inleiding helder duidelijk wat daarvan de invloed op de cultuur is.

Tv informeert niet alleen, biedt ook een manier van kijken. Door de eigen wijze waarop het medium informeert, vormt het een nieuwe cultuur. Onze cultuur maakt zich de tv-cultuur eigen: “Reality imitates television”. Als je dit leest, kun je ook een verklaring geven voor het vaak 'vlotte gedrag' van moderne jongeren. De maniertjes, de gebaren, de lichaamsbewegingen, de taal die ze hanteren, is gedrag geïmiteerd van tv-personen. Authentieke personen zijn nauwelijks meer te vinden. In ieder geval volgt een zichzelf respecterend persoon die in het nieuws komt een mediatraining. De schrijvende pers ontkwam ook niet aan de invloed van de tv. Sfeerbeschrijvingen in artikelen die de feiten omlijsten, worden vooral geïnspireerd door de tv-verslaggeving.

Talkshows
Messcherp en hard, ook naar haar eigen kijkgedrag, is het essay van Nelleke Noordervliet, waarin zij de talkshows op de korrel neemt. Hierin lenen bekende personen zich ervoor het meest persoonlijke en intieme van hun ziel voor de wereld bloot te laten leggen. En in reality tv worden emoties geëxploiteerd die het bijzonder goed doen voor het grote publiek. Het beeldscherm wordt flinterdun; tv wordt een uitbreiding van je huiskamer. De tv is het beste medium voor de overdracht van emoties.

Hoewel Nelleke Noordervliet qua taalgebruik weinig normbesef heeft, blijkt ze het wel te hebben bij dit soort programma's. Ze spreekt over een steeds groter en schaamtelozer afbraak van grenzen van fatsoen: „Dat een volslagen vreemde mij zonder dat te vragen via de beeldbuis vertelt wat hij zijn eigen beste vriend misschien nog niet eens heeft verteld, is van een aanstootgevende opdringerigheid” (46). Waarschijnlijk kan Anna Luyten daarom spreken van de tv als „een openbare biechtstoel”. We hebben bij de dood van Diana kunnen constateren dat het publiek maken van je gevoelens een soort nieuwe cultuurnorm is geworden; men nam het het Engelse koningshuis kwalijk dat het niet meer „emoties toonde”.

Normbesef
De talkshow is een van de mogelijkheden om een „cultuur van de conversatie te bevorderen”, aldus Herman Pleij. Het stimuleert het gesprek, als menselijke omgangsvorm: „Het doet er niet toe waar het over gaat, als de juiste regels maar in acht genomen worden: orde, helderheid. Relativeren, humor, goed luisteren en vooral veel vragen” (104). Mensen kunnen niet meer met een vooropgezet gelijk op de proppen komen, want allerlei visies en denkbeelden worden constant op losse schroeven gezet. De tv zorgt daardoor voor een bevrijding van autoritaire en vastgeroeste denkpatronen. Als voorbeeld noemt Pleij homofilie: de brede en snelle acceptatie van homofilie als volwaardige leefvorm is bevorderd „door zowel zeer volkse als uiterst intellectuele rolmodellen die de tv in de praktijk toonde” (106).

Waarnemingen als deze van Pleij kom je meermalen in dit boek tegen en zijn onbedoeld een bevestiging van de visie dat de tv het christelijke normbesef aantast. Tv blijkt bij uitstek een medium te zijn van een postmoderne cultuur, waarbij geen sprake meer kan zijn van absolute waarden en denkbeelden.