Titel: De Republiek der Nederlanden
Redactie: Tom Rooduijn
Uitgeverij: De Bezige Bij
Amsterdam, 1998
ISBN 90 234 3793 4
Pagina's: 204
Prijs: ƒ 39,50

Recensie door Bea Versteeg - 16 september 1998

Koningshuis heeft van republikeinen weinig te vrezen

De republiek komt
er voorlopig niet

De monarchie is nog nooit zo populair geweest als in de jaren negentig. Van de Nederlanders is 93 procent voorstander van deze staatsvorm. De monarchie ter discussie stellen lijkt momenteel buiten de orde. Niettemin probeert een aantal Nederlanders landgenoten warm te maken voor het enige alternatief: de republiek.

Als Nederland geen enkele geschiedenis had, zou de keuze voor de meeste mensen stukken eenvoudiger zijn. De kans is groot dat dan de meerderheid een republiek naar het Duitse model zou verkiezen boven een erfelijk koningschap. De Duitsers laten zich vier tot acht jaar vertegenwoordigen door een alom gerespecteerd staatsburger, die door het parlement gekozen wordt. Democratischer kan het niet. Bovendien heeft de president, momenteel Herzog, louter een symbolische functie. Voor Amerikaanse of Franse toestanden is in het Duitse model geen ruimte.

De Nederlandse republikeinen tonen zich in het vorige week gepresenteerde “De Republiek der Nederlanden. Pleidooien voor het afschaffen van de monarchie” een warm voorstander van het staatsbestel van de oosterburen. De Nederlandse afschaffers van de monarchie komen voor een deel uit de rangen van het Republikeins Genootschap.

De hoogleraren Floris van den Bergh en Pieter Akkermans, de journalist Martin van Amerongen en de PvdA-prominent prof. Dunning grijpen in de door NRC-journalist Tom Rooduijn geredigeerde bundel hun kans om het debat over het bestaansrecht van de monarchie aan te zwengelen. De manier waarop zij dat doen, varieert nogal. Vooral de bijdragen van Van den Bergh en de schrijver Jeroen Brouwers hebben een hoog “progressief in de polder”-gehalte.

Steekhoudender bijdragen leveren de oud-voorlichter van het Europees Parlement Prillevitz en de hoogleraar staats- en bestuursrecht Akkermans. Prillevitz beschouwt de huidige populariteit van de monarchie als een gevolg van de geringe betrokkenheid van de burger bij de maatschappij. Gezeten voor de tv, laat hij zich drogeren door de media, die bijna alles in kitsch, entertainment en kijksport veranderen. De betrokkenheid bij de wederwaardigheden van het Koninklijk Huis is dan vaak nog het enige wat de mensen min of meer bindt met de staat.

De staatsburger is in de ogen van Prillevitz een consument geworden. Als de consument uit de medianarcose ontwaakt, kan er een massale bewustwording plaatsvinden, denkt de oud-voorlichter. Hij ziet dat overigens niet snel gebeuren. De crisis in de democratie kan leiden tot een crisis van de monarchie. „Want monarchieën die zich profileren, die zich door de omstandigheden gelegitimeerd wanen een politieke rol te vervullen, maken zich kwetsbaar”.

Onmenselijk karakter
Akkermans vindt dat de monarchie niet strookt met de democratie en gaat uitvoerig in op het onmenselijke karakter van het koningschap. Terwijl iedere Nederlander het recht heeft zijn leven in te vullen zoals hij wil, geldt dat niet voor de koning of koningin. Hij of zij kan niet in vrijheid kiezen koning of koningin te worden. Een troonopvolger wordt opgeleid en getraind om te zijner tijd de kroon over te nemen; afstand doen van dat recht is in principe niet aan de orde.

Het erfelijk koningschap leidt bovendien tot grote bemoeienis van de politiek met het privé-leven van de leden van de koninklijke familie. Zodra er een verband met het openbaar belang is, wordt bemoeienis met het privé-leven door de ministers aanvaardbaar geacht. Het gedrag van een koning hoeft zich volgens Akkermans niet eens in het openbaar af te spelen: het gaat erom of het in de openbaarheid gebracht wordt. De affaire-Clinton zou in zijn visie in Nederland tot een zware politieke crisis hebben geleid als het het gedrag van de koning betrof. Het inleveren van het privé-leven door leden van het Koninklijk Huis met het oog op het algemeen belang, vindt Akkermans onaanvaardbaar. Een overheid die dat van haar burgers vraagt, is volgens hem totalitair.

Waar de overwegingen van Akkermans en Prillevitz zelfs de meest geharde royalist tot nadenken stemmen, heeft het Koninklijk Huis voorlopig weinig te vrezen van het studentikoze Nieuwe Republikeins Genootschap. De oprichters, Ewout Irrgang en Erika van der Elst, moeten ondanks een groeiend ledental constateren dat maar weinig republikeinen bereid zijn om tijd in het genootschap te steken.