Boekrecensie

Titel: Het geheugen van de stad
Auteur: Anil Ramdas

Uitgeverij: Balans
Amsterdam, 2000
ISBN 90 5018 539 8
Pagina's: 191
Prijs: ƒ 37,50

Recensie door A. M. Alblas - 24 oktober 2001

Rotterdam als idee van vrijheid

Wat maakt een stad tot wereldstad? Is het de skyline of de haven? Volgens journalist Anil Ramdas is het veeleer de gevarieerdheid van de herinneringen die inwoners van de stad met zich meedragen.

Over een aantal jaren zal Rotterdam 616.500 inwoners tellen, met meer dan 165 nationaliteiten. Dat betekent dat er uit vrijwel heel de wereld herinneringen voorkomen.

Ramdas maakt zijn opmerking in de inleiding bij een bundel interviews met tien immigranten(families) in Rotterdam. Aanleiding voor zijn boek, met als titel ”Het geheugen van de stad”, is de heropening van het Museum voor Volkenkunde, dat inmiddels Wereldmuseum heet en waar tot 2010 de tentoonstelling ”Rotterdammers” te zien is.

In de verhalen gaat het Ramdal om Rotterdam als idee, een idee van vrijheid, van zelfstandigheid en individualiteit. Hij wilde weten hoe de ”vreemdelingen” zich de stad hadden toegeëigend, hoe ze hun nieuwe plek op aarde hadden veroverd. De meeste hoofdfiguren in dit boek ontvluchtten hun geboortedorp, de moederschoot, het vaderlijk gezang, de herinnering aan een verbroken liefde.

Ze ontvluchtten de knellende traditie, het gebrek aan ontplooiingskansen, het gebrek aan zelfstandigheid in het algemeen. Ze kwamen naar Rotterdam om vrij te zijn en dankzij die vrijheid konden ze hun verhaal vertellen. Desondanks komen in het boek de bergen van Marokko, de havens van Hongkong of de straten van het Surinaamse platteland er vaker in voor dan het Zuidplein, Feijenoord of de Coolsingel. Maar toch ervaren ze Rotterdam als vluchthaven, een plaats in de wereld waar grotere verlangens kunnen worden vervuld. Materiële verlangens natuurlijk, een beter inkomen en betere scholing voor de kinderen, maar veel vaker het immateriële verlangen naar het recht om eigen keuzes te maken en gevrijwaard te zijn van knellende banden van gewoonten en familie.

Het boek staat vol ontboezemingen. Over Surinamers, „…die elkaar makkelijk oplichten.” Over de Turkse Yasemin die, wanneer ze een keus zou moeten maken tussen een baan en haar hoofddoek, toch voor de hoofddoek kiest. Over de Joegoslaafse Saa die, als ze als kind een vlekje in haar huiswerk maakte, een pak slaag kreeg. De ontboezemingen gaan ook wel eens wat te ver. Het besluit om zich te laten ontmaagden is te pervers om neer te schrijven. En Gisela, die dacht dat ze te intelligent was om zwanger te worden, maar het toch werd. Het verhaal herhaalt zich met een handvol steeds weer andere verwekkers. Dat zijn voorbeelden waarin de vrijheid naar de verkeerde kant is doorgeslagen. Schaamteloos komen ze in dit boek ter sprake, waarin ook nogal eens een vloek valt. Onnodige informatie!

Wat mij het meest trof zijn de vaak erbarmelijke omstandigheden waarin de ontheemden opgroeiden. Tegen die achtergrond is Rotterdam voor hen een stukje hemel op aarde.