Boekrecensie

Titel: Werken aan een rotsvast gezinsbeleid
Auteurs: dr. D. J. Steensma e.a.

Uitgeverij: GMV en ChristenUnie
Zwolle/Amersfoort, z.j.
ISBN 90 71371298
Pagina's: 158
Prijs: ƒ 19,90

Recensie door dr. C. S. L. Janse - 19 september 2001

Deeltijdbaan voor
man en vrouw

Confessionele partijen hebben altijd veel aandacht gehad voor het gezin. De ChristenUnie vormt daar geen uitzondering op. Vandaar dat zij in samenwerking met het GMV (Gereformeerd Maatschappelijk Verbond) een boekje op de markt bracht onder de titel ”Werken aan een rotsvast gezinsbeleid”.

In feite gaat het om een ongewijzigde herdruk van een in 1998 verschenen uitgave van de Marnix van St. Aldegonde Stichting, het wetenschappelijk bureau van de RPF. Voor een aantal bijdragen geldt dat het niet erg is dat de tekst ongewijzigd is gebleven. Maar met name bij het hoofdstuk over het personen- en familierecht is het wel een manco. Door het homohuwelijk is er immers het een en ander veranderd.

De christelijk gereformeerde predikant dr. D. J. Steensma, tevens verbonden aan de Theologische Universiteit van zijn kerken, biedt een theologisch-ethisch perspectief op huwelijk, gezin en overheid. Steensma heeft er bezwaar tegen om de bescherming tegen de zonde te beschouwen als de derde bestemming van het huwelijk, naast de onderlinge steun en de gezinsvorming. De laatstgenoemde bestemmingen gelden immers afgezien van de zonde en zijn bij de schepping gegeven. Maar is er daarom in deze bedeling bezwaar tegen om ze in één adem te noemen? Het klassieke huwelijksformulier gaat ons daarin voor.

De bijdrage van mr. M. Verhage-van Kooten over de rol van de overheid in het personen- en familierecht laat zien wat er op dat terrein allemaal aan de hand is, ook al blijven de jongste ontwikkelingen rond het homohuwelijk buiten beschouwing.

Terecht signaleert zij dat in het moderne denken iedereen (ongeacht huwelijk) recht heeft op een kind. De vraag of dat ook in het belang van het kind is, krijgt daarbij onvoldoende aandacht. Het biologische, sociale en juridische ouderschap, die vanouds in elkaars verlengde werden gezien, worden steeds meer uit elkaar getrokken.

Waardevol is zeker ook de bijdrage van dr. Marianne de Wolff, als pedagoge werkzaam aan de Leidse universiteit. Zij constateert dat de relatie tussen ouders en kinderen steeds meer gebaseerd wordt op principiële gelijkwaardigheid. Ouders zijn daarom terughoudend om regels en grenzen te stellen. Kinderen van nu groeien op met te weinig gezag, te weinig opgelegde regels, te veel vrijheid en te veel aandacht, zo citeert zij met instemming.

Over de invloed van de televisie op kinderen vermeldt zij veel negatieve dingen. De versnipperde, snel wisselende beelden, die vooral leuk en nooit moeilijk zijn, leren het kind een onrustige impulsieve levensstijl aan, waarbij snel gehandeld wordt zonder nadenken. Maar een afwijzend standpunt ten opzichte van de televisie kom je bij haar niet tegen. Datzelfde geldt ten aanzien van de kinderopvang, ook al wijst zij erop dat die het leven van kinderen een stuk onrustiger maakt.

Volgens GMV-secretaris J. Westert wordt op gezinsgebied een optimale situatie bereikt wanneer man en vrouw allebei over een volwaardige deeltijdbaan beschikken en zij daarnaast een deel van de zorgtaken verrichten. Het kostwinnersmodel is inmiddels in de kring van de ChristenUnie niet meer het uitgangspunt. Wel oordeelt men dat er gezinssituaties zijn die vereisen dat steeds een van de ouders thuis is. Voor alleenstaande ouders met jonge kinderen moet de arbeidsplicht worden afgeschaft.

Alles bij elkaar maakt deze studie wel duidelijk dat men in de kring van de ChristenUnie minder antithetisch staat ten opzichte van de moderne maatschappij dan bij de SGP het geval is. Op sommige punten heeft men inmiddels heel wat concessies gedaan. En of de huidige standpunten nu wel zo rotsvast zijn, valt ook te betwijfelen.