Boekrecensie

Titel: Een wereld van verschil? Praktische gids bij het omgaan met culturele verschillen
Auteur: Jan Ruigrok

Uitgeverij: Kok
Kampen, 2001
ISBN 90 435 0319 3
Pagina's: 128
Prijs: ƒ 23,90

Recensie door G. W. S. Mulder - 21 maart 2001

Veelkleurige communicatie

De multiculturele samenleving kan mensen plaatsen voor miscommunicatie en onbegrip. In ”Een wereld van verschil?” wil Jan Ruigrok een praktische handreiking bieden bij het omgaan met jongeren met een verschillende culturele achtergrond.

„'Fawaka ab?' vraagt een jongen van zestien aan zijn vriend. 'Goed man, gaat goed', is het antwoord, 'gimmi oefoe, dan ga ik naar osso'.” Jongeren die opgroeien in een multiculturele samenleving ontwikkelen hun eigen taal. Als er een intensieve omgang is tussen mensen met een verschillende culturele achtergrond, neem je gemakkelijk woorden en gebruiken van hen over. Jongeren voor wie dat geldt, zullen wellicht direct in de gaten hebben wat in het bovenstaande zinnetje wordt bedoeld. Voor de niet ingewijde lezer: „Geef me nog een trekje, dan ga ik naar huis.”

Je kunt niet met een ander omgaan zonder door hem of haar te worden beïnvloed. Een multiculturele samenleving roept door de veelkleurigheid van de samengekomen culturen allerlei reacties op. In zeker opzicht is de hierboven aangehaalde situatie er een van een gunstige soort. Hier zijn jongeren die woorden uit verschillende talen overnemen. Met deze manier van communiceren maken ze duidelijk dat ze begrip hebben voor elkaars achtergrond. Ieders achtergrond telt voor hen op een bepaalde manier mee.

Maar dit is lang niet altijd het geval. Veel vaker zal de multiculturele samenleving leiden tot miscommunicatie en onbegrip. En dat terwijl samenleven zonder communicatie onmogelijk is. Hier ligt dus een actueel probleem. In ”Een wereld van verschil” wil Jan Ruigrok een helpende hand bieden.

De auteur is als leerlingbegeleider verbonden aan het Katholiek Pedagogisch Centrum. In die hoedanigheid heeft hij veel ervaring opgedaan met het communiceren met jongeren die een verschillende culturele achtergrond hebben. In de inleiding maakt hij duidelijk dat hij voor een drietal uitgangspunten heeft gekozen. Zo wil hij uitgaan van de uniciteit van ieder persoon. Verder wil de auteur niet aangeven hoe goede communicatie moet verlopen, maar is het zijn bedoeling te helpen bij het verbeteren van de communicatie. Ten slotte geeft de auteur aan dat hij ervan uitgaat dat de lezer daarbij ook kritisch naar zichzelf wil kijken.

In de zeven hoofdstukken wordt telkens een aspect van de communicatie behandeld. In hoofdstuk 1 maakt de auteur duidelijk dat in een samenleving als de onze geen sprake is van ”de” cultuur. In hoofdstuk 2 wordt het IC/CO-instrument behandeld. Het betreft zeven vragen aan de hand waarvan communicatie tussen personen met een verschillende culturele achtergrond kan worden geanalyseerd. In hoofdstuk 3 gaat het over de invloed van de culturele achtergrond op de communicatie. In hoofdstuk 4 wordt beschreven hoe de types ”Ouwe Stomp” en ”Recruut” met elkaar omgaan. Stereotyperingen staan goede communicatie in de weg.

In hoofdstuk 5 worden enkele dimensies van begeleiding behandeld, waarna hoofdstuk 6 ingaat op de loyaliteit. Zeker in nieuwe relaties is loyaliteit een terrein van grote gevoeligheden. Ook in de begeleiding moet hiermee rekening worden gehouden. Hoofdstuk 7 sluit af met de behandeling van het begeleidingsgesprek.

Uit dit korte overzicht blijkt wel dat de auteur het boekje vanuit de praktijk heeft geschreven. De vele praktische voorvallen die hij gebruikt, zijn herkenbaar en vormen een goede illustratie bij de behandelde theorie. In deze praktijkgevallen komen soms woorden voor die niet passen bij beschaafd taalgebruik. Dit is onnodig en jammer.

Bruikbaarheid
De praktische insteek maakt het boekje goed bruikbaar. Minder geslaagd vind ik de begrippen ”digitale taal” en ”analoge taal”. Met het eerste wordt de boodschap op zich bedoeld, met het tweede de non-verbale communicatie daaromheen. Terecht vraagt de auteur aandacht voor deze vorm van informatie uitwisselen, want deze is –zeker in kwetsbare communicatieprocessen– vaak erg belangrijk. De gekozen begrippen komen op mij echter niet overtuigend over.

Het boekje is geschreven voor begeleiders van jongeren met een verschillende culturele achtergrond. Ik denk dat het bruikbaar is voor een bredere doelgroep. De schrijver maakt telkens duidelijk dat bij communicatie niet op de woorden alleen moet worden gelet. Communicatie staat immers in een culturele context. Begrip hiervoor zal de kwaliteit van de communicatie verbeteren. Het gaat om de bedoeling van degene met wie je communiceert. Daarmee zijn fundamentele dingen gezegd, ook voor communicatie tussen mensen met (nagenoeg) dezelfde culturele achtergrond.