Boekrecensie

Titel: Land van de gespleten God. Noord-Ierland en de troubles
Auteur: Lia van Bekhoven

Uitgeverij: Mets en Schilt
Amsterdam, 2000
ISBN 90 5330 2832 2
Pagina's: 222
Prijs: ƒ 34,90

Recensie door mr. S. de Jong - 7 februari 2001

Het volk achter
Goede Vrijdag

Vlot geschreven, informatief én boeiend zijn kwalificaties die van toepassing zijn op ”Land van de gespleten God”. Lia van Bekhoven beschrijft hierin het conflict in Noord-Ierland. Wie godsdienstige verschillen vergaand relativeert én wie de waarde van het verleden als leidraad voor het leven van nu ontkent, gaat ten diepste voorbij aan wat de protestanten in Ulster beweegt. Tussen de regels door krijgen de katholieken wellicht om die reden van deze correspondent het voordeel van de twijfel.

Of Noord-Ierland bij het Verenigd Koninkrijk hoort of deel van Ierland moet uitmaken, is een kwestie die blijft boeien. Dat geldt zowel voor de protestantse unionisten in hun Ulster, de katholieke nationalisten en republikeinen in hun zes graafschappen, als voor de wereld daaromheen. Sinds jaar en dag zijn de vragen hetzelfde, ontlopen de antwoorden elkaar weinig en zijn de gebeurtenissen vaak variaties op een bloedig thema. Van Bekhoven neemt vanuit haar perspectief de lezer opnieuw mee in haar zoektocht naar de achtergronden van het conflict.

Dat doet de ervaren journaliste aan de hand van een zevental hoofdstukken waarin een breed spectrum aan mensen, onder wie de huidige hoofdrolspelers in het conflict, aan het woord komt. Vertrekpunt is de zenuwslopende laatste ronde van de onderhandelingen in mei 1998 die leidden tot het akkoord van Goede Vrijdag. Deze overeenkomst, die in herstel van zelfbestuur van Belfast voorziet door machtsdeling tussen protestanten en katholieken, loopt als rode draad door het boek.

Machtsdeling
Een andere rode draad is de visie van de auteur. Voor haar is de vrede in Noord-Ierland een „republikeinse vrede.” Met een schuin oog naar de demografische ontwikkelingen –binnen twintig jaar vormen katholieken er naar verwachting de meerderheid– kunnen de republikeinen voortaan ook met politieke middelen rustig werken aan de ultieme droom, de in hun ogen onvermijdelijke aansluiting bij de Ierse republiek. Impliciet schaart Van Bekhoven zo het akkoord van Goede Vrijdag in de categorie ”unionistische nederlagen”.

Protestanten van het kaliber ds. Ian Paisley –„extremist” en „luidruchtigste symbool van het verzet tegen samenwerking met nationalisten”– huldigen dezelfde zienswijze. Zij zullen zich herkennen in de zinsnede dat het vredesproces realiteit werd „tegen protestantse wil en dank.”

Vervolgens stelt Van Bekhoven: „Hoe langer het duurde, des te steviger verankerde het zich en des te moeilijker was het om te negeren.” Het zal geen boude veronderstelling zijn, dat van stevige verankering pas sprake kan zijn wanneer behalve katholieken óók protestanten het proces in meerderheid steunen. Als dat het geval is, rijst de vraag hoe die laatste groep zich „tegen wil en dank” toch heeft laten vastpinnen op een vredesproces dat ze niet begeert.

Wellicht kunnen ze niet mee, maar kunnen ze ook niet weg. Zoals wel vaker gebeurt, gaan ze dan toch maar mee. In haar zoektocht naar de achtergronden van de burgeroorlog laat Van Bekhoven weinig reden tot twijfel over de toekomst. Voor de protestanten zit er weinig anders op dan voort te gaan op de weg van machtsdeling en samenwerking met katholieken. Wat daarbij opvalt, is de afwezigheid van veel begrip voor de protestantse inkleuring van de Noord-Ierse geschiedenis.

Nieuwe kansen
Van Bekhoven maakt aannemelijk waarom in haar boek meer republikeinen figureren dan unionisten: „Zij hadden, zoals een protestantse kennis eens zei, een 'zaak'. Wij niet.” Een verklaring voor haar kennelijke sympathie voor eerstgenoemde groep laat ze echter achterwege. Zodra het over republikeinen gaat, doopt Van Bekhoven haar pen in warme inkt. Zodra protestanten opdraven, neemt ze de houding in van kritisch en afstandelijk observator. Het verschil is te treffend om te negeren.

Een voorbeeld. „Noord-Ierse republikeinen zijn over het algemeen innemende mensen. Ondanks hun kerfstokken merk je dat je ze mag.” Een concrete invulling van zo'n kerfstok geeft Van Bekhoven een paar bladzijden verderop, als vijf mannen met bivakmutsen en witte handschoenen in Belfast de deur intrappen van het huis waarin Joseph McGartland woont. Joseph is de broer van de door de IRA gezochte verklikker Martin.

„'Iers Republikeins Leger', roepen ze, terwijl ze met geweren zwaaien. Joseph wordt ontvoerd en op een braakliggend terrein ondersteboven aan een hek gehangen terwijl hij geslagen wordt met ijzeren staven en met stokken waarin spijkers zijn aangebracht. Als hij ten slotte gevonden wordt, zijn zijn benen versplinterd en heeft hij vier gebroken ribben en twee gebroken armen.”

Uiteraard wordt het isgelijkteken gezet tussen de terroristische IRA en protestantse knokploegen. Maar vergelijk dit innemende soort katholieken eens met hun protestantse tegenpolen, zoals Van Bekhoven die in de verf zet. Ze vergelijkt de unionisten met de Afrikaners ten tijde van de apartheid. „De Ulsterman is bang voor nieuwe ronden en nieuwe kansen. Ze vervullen hem niet met verbeelding of enthousiasme, maar met angst. Voor unionisten is politiek bedrijven een gang over een pad vol kuilen die gegraven zijn door mensen die sluwer zijn dan zijzelf.”

Achterhaald
Wat Van Bekhoven níét doet, is zich afvragen waarom „drie eeuwen geleden voor Ulsters protestanten meer voelt als drie weken.” Om precies te zijn, waarom is de veldslag bij de rivier de Boyne, waar stadhouder Willem III de katholieke koning van Engeland, Jakobus II, een zware nederlaag bezorgde, zo belangrijk om het heden te begrijpen? Met hetzelfde gemak waarmee ze het gewicht dat de unionisten aan hun geschiedenis toekennen belachelijk maakt, gaat ze achteloos voorbij aan de beslissende factor in het conflict, religie.

Dat doet ze vaker, bijvoorbeeld wanneer ze een protestantse kerkdienst in welgekozen woorden de vernieling in schrijft. En dat is al te gemakkelijk. Wie eraan voorbijgaat dat het conflict in Noord-Ierland in de kern van godsdienstige aard is, of dat gegeven als achterhaald beschouwt, mist een belangrijk deel van de puzzel. Dit laat onverlet dat Van Bekhoven een boek heeft geschreven dat het lezen zeker de moeite waard is.

Wie overigens meer wil weten over de meningen van protestanten, hoe ze tegenover het vredesproces staan en hoe ze zich onder de ontwikkelingen voelen, kan ook met ”Northern Protestants. An unsettled People” zijn voordeel doen. In dit boek werkt de Ierse journaliste Susan McKay een zestigtal interviews uit die zij verspreid over heel Ulster heeft afgenomen.