Boekrecensie

Titel: Politiek met een hart
Auteur: André Rouvoet

Uitgeverij: Voorhoeve
Kampen, 2000
ISBN 90 435 0294 4
Pagina's: 120
Prijs: ƒ 24,90

Recensie door B. J. Spruyt - 18 oktober 2000

Rouvoet (RPF) wil het relativisme bestrijden

De fronten zijn verschoven

Mr. André Rouvoet, sinds 1994 lid van de Tweede Kamer voor de RPF, vindt dat volksvertegenwoordigers te vaak uitsluitend standpunten uitwisselen en te weinig toekomen aan een toelichting van hun uitgangspunten. Daarom presenteert hij morgen in Den Haag een boek over politiek en moraal. Onderzoek naar zijn eigen uitgangspunten en die van zijn politieke tegenstanders heeft Rouvoet tot de overtuiging gebracht dat de fronten in de politieke arena zijn verschoven. „Er ligt een cruciale scheidslijn tussen postmodernen en premodernen.” En dat opent perspectief op gesprekken met conservatieven en behoudende katholieken.

Het zijn niet de minsten die morgenmiddag, bij de presentatie van Rouvoets boek in het Haagse perscentrum Nieuwspoort, met elkaar in debat zullen gaan. De Amsterdamse psychiater A. van Dantzig zal spreken, de Leidse jurist P. B. Cliteur, het GroenLinks-kamerlid Femke Halsema en oud-VVD-leider F. Bolkestein. Vooral met de komst van de liberale eurocommissaris is Rouvoet blij. „Hij heeft destijds gezegd dat hij het debat over de moraal in zijn partij heeft willen aanzwengelen, maar dat hij daar uiteindelijk in heeft gefaald. Ik ben daarom heel benieuwd naar wat hij nu over dit onderwerp te zeggen heeft.”

De kans dat zijn boek en de daarin besproken thema's het debat over moraal en politiek zullen stimuleren is volgens Rouvoet groot. „Moraliteit is weer een item. Van de sociaal-economische kwesties zijn de scherpe kantjes nu wel af. Er is voldoende geld om de problemen op dat terrein op te lossen. De discussie verplaatst zich nu duidelijk naar cultureel-ethische onderwerpen. Kwesties als het homohuwelijk, euthanasie en het vreemdelingenbeleid verdelen nu de partijen. Dat biedt ons als christelijke fracties de mogelijkheid de moraal weer aan de orde te stellen en met verve het debat met anderen aan te gaan.”

Verlegenheid
„Juist die onderwerpen brengen de paarse verlegenheid aan het licht. De paarse partijen zijn doortrokken van het Verlichtingsdenken en gaan uit van een absolute scheiding van politiek en geloof. Zo vormen zij samen een relativistisch front, dat haast niet open te breken is. Maar soms moeten zij hun eigen verlegenheid toch onder ogen zien. Enkele jaren geleden keurden zij het optreden van strippende heren goed. Dat moest kunnen. Maar tegelijkertijd keurden zij kooigevechten af. Dat laatste was in strijd met de menselijke waardigheid. Maar waarom is het optreden van de Chippendales dat niet? Christenpolitici moeten nog creatiever worden bij het blootleggen van dit soort inconsequenties.”

De makke van paars is dat de economische groei het mogelijk maakt alle tegenstellingen op financieel en sociaal-economisch terrein af te kopen en dat de coalitie onder de oppervlakte van alle mogelijke tegenstellingen wordt gedragen door een fundamentele consensus over de morele grondslagen van de politiek. Het politieke debat wordt dan ook gekenmerkt door het uitwisselen van standpunten –die al vastliggen in een verkiezingsprogramma en/of regeerakkoord– en het zoeken naar de grootste gemene deler. En wat goed of kwaad is, wordt uiteindelijk bepaald door de meeste stemmen. De politiek, aldus Rouvoet, „wordt dan de zetbaas van de publieke opinie.”

Politiek met een hart
Als gevolg van de Haagse verlegenheid met ethische dilemma's en de angst voor politieke incorrectheid wordt maatschappelijke onrust in de politiek telkens weer tot onverantwoord versmalde porties teruggebracht. „De publicist Paul Scheffer stelde eerder dit jaar enkele fundamentele vragen over het karakter en de spanningen van de multiculturele samenleving aan de orde. Het debat daarover had maandenlang buiten de Tweede Kamer plaats. Toen de discussie het Binnenhof bereikte, ging het alleen nog maar over de verbetering van inburgeringsprogramma's.”

Politiek is meer, is Rouvoets overtuiging. „Natuurlijk moet je sommige zaken gewoon regelen, maar in de politiek gaat het ook om ideeën en idealen, om uitgangspunten, om de wereld- en levensbeschouwing achter onze standpunten. Politiek moet een hart hebben. Daarom heb ik dit boek geschreven, naast het verlangen om van het vluchtige kamerwerk de blijvende gedachten vast te leggen. Mijn bedoeling is vooral geweest het debat over politiek en moraal nieuw leven in te blazen, in de hoop dat politici hun vooronderstellingen weer expliciteren.”

Het boek van Rouvoet is een bundeling van artikelen, columns, interviews en tot essays uitgewerkte kamerbijdragen. Zij behandelen tamelijk uiteenlopende onderwerpen, maar gaan vooral over fundamentele vragen als het wezen van rechtvaardigheid, waarheid en tolerantie. Daaruit blijkt dat Rouvoet zich de afgelopen zes jaar vooral als justititiewoordvoerder heeft geprofileerd. Bovendien had hij zitting in de enquêtecommissie-Van Traa en de commissie-Kalsbeek.

Vooronderstellingen
Wat Rouvoet telkens doet, is zijn eigen uitgangspunten zo helder mogelijk definiëren en de vooronderstellingen van zijn politieke tegenstanders blootleggen. „Sommigen ontkennen glashard de band tussen politiek en religie en zeggen de moraal buiten de politiek te willen houden. Maar dat standpunt is onhoudbaar. Ook zij die dat zeggen, gaan uit van een moraal, al zijn zij zich dat soms niet bewust of willen zij dat niet toegeven.”

Die vaststelling, weet Rouvoet, is verrassend noch origineel. Maar hij voegt er ook nog iets aan toe. „Zij die moraal in de politiek afwijzen, stuiten regelmatig op de inconsequenties van hun eigen uitgangspunten. Zij stellen dat moraliteit het resultaat is van een politiek besluitvormingsproces waarbij een meerderheid heeft vastgesteld wat goed is en wat niet. Interessant is, dat als de FPÖ in Oostenrijk na democratische verkiezingen aan de macht komt, die uitkomst niet wordt geaccepteerd. Maar op grond waarvan eigenlijk niet? Omdat extreem rechts intrinsiek verkeerd wordt gevonden. Bij zo'n gelegenheid openbaart zich een universalistisch trekje bij de relativisten. Dat is een interessant fenomeen.

Een dergelijk voorbeeld is ook aanwijsbaar in het debat over de multiculturele samenleving. „In onze samenleving mag je eigenlijk niet zeggen dat de ene cultuur superieur is aan de andere. Alles is relatief, ieders opvattingen zijn evenveel waard. Maar toch wijzen we polygamie en het kindhuwelijk resoluut af. Op grond waarvan eigenlijk? Op zulke momenten openbaart zich de machteloosheid der relativisten.”

Tolerantie
„Bij het debat over het homohuwelijk ging de coalitie uit van de keuzevrijheid van individuen. Maar ook toen werd polygamie afgewezen. Aanvankelijk was het argument nog: Aan polygamie bestaat geen maatschappelijke behoefte. Als die er over 20 tot 25 jaar wel is, dan zien we wel. De maatschappelijke behoefte bepaalt dan dus de wetgeving. Later in het debat zei Cohen (staatssecretaris van Justitie, red.) dat polygamie in strijd is met de waardigheid van de vrouw. Dan duikt er ineens toch weer een hogere waarde op die kennelijk grenzen stelt aan onze keuzevrijheid. Waarom reageert men dan zo verontwaardigd als christenen op grond van een andere hogere norm de streep ergens anders trekken? Dát heet dan ineens „moralistisch”...”

Inconsequenties duiken ook op bij het debat over tolerantie. „Oorspronkelijk was tolerantie een deugd: het vroeg van je om ruimte te geven aan andersdenkenden. Het vergde dus iets van degene die tolerantie opbracht.

Nu is tolerantie iets passiefs geworden: een onverschilligheid ten opzichte van de waarheidsvraag. Ieders mening wordt gerespecteerd. Maar, zo zou je je kunnen afvragen, als ieders ideeën oké zijn, dan is geen enkel idee juist. Toch openbaart zich ook op dit terrein zo af en toe een absolutere opvatting van goed en kwaad dan de relativist zich eigenlijk kan permitteren. Waarbij je je kunt afvragen: Is dat wel consequent?

Dat iedereen vanuit een bepaalde moraal spreekt, moet christenen ook weer wat meer de vrijmoedigheid schenken om „uit overtuiging te spreken.” „Als christenen hebben we er ons te gemakkelijk bij neergelegd dat de religie naar het privé-domein is verbannen. We zijn vaak al blij en tevreden als ze ons willen aanhoren. Maar we hebben een goed verhaal en moeten anderen ertoe dringen daarop te reageren als we die dieptelaag van overtuigingen naar boven halen.”

Zij aan zij
Studie heeft Rouvoet er steeds meer van overtuigd dat zich binnen onze beschaving een fundamentele breuk voltrekt. „Relativisten staan tegenover universalisten, mensen die alle waarden en normen als betrekkelijk en als de uitkomst van een discussie beschouwen tegenover mensen die uitgaan van een absolute morele orde.” Aan de goede kant van de demarcatielijn staan christenen niet alleen, vindt Rouvoet.

„Behoudende katholieken, mensen van andere godsdiensten en conservatieven die van deugden en goed fatsoen uitgaan, zijn onze bondgenoten in deze discussie. Zij aan zij met hen moeten we het debat met relativisten en postmodernisten aangaan. Want in dat debat ligt het breukvlak in onze cultuur en in de politiek.”

Rouvoet is dan ook positief over de gesprekken die de ChristenUnie met de conservatieven wil aangaan. „Dan gaat het mij niet om een verbreding van onze partij. Wie de basis van zijn partij aanpast, loopt immers het gevaar dat zijn boodschap verwatert. Maar tegelijk is het waar dat de emancipatie die Groen en Kuyper met hun christelijke partijvorming voor ogen hadden, is uitgewerkt. Het front is verschoven. Onze leuze moet nu zijn: Tegen het relativisme de waarheid. De institutionele kwestie is daarbij nu niet het belangrijkst. Het gaat erom dat wij met deze bondgenoten in gesprek komen –via een forum of gespreksgroepen– en al deze krachten mobiliseren in de strijd tegen de paarse geest der eeuw. Het symposium van morgenmiddag is eigenlijk al een poging daartoe.”