Boekrecensie

Titel: Instead of a thorn a cypress
Uitgeverij: Stichting Werkgroep Kfar Shaul
Hilversum
Pagina's: 66; zolang de voorraad strekt gratis verkrijgbaar

Recensie door J. van 't Hul - 11 oktober 2000

Een dorp vol
geschonden ogen

Vera en Sweeth. Ze woonden in Beit Ahvah, een aardig huis in Kfar Shaul (Dorp van Saul). Ze kenden de nachtmerrie van de holocaust, hadden de bouw van de crematoria in kamp Theresiënstadt gezien en waren als levende have getransporteerd naar Auschwitz. In Kfar Shaul, een ziekenhuisje in de luwte van Jeruzalem, hadden ze hun geschonden leven voortgezet. Het boekje ”Instead of a thorn a cypress” brengt de herinneringen aan Vera en Sweeth weer terug.

Eind vorige maand werd tijdens een feestelijk gebeuren in Kfar Shaul een lange periode afgesloten waarin het aanzien van het dorp geheel gewijzigd is. Van een vervallen Arabisch dorp groeide Sauls dorp uit tot een psychiatrisch centrum van formaat. Twintig jaar lang werd er getimmerd en gezaagd, gemetseld en gesjouwd. Vele Nederlanders verleenden financiële hulp, vele vrijwilligers hielpen mee aan de renovatie. Op 20 september werd de renovatie afgerond.

Op de openingsceremonie werd onder meer het woord gevoerd door dr. ir. J. van der Graaf, voorzitter van de Nederlandse Stichting Werkgroep Kfar Shaul. Hij overhandigde daarbij aan een aantal mensen het herinneringsboekje ”Instead of a thorn a cypress”. Hij zei bij die gelegenheid: „De titel van het boekje is ”Voor een doorn zal een denneboom opgaan”. We hebben deze titel niet gekozen vanwege het grote aantal doornen op de renovatieweg van Kfar Shaul. Er waren wel problemen, er waren soms zelfs doornen. Maar dat is inherent aan mensenwerk, inherent aan intermenselijke relaties. We hebben de tekst van Jesaja 55 gebruikt, in herinnering aan de moeizame geschiedenis van het Joodse volk. Dat was een weg vol van doornen en distels. De periode van de holocaust was daarin het dieptepunt. En het psychiatrisch ziekenhuis Kfar Shaul is daarvan een bewijs. Maar wij, Joden en christenen, mogen hoop putten uit de tekst van Jesaja. Daarom hebben het boekje zo genoemd: ”Voor een doorn zal een denneboom opgaan”.”

Shosberger
Het psychiatrisch ziekenhuis Kfar Shaul dateert van 1951. Toen begon de Hongaar dr. J. Shosberger in het leeggeplunderde Arabische dorp de slachtoffers van de concentratiekampen op te vangen. Ze waren verwond en innerlijk zwaar geschonden uit de Tweede Wereldoorlog tevoorschijn gekomen. Ze hadden de bange oorlogsjaren overleefd, maar wisten sedertdien met hun leven geen raad meer.

In dat afgekloven Arabische buurtje stonden zo'n 25 huizen. Die werden wat opgekalefaterd en het geheel groeide uit tot een bewaarplaats –aanvankelijk niet meer dan dat– voor oorlogsslachtoffers. Shosberger werkte hier tot aan zijn dood in 1985. De man had niet eens een budget, want psychiatrie was een verwaarloosd aspect binnen de Israëlische gezondheidszorg. Israël had wel wat anders aan zijn hoofd: Men likte zijn wonden en streed de strijd om het naakte bestaan. Zeventig procent van het totale Israëlische budget ging naar defensie. Wie dacht er nou aan verkreukelde mensen in het dorp van Saul?

Bloedig
De locatie van Kfar Shaul heeft, net als de bewoners, een bloedige historie. Rond de stichting van de Joodse staat in 1948 heette deze plaats ”Deir Jassin”. De geschiedenis ervan is een van de grootste smetten op de jonge staat Israël. Op deze plaats moordde een Joods-militaire terreurgroep, onder leiding van (de latere premier) Menachem Begin in een aprilnacht in 1948 de volledige Arabische bevolking uit. Meer dan 250 mensen lieten toen het leven.

Na de slachtoffers van al dat geweld namen de slachtoffers van de holocaust bezit van het dorp. Door de jaren heen groeide Kfar Shaul uit tot een psychiatrische instelling die binnen Israël zijn geheel eigen plaats verwierf. Ook het ministerie van gezondheidszorg keek er met welgevallen naar. In Kfar Shaul konden zelfs de psychiaters uit de Gazastrook en van de Westbank op cursus.

In 1987 zei de toenmalige minister van gezondheidszorg, mevrouw Shoshanna Armeli „diep getroffen” te zijn door de inspanningen in Kfar Shaul. „Dit ziekenhuis kan uitgroeien tot iets dat model kan staan voor de ontwikkelingen in de psychiatrie in Israël”. Ze prees met name „de samenhangende benadering van de patiënt”. Het ministerie stelde voor verdere uitbouw in de toekomst financiële middelen beschikbaar.

Nederland
Ook Nederland heeft in Kfar Shaul geld en energie geïnvesteerd. De Nederlandse Werkgroep Kfar Shaul (een Joods-christelijke stichting die sedert 1982 enthousiast als fondswerver optreedt) heeft vele miljoenen gestoken in de opbouw en renovatie van het dorp. Paviljoens zijn opgeknapt, psycho-geriatrische afdelingen gerealiseerd en bestaande gebouwen zijn vergroot. De Nederlandse projectleider Jan van der Niet is al vele jaren bezig om er een leefbare samenleving van te maken. Voor de laatste fase van de totale renovatie deed men in 1994 een beroep op de lezers van het Reformatorisch Dagblad. Met die renovatie raakte Kfar Shaul up-to-date.

Ten behoeve van die actie vertelden Vera en Sweeth hun verhaal. In brokstukken, met horten en met stoten kwam het over hun lippen. Het stond allemaal nog in hun ogen getekend: de gaskamers, de grote vernietiging, het bloedbad, de shoah. Met hun concentratiekampsyndromen scharrelden ze wat langs de steile weggetjes van het dorp van Saul. Duizenden gedachten maalden door hun vermoeide hoofd. Soms brabbelden ze wat, over de bange tijd van toen. De oorlog was wel voorbij, maar voor hen niet. Na al die jaren nog niet. Met z'n allen vormden ze een buurtje vol verdriet, kommer en onzichtbare tranen. Een dorp met een bont, verward verleden, een geschiedenisboek vol tragiek.

We hoorden het verhaal van Joshua Zamir, de aristocraat met zijn slepende tred en zijn zachte klaagstem als van een verweerde klarinet. Hij had het ver kunnen schoppen in het leven. Maar de nazi's hadden hem zijn hart afgepakt. En de oude Moshe Rosenfeldt! Toen hij negentien jaar was, stortte zijn leven in. „En sindsdien is het nooit meer goedgekomen”, zei hij, terwijl zijn gegroefde vingers wild door zijn grijze baard ploegden.

Elf bijdragen
Kfar Shaul is gerenoveerd, opgewaardeerd tot een kliniek die er zijn mag. De meest essentiële momenten van de afgelopen twintig jaar staan in het boekje ”Instead of a thorn a cypress; renovation of the Kfar Shaul mental hospital in Jerusalem”. Het boekje bevat elf persoonlijke getinte en geïllustreerde bijdragen van even zovele auteurs, onder wie dr. ir. J. van der Graaf, Jan van der Niet (Kfar Shaul-manager), dr. Carlos Bar-el (directeur van Kfar Shaul) en Rivka Orion (verpleegkundig directeur). Een gelukwens van Ehud Olmert, burgemeester van Jeruzalem, opent het geheel. Een uitvoerige lijst van alle vrijwilligers die hun bijdrage hebben verleend, besluit het boekje.