Boekrecensie

Titel: Het verhaal
Auteur: Ed van Thijn

Uitgeverij: Meulenhoff
Amsterdam, 2000
ISBN 90 290 6837 x
Pagina's: 191
Prijs: ƒ 34,90

Recensie door G. A. Vroegindeweij - 20 september 2000

Van Thijn besloot ooit als Joods politicus door het leven te gaan

Op zoek naar
wortels en waardering

PvdA-politicus Ed van Thijn heeft zijn herinneringen als ondergedoken kind in de Tweede Wereldoorlog te boek gesteld. De opzet is wat breder uitgevallen dan aanvankelijk de bedoeling was. Het gaat niet alleen over zijn oorlogsbelevenissen, maar ook over de verwerking daarvan. De oud-burgemeester en oud-minister was op zoek naar wortels en waardering.

De lijst met functies die Ed van Thijn binnen de PvdA heeft bekleed is lang en indrukwekkend. Hij begon na zijn studie als medewerker van de Wiardi Beckmanstichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA. Hij eindigde in 1994 als minister van Binnenlandse Zaken, nadat hij daarvoor burgemeester van Amsterdam was en fractievoorzitter in de Tweede Kamer. Thans zit hij in de Eerste Kamer en bekleedt hij de dr. J. M. den Uyl-leerstoel aan de Universiteit van Amsterdam.

Dat hij zijn herinneringen nu pas te boek stelde, heeft alles te maken met zijn politieke functies. Hij wilde niet te koop lopen met zijn ervaringen en daar politiek een slaatje uit slaan. Toch kreeg hij in zijn politieke loopbaan meer dan eens het verwijt dat hij zich dikker maakte dan hij was omdat hij in de oorlog 'maar' een kind was. In het boek beschrijft Van Thijn hoe hij in de jaren zeventig letterlijk op de vuist ging met een minister omdat die het oorlogsverleden van de jonge Ed bagatelliseerde. Welke bewindsman dat was, staat er niet in, maar in een interview met Trouw verklaarde hij dat het met defensieminister Vredeling was.

In veel hoofdstukken van het boek blijkt hoe belangrijk de Joodse achtergrond voor Van Thijn was en is. Het debat over de vrijlating van de drie van Breda heeft diepe sporen getrokken. Hij trok daar de conclusie dat hij voortaan als Joods politicus door het leven zou gaan.

Joodse afkomst
Het is heel opmerkelijk dat Van Thijn zo'n grote nadruk op zijn Joodse afkomst legt, omdat vader en moeder Van Thijn hun kind bewust zonder Joodse religie opvoeden. Toen de jonge Ed na de oorlog Joodse onderwijs wilde ontvangen, mocht dat niet van zijn vader: „We gaan niet meer op lijsten staan.” Ed ging naar het Christelijk Lyceum.

Al snel blijkt daar dat Ed niet veel op heeft met de God van zijn vaderen. „„Geloven jullie dat er een God bestaat?” vraag ik. Mijn klasgenoten zijn met stomheid geslagen. „Hoe kom je daar nou bij”, vraagt er een. „Nou gewoon. Als er een God bestaat, hoe kunnen er dan zulke vreselijke dingen gebeurd zijn?” „Wat voor vreselijke dingen?” vraagt Theo die zich als woordvoerder opwerpt. „Nou, in de oorlog bijvoorbeeld. Toen zijn er miljoenen mensen vermoord.” Theo geeft geen krimp: „Die moesten boeten voor hun zonden.” „Boeten voor hun zonden?” roep ik verontwaardigd. „En al die kinderen dan? Miljoenen kinderen zijn er vermoord, vergast of levend verbrand. Wat hebben die misdaan?”

Ik haal even adem. „Als er een God bestaat, dan moet dat wel een hele slechte zijn dat hij dat toelaat.” Mijn klasgenoten kijken bedremmeld naar de grond, maar Theo is niet van zijn stuk te brengen. „Zij moesten boeten voor de zonden van hun voorvaderen”, betoogt hij met een imponerende stelligheid. „Je kent toch het verhaal van de kruisiging?” Hier heb ik niet van terug. Ik verzink in diep gepeins en maak me langzaam van het groepje los. De bel brengt me weer bij de les.””

Huwelijk
Steeds komt de Joodse achtergrond om de hoek kijken. Als hij een hervormd meisje, Hanneke, ontmoet, dat uiteindelijk ook zijn eerste vrouw wordt, zijn ze thuis niet zo tevreden. Ze hadden liever toch een Joodse echtgenote voor hun zoon gezien. Trouwen in de kerk is er niet bij, daar was het aanstaande echtpaar het snel over eens.

In het boek komen de gereformeerden nog een keer ter sprake. Dat is het geval als Van Thijn al zijn onderduikadressen afreist. Hij komt bij een GPV'er, waar hij drie dagen heeft 'gewoond'. De heer des huizes heeft het niet meer op Van Thijn. Hij kritiseert de kiesdrempel die de PvdA wil invoeren: „„Je zit bij de rooien (...) Daarvoor heb ik het destijds niet gedaan (...) Maar jullie maken met wel heel bont. Jullie willen ons uitroeien (...) Jij bent afgeweken van het pad des Heeren. Ik heb spijt dat ik je in huis heb gehad.””

De Joodse achtergrond is voor Van Thijn uiteindelijk zelfs de aanleiding om voor de politiek te kiezen, al was het dan een negatieve. Vanwege zijn Joods uiterlijk is Van Thijn twee keer in elkaar geslagen. Eén keer in Amsterdam en één keer in Parijs. Na de laatste keer besluit hij toe te geven aan zijn ontwakende politieke ambities: „Terwijl ik naar huis strompelde besef ik dat het facisme niet achter me lag en dat het bestuderen ervan als historisch fenomeen niet toereikend was. Er moest ook iets aan gedaan worden. Ik besloot politiek actief te worden.”

Besnijdenis
Ook in het nageslacht van Van Thijn komt er als vanzelfsprekend weer aandacht voor de Joodse wortels. Hoewel hij zijn twee dochters niet Joods heeft opgevoed, gaat een van hen wel die weg. Zij heeft haar zoontje laten besnijden.

Het laat hem niet los. Hij maakt in het boek niet voor niets melding van een ontmoeting met de legendarische premier van Israël Golda Meïr. Die vroeg hem op de man af of hij Joods was. „Toen ik ja zei, keek ze me streng en indringend aan. „Zou u dan niet hier blijven? (...) uw thuis is hier.””

Als het gaat om Van Thijn die op zoek is naar zijn wortels, is ”Het verhaal” eigenlijk niet af. Van Thijn wordt steeds Joodser. Enkele weken geleden heeft hij zich aangemeld als lid van de liberaal Joodse gemeente. Gelovig is hij niet: „Ik ben volstrekt humanist”, zei hij onlangs in een interview.

Waardering
Behalve dat Van Thijn naar zijn wortels zoekt, is er in het boek een tweede draad: Van Thijn die naar waardering en respect zoekt. Met zoveel woorden zegt de PvdA'er dat hij al jong een minderwaardigheidscomplex had. Dat had iets te maken met zijn afkomst en zijn oorlogservaringen, maar vooral met de thuissituatie. Moeder Van Thijn was getraumatiseerd door de oorlog; ze had een groot deel van haar familie verloren. Huilbuien overvielen haar en ze legde een overdreven zorg voor haar enige zoon aan den dag.

Financieel ging van vader Van Thijn voor de wind. Zijn handel in textiel legde hem geen windeieren. Maar de relatie tussen de echtelieden verslechterde en dat liep uit op een scheiding. Ed bleef bij zijn moeder, maar ging elke zondag met zijn vader naar de wedstrijden van de Amsterdamse voetbalclub Ajax, waar ze ook maar werden gehouden. Daardoor bleef de band met zijn vader. In het huis waar zijn vader met zijn nieuwe vriendin woonde, kwam hij nooit. Daardoor hield hij de relatie met zijn moeder zo goed en zo kwaad als het ging in stand. Ed heeft ronduit nare ervaringen opgedaan toen zijn moeder hem dwong zijn vader te bellen om terug te komen. Echt afkeurende opmerkingen over echtscheidingen maakt hij niet. Dat kan ook moeilijk anders, want Van Thijn leeft zelf inmiddels met zijn derde vrouw.

Flipje
Als het gaat om de thuissituatie is de passage over Flipje aangrijpend. Ed had vanuit het kamp Westerbork geschreven dat hij graag een hondje wilde. Op zijn eerste verjaardag na de bevrijding, toen de jonge Van Thijn elf werd, kreeg hij Flipje. Trots vertelde hij het in de klas en nodigde iedereen tussen de middag uit om de aanwinst te bekijken. Maar wat bleek? Vader Van Thijn had Flipje na een knallende ruzie met moeder teruggebracht. Het beestje was nog niet zindelijk. Moeder wilde het niet hebben. Zwaar teleurgesteld ging Ed naar zijn kamer. Die middag is hij niet meer naar school gegaan.

Regelmatig schrijft Van Thijn over zijn gebrek aan zelfvertrouwen en zelfrespect. Tussen de regels door is af te leiden dat de scheiding van zijn ouders daar geen goed aan heeft gedaan. Pas in 1970, Van Thijn was toen 36, schrijft hij: „Het gebrek aan maatschappelijk zelfvertrouwen dat me zo lang parten had gespeeld, was nu wel definitief verdwenen.” De PvdA'er schrijft dit nadat de Amsterdamse burgemeester Samkalden ruziede met PvdA-fractievoorzitter Den Uyl over de plaats waar Van Thijn aan de slag moest. Hij was kamerlid en fractievoorzitter in Amsterdam. Toen daar een post van wethouder vacant kwam, wilde Samkalden hem op die plaats. Den Uyl wilde Van Thijn voor Den Haag behouden. Uiteindelijk koos Van Thijn voor de landspolitiek.

Kistje
Van Thijn begon zijn verhaal in december vorig jaar te schrijven. Op een avond opende hij het kistje van zijn moeder dat hij sinds haar overlijden in 1976 had bewaard. Daarin zaten allerlei belangrijke herinneringen van haar. De politicus ontdekte een brief die hij vanuit Westerbork schreef en daar begint het boek mee. Ook een aangrijpende brief van zijn opa en oma staat erin opgenomen. Drie dagen later werden ze vergast.

”Het verhaal” heeft de kenmerken van een autobiografie, maar het is geen dagboek. Het is geschreven als een meeslepende roman, het is soms ontroerend, soms rauw. Met name als hij schrijft over liefde of wat daarvoor door moet gaan. Het boek is niet alleen een verhaal over wortels en waardering. Het gaat ook over de manier waarop Van Thijn met zijn ziekte, astma, omging en over politieke bewustwording.