Beschouwingen over
gelijk hebben en krijgen

Iedereen heeft op z'n tijd te maken met rechtsregels. Dat kan bijvoorbeeld de omgang met buren betreffen. Wat moet men van hen accepteren en waartegen is met succes bezwaar te maken? Ook als consument kom je met rechtsregels in aanraking. Daarnaast is er het ingewikkelde terrein van het auteursrecht. Op een gegeven moment kan men ook met het erfrecht geconfronteerd worden.

Sommige mensen menen iets van jurisdictie af te weten, wat nog geen garantie is dat ze het ook altijd bij het rechte eind hebben. Anderen hebben geen flauw idee waar de grenzen van hun rechten en plichten liggen. Om al deze leken enigszins op weg te helpen heeft mr. J. Cordia een aantal bijdragen die hij voor het Nederlands Dagblad schreef, gebundeld onder de nieuwsgierigmakende titel ”Mag ik die mijnheer een ezel noemen?” Daarin worden op een lichtvoetige manier allerlei juridische problemen uit het dagelijks leven aan de orde gesteld. Ook de bewijslast komt aan bod. Al heb je gelijk, je moet het ook kunnen bewijzen.

Uiteraard gaat het in het boekje slechts om een aantal hoofdlijnen. Dat kan ook niet anders, gelet op de geringe dikte. De werkelijkheid waarmee mensen te maken krijgen, zal vaak net iets anders zijn dan het geval dat Cordia beschrijft. Vandaar dat in het afsluitende hoofdstuk verwezen wordt naar diverse Bureaus voor Rechtshulp.

Met allerlei ludieke voorbeelden probeert de auteur, die verbonden is aan de Christelijke Hogeschool Ede, de lezer te boeien. Bij de behandeling van het namenrecht blijft in het duister dat mensen met een „onwelgevoegelijke naam” een verzoek in kunnen dienen tot naamsverandering. Zo kan de door Cordia opgevoerde architect Rothuizen door een letter toe te voegen voortaan als Rotshuizen door het leven gaan (historisch). Naar zijn opdrachtgevers toe klinkt dat een stuk beter.