Boekrecensie

Titel: Het patatpantheon
Redactie: Naïma Azough, Hiske Dibbets, Kysia Hekster en Karel Glastra van Loon (red)

Uitgeverij: Bert Bakker
Amsterdam, 1999
ISBN 90 351 2168 6
Pagina's: 158
Prijs: ƒ 29,90

Recensie door dr. C. P. Polderman - 21 juni 2000

”Patatgeneratie”
is tolerant
maar godloos

”Het patatpantheon” gaat over de groepscultuur van de zogenaamde ”patatgeneratie” of ”generatie nix”, die na 1970 geboren is. Van deze generatie komen vijftien jongeren aan het woord. Ze maken ons deelgenoot van de kringen waarin ze leven, de opvattingen die ze huldigen en de 'goden' die ze dienen. Op die manier krijgt het woord ”pantheon” –oorspronkelijk de naam van de oude tempel ter ere van de Romeinse goden– een nieuwe inhoud.

Uit de interviews die met de vertegenwoordigers van de patatgeneratie zijn gehouden, blijkt dat het gaat over een wereld waarin de God van de Bijbel heeft afgedaan. Elf geïnterviewden zeggen niet in God te geloven. Eén is islamiet, een ander hangt het rastageloof aan. Een jonge vrouw die wel in God gelooft, gelooft, zoals ze dat zelf uitdrukt „in een soort sinterklaas, een kracht die goeddoet.” Een jongeman van 24 jaar die afkomstig is uit een onkerkelijk milieu, is „overtuigd geraakt van het bestaan van God” en heeft zich aangesloten bij een Vrij Evangelische Gemeente. Hij probeert „naar christelijke waarden en normen te leven.” Bij verkiezingen brengt hij, evenals een ongelovige mede-informant, zijn stem uit op de PvdA. De rest stemt GroenLinks (6x), VVD/ D66 (4x), SP (1x) of helemaal niet (2x).

Het is aangrijpend om te lezen hoe deze jongeren zich door het leven slaan met hun ”vrijheden” en ”eigen keuzes”. Ze spreken, zoals in de dagen van Sodom, hun zonden vrij uit en 'shoppen' vrijelijk in het pantheon van de postmoderne consumptiemaatschappij om hun hoogstindividuele religieuze, maatschappelijke en morele opvattingen bij elkaar te krijgen. De maatschappelijke zorgen die ze hebben, betreffen onderwerpen als racisme, het asielzoekersprobleem en de bio-industrie.

Verder maken ze zich druk over persoonlijke dingen. Verdien ik genoeg? Wordt Feyenoord kampioen? Raakt mijn kind later niet aan de drugs? Dat zijn vragen die ze zich stellen. De vijftien tonen weinig interesse voor elkaar, maar zijn wel tolerant. Als grootste ergernis noemen ze „mensen die anderen niet in hun waarde laten en meningen proberen op te dringen, zoals superchristenen en fascisten.”

Het boekje laat duidelijk zien waar ontzuiling en geloofsafval toe hebben geleid. ”Vertrouw op jezelf”, ”sta open voor alles” en ”geniet van het leven” zijn de normen die de vertegenwoordigers van de patatgeneratie hanteren, anderen voorleven én ook voorgeleefd hebben gekregen door hun ouders. Duidelijk blijkt dat het dienen van andere goden wordt bezocht aan de kinderen, aan het derde en vierde lid dergenen die God haten. Een christelijk gezin, een christelijke opvoeding, een leven met God zijn van levensbelang. De Heere belooft barmhartigheid aan duizenden dergenen die Hem liefhebben en Zijn geboden onderhouden. Leven zonder God is leven zonder perspectief! De nieuwe generatie wankelt ten dode als Hij zich aan hen onthoudt...