Boekrecensie

Titel: De draagbare De Swaan
Samenstelling en inleiding: Johan Heilbron en Geert de Vries

Uitgeverij: Prometheus
Amsterdam, 1999
ISBN 90 5333 741 5
Pagina's: 348
Prijs: ƒ 39,90

Recensie door W. P. van Kempen - 9 februari 2000

Onmodische verhalen van Abram de Swaan gebundeld

Een perron in de wereld

De Amsterdamse socioloog Abram de Swaan verstaat de kunst van het schrijven in hoge mate. Een prachtige vergelijking tussen het 'technische' Amerika en het 'culturele' Europa, weergegeven onder de titel ”Vulgariteit” maakt dat op een kostelijke manier duidelijk. Dit is slechts een fraai voorbeeld van de vele ”korte verhalen” in ”De draagbare De Swaan”.

Bieden die goed leesbare, korte stukken, eerder als column verschenen, nog iets meer dan een intensieve, pregnante weergave van ideeën die de lezer, min of meer bewust, ook had? Anders gezegd: Wordt iemand door dit soort korte (= draagbare) stukken aangetrokken door de zelfbevestiging die hij daarin vindt, of vindt iemand een volkomen onverwachts gezichtspunt een verademing, of...

De Swaan blijft leesbaar, omdat hij er van meet af aan in geslaagd is de lezer uit te nodigen tot meedenken, tot tegenspraak misschien. Maar het is vooral de blik van herkenning, die noopt tot verder lezen en soms tot verder denken. Een voorbeeld: In 1985 verscheen in NRC Handelsblad een deel van ”Verdriet en lied van de kosmopoliet”. Het verhaal begint zo: „Tot de verworvenheden en verdorvenheden van de westerse beschaving behoort een hoogst merkwaardige leer die alom wordt aangehangen, maar die in bijna elk afzonderlijk geval onhoudbaar blijkt, het cultureel relativisme: wat goed is of kwaad laat zich slechts vaststellen binnen een bepaalde beschaving, maar het is niet mogelijk of zinvol met de normen van de ene beschaving te oordelen over de andere” (pag. 255). Het artikel eindigt zo: „Het nut van een natie is een perron in de wereld te zijn.”

Tegenstribbelend
Dit voorbeeld is illustratief voor dat wat in deze bundel oude en nieuwe verhalen staat. De Swaan heeft een gevarieerde schrijfstijl. Lange, vaak niet zo eenvoudige zinnen (zie de geciteerde opening) naast zinnen die lezen als ”oneliners” (de slotzin). Dat maakt het lezen van zijn werk lang niet altijd gemakkelijk, wat ook geldt voor zijn boek ”De mensenmaatschappij”. „Vaak meeslepend” sluit niet uit dat je soms aan je haren meegesleept moet worden.

Er is echter meer. Wie ziet dat het De Swaan lukt kosmopoliet (wereldburger), cultureel relativisme en perron Nederland op één lijn te brengen, ervaart het lezen van zijn bundel als spannend, tegenstribbelend en in een enkel geval vermoeiend. Als voorbeeld van dit laatste geldt voor mij het verhaal ”Kwaliteit is klasse”, eveneens uit 1985. Het is een tamelijk lastig verhaal, ondergebracht in de rubriek ”Kunst en Cultuur”, en kent veel uitstapjes naar sociologische indelingen, economische verhoudingen, enzovoorts. Wat echter steeds weer intrigeert, is de zoektocht van De Swaan naar een belichting vanuit een volstrekt ongedachte invalshoek en vanwege het zoeken naar nuance.

Beschaving
Een tweetal zeer lezenswaardige, maar daarom nog geen gemakkelijke kernen wil ik noemen. In de eerste plaats De Swaans rede ”Uitgaansbeperking en uitgaansangst”, uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar in de sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, nu zo'n twintig jaar geleden. Onder deze wonderlijke titel schuilt een scherpe analyse, zoals we die meer in deze bundel tegenkomen.

Abram de Swaan ziet in de beschavingsontwikkeling (hij is leerling van Norbert Elias) een verschuiving van een bevelshuishouding naar een onderhandelingshuishouding! Het aardige vond ik dat De Swaan deze plaatst in een breed perspectief. Hij tekent de sociale achtergrond, waarin het klassenverschil nogal centraal staat. Daarin waren bepaalde (eigen) regels voor het gedrag van bijvoorbeeld de burgerlijke klasse richtinggevend. De veranderingen leiden echter op den duur tot een minder hiërarchische benadering. Het gevolg is, zo schrijft hij dat „verhoudingen tussen mensen verscheidener en minder voorspelbaar worden.”

Een tweede kern is het verhaal ”Uitdijende kringen van desidentificatie. Gedachten over Rwanda”. Nadat hij in een voorafgaand artikel tamelijk theoretisch het probleem van de (sociale) identificatie besproken heeft, komt in dit verhaal het tegenbeeld aan de orde. Voor wie zich sterk vereenzelvigen wil met een groep, is het vaak wenselijk zich steeds scherper te onderscheiden van andere groepen. De Swaan laat op een spannende en overtuigende wijze zien hoe dit verschijnsel zich voordeed bij de Hutu's in Rwanda. Dit niet gemakkelijke stuk verklaarde voor mij wel iets over de genocide die zich nog zo kort geleden in dit gebied afspeelde.

Abram de Swaan is 'draagbaar' in die zin dat zijn onmodische verhalen toepasbaar zijn op verschillende omstandigheden in onze mensenwereld. Soms gedateerd, meestal nog zeer actueel.