Boekrecensie

Titel: Doot heanig an
Auteur: Gerrit Kraa

Uitgeverij: Van Deinse Instituut
Enschede, 1999
ISBN 90 74064 10 8
Pagina's: 175
Prijs: ƒ 19,90

Recensie door G. J. Dannenberg - 9 februari 2000

Verhalen in de Twentse taal

Iemand typeerde het verschil in volksaard tussen West- en Oost-Nederland eens met: „Als mensen in het westen elkaar moed inspreken, zeggen ze: „Nou, zet hem op, hè!” In Twente bedoelen we hetzelfde, maar we zeggen: „Doot 't heanig an!” (Doe het kalm aan!).” De Twentse streektaalconsulent Gerrit Kraa hangt daar in zijn nieuwste boek de betekenis aan van gas terugnemen: „Have a break! – Doot heanig an!”

De vorige humoristische verhalenbundel (”Jewilmke”) van Kraa was bedoeld voor jongeren. De nieuwe verhalenbundel ”Doot heanig an” met twintig verhalen is bestemd voor een volwassen publiek. Het boek heeft diepgang en er hangt literair gewicht aan de klok. Soms beloven titelverhalen meer dan de rest van de bundel kan waarmaken. Niet bij deze bundel. Het titelverhaal ”Have a break. Doot heanig an” grijpt de lezer bij de kraag en zet de trend voor de rest van het boek in de Twentse streektaal.

In het titelverhaal komen leerling-tuinman Luuk en dochter des huizes Nicole elkaar tegen in de tuin van het huis van de computerbaas: ze gebruiken samen de lunch op het terras. Het probleem is herkenbaar: Luuk zoekt naar een geschikt moment om even „stil te zijn” voor het eten.

Nicole toont zich aanvankelijk sceptisch tegenover dit goed christelijk gebruik, maar Luuk redt zich hangend en wurgend maar toch succesvol uit de pijnlijke situatie. Het verhaal dat er met kop en schouders bovenuit steekt, is wat mij betreft ”Nen niejen bril”, waarin de hoofdpersoon op geraffineerde wijze een nieuwe bril met verkeerde glazen krijgt aangesmeerd.

Echtheid
Opmerkelijk in de verhalenbundel is een authentiek verlangen naar echtheid. Met eerbied vertelt Kraa over de manier waarop de bejaarde ouderling Geezen-Jan catechisatie gaf uit het vragenboekje van ds. Hellenbroek. De beschrijving van het levenseind is ontroerend. De oude broeder vraagt op zijn sterfbed of ze hem zijn pet op willen zetten, „want non goa-r-ik vuur de leste keer vort.”

Als even later zijn gezicht een bovenaardse glans krijgt, trekt hij de zwarte zijden pet met zijn laatste krachten van zijn hoofd, „zoas hee zin hele leawen allenig mear edoan har as hee zinnen baas tegenköm.” Volgens Kraa had Geezen-Jan geen last van sceptisch cynisme. „Hee was allens wat de Boargrede mear weunsken: zachtmeudig, vreadzaam, neet al te rieke, geschikt vuur palmtäkke en witte klederen.”

Trompet
Eén verhaal, ”Mangs gebuurt d'r een woonder”, vind ik wat gezocht, hoewel het streekeigen karakter van de Twentse kerkenraad er prachtig in getekend wordt. De kerkorganist van Reggelo, Holpiepen-Dieks, wil tegen de zin van de kerkenraad in de dienst op eerste kerstdag een trompet laten meespelen bij de samenzang. De bedenkingen van de Twentse kerkenraad zijn herkenbaar en de oplossing van Kraa in zijn verhaal is origineel, maar de ontknoping is mij net iets te wonderlijk.

Al met al doet deze kwaliteitsbundel verlangen naar de eerste literaire roman in de streektaal. Laat Kraa er niet te lang mee wachten. Nu de streektalen zich mogen verheugen in een sterk groeiende belangstelling, is de tijd er rijp voor.