Boekrecensie

Titel: Gezegden
Auteur: R. Reinsma

Uitgeverij: Sdu Uitgevers
Den Haag, 1998
ISBN 90 75566 93 x
Pagina's: 159
Prijs: ƒ 24,90

Titel: Spreekwoordelijk Nederlands
Auteurs: J. Meulendijks en B. Schuil

Uitgeverij: Tirion
Baarn, 1998
ISBN 90 5121 569 x
Pagina's: 602
Prijs: ƒ 69,50

Recensie door drs. P. N. van Arum - 23 december 1999

Spreekwoorden en gezegden

Taal is leuk, taal is populair. Die conclusie kun je wel trekken als je let op de vele serieuze en minder serieuze boeken en boekjes die de laatste jaren verschijnen en waarin tal van wetenswaardigheden over onze Nederlandse taal aan de orde komen. Tot de eerste categorie, die van de serieuze publicaties, kan het onlangs verschenen ”Gezegden” van Riemer Reinsma gerekend worden.

Het boekje is het eerste deeltje uit de reeks Taalcahiers, uitgegeven in samenwerking met het Genootschap Onze Taal. Reinsma was ooit verbonden aan het magnum opus op het gebied van de lexicografie, het Woordenboek der Nederlandse Taal, én hij was een van de pioniers op het gebied van de beschrijving van neologismen in de Nederlandse taal (”Signalement van nieuwe woorden”, 1975).

Voor Pampus liggen
In ”Gezegden” begeeft Reinsma zich op het pad van de geschiedenis van de taal. Hij beschrijft de herkomst van uitdrukkingen en gezegden die uit een meer of minder ver verwijderd verleden stammen. Die uitdrukkingen en gezegden worden in 24 thematische hoofdstukken behandeld. Uitgangspunt bij de beschrijving is de letterlijke, de oudste betekenis. Zo kon je een paar eeuwen geleden nog letterlijk voor Pampus liggen: de zandbank Pampus in de vroegere Zuiderzee vormde een hindernis voor de zwaarbeladen zeeschepen om bij laag water de haven van Amsterdam te bereiken. De latere betekenis „in onmacht liggen” gaat terug op dit voor zeelui vervelende oponthoud bij het naderen van de haven.

De ordening van de uitdrukkingen en gezegden onder een bepaald thema, dus in een bepaald hoofdstuk, is soms arbitrair. Moet je de uitdrukking ”krokodillentranen schreien” nu opzoeken in het hoofdstukje ”Dieren” of in het hoofdstukje ”Lichamelijke functies en ziekten”? Echter: via het ook opgenomen register zijn alle uitdrukkingen die in het boekje beschreven worden snel op te zoeken. Reinsma maakt in ieder geval niet de fout om bepaalde gezegden twee of meer keer, dus onder twee of meer thema's, op te nemen.

”Gezegden” is geschreven in een vlotte, populaire stijl. Vaktermen die voor de geïnteresseerde leek onbekend zijn, komen niet voor. Reinsma voegt zich met ”Gezegden” bij de schare van andere, bekende auteurs als Ewoud Sanders, Marlies Philippa en Jan Kuitenbrouwer, kortom, in de traditie die op het gebied van taalbeschouwing en taalbeschrijving op een aantrekkelijke wijze het leerzame en nuttige met het aangename verenigt.

Goudschaaltje
Tot de tweede categorie, die van de minder serieuze boeken, behoort ”Spreekwoordelijk Nederlands” van Jan Meulendijks en Bart Schuil, uitgegeven in de ”10 voor taal”-reeks.

Twintigduizend spreekwoorden, gezegden en uitdrukkingen vullen ruim 600 pagina's. De trefwoorden waaronder de uitdrukkingen zijn opgenomen, zijn alfabetisch geordend. Daarbij hebben de auteurs onnodig veel ruimte gebruikt, blijkbaar om 600 pagina's vol te krijgen. Een voorbeeld: de uitdrukking ”Zijn woorden op een goudschaaltje wegen” komt maar liefst viermaal voor: bij het trefwoord ”wegen”, bij het trefwoord ”goud”, bij het trefwoord ”schaal” en bij het trefwoord ”woord”. Bij allevier de trefwoorden worden dan ook nog eens drie varianten van de uitdrukking genoemd: naast ”Zijn woorden op een goudschaaltje wegen” worden genoemd: ”Zijn woorden niet op een goudschaaltje wegen”, ”Zijn woorden op een goudschaaltje afwegen” en ”Zijn woorden op een goudschaaltje leggen”. Dit is te veel van het goede. Blijkbaar is de betekenis van deze uitdrukking de auteurs ontgaan.

Informatief is ”Spreekwoordelijk Nederlands” beslist niet. Over de uitdrukkingen die in het boek zijn opgenomen, wordt helemaal niets gezegd: niets over de context waarin ze gebruikt worden, niets over de betekenis, niets over de herkomst, niets over de vele varianten die zijn opgenomen. Dat de auteurs in hun inleiding het begrip ”steekwoord”, germanisme voor het gangbare en correcte begrip ”trefwoord”, gebruiken, is symptomatisch voor het gebrek aan kwaliteit in ”Spreekwoordelijk Nederlands”.

Meulendijks en Schuil hebben naam –en fortuin– gemaakt met het bedenken van diverse quizzen, puzzels, televisiespelletjes et cetera. Het forse bedrag van 70 gulden vragen voor een zinloos boek is echter geen spelletje meer, maar „iemand het geld uit de zak kloppen” (pag. 563, overigens zonder toelichting).