Boekrecensie

Titel: Maria Montessori, 1870-1952. Kind van haar tijd. Vrouw van de wereld
Auteur: Marjan Schwegman

Uitgeverij: Amsterdam University Press
Amsterdam, 1999
ISBN 90 5356 300 8
Pagina's: 256
Prijs: ƒ 34,50

Recensie door drs. E. Blaauwendraat - 5 mei 1999

Imponerende persoonlijkheid en kleinmenselijke trekjes

Maria Montessori, kind van
haar tijd, vrouw van de wereld

”Kind van haar tijd. Vrouw van de wereld”. Onder deze titel schreef Marjan Schwegman in prachtige stijl een boeiende biografie waarin de lezer Maria Montessori (1870-1952) heel persoonlijk leert kennen. De grondlegger van de Montessori-scholen heette rond 1913 „de meest interessante vrouw van Europa.” Schwegmans heldenverhaal over de vrijgevochten vrouw, die op bezoek ging bij de paus en haar zoon „mijn neef” noemde, ligt vanaf morgen in de boekhandel.

De schrijfster heeft het bij haar onderzoek niet gemakkelijk gehad. Het uitgebreide Montessori-archief in Amsterdam was en bleef voor onderzoek gesloten. Andere archieven en bronnen zijn wel uitputtend onderzocht. Maria Montessori is in een breed cultuurhistorisch kader geplaatst. Dat maakt dat we ook de stromingen en bewegingen van de eerste helft van deze eeuw goed leren kennen, zoals de vrouwenbeweging en het opkomend feminisme, de sociaal-politieke geschiedenis en de wijsgerig-religieuze stromingen die een grote invloed op haar hebben uitgeoefend.

Het boek is geschreven met aandacht voor details, maar de hoofdpersoon verdwijnt nooit uit het zicht als de omgeving in het volle licht wordt gezet. Het is een gemakkelijk leesbaar boek, geschreven met warme betrokkenheid en kritische distantie tegelijk. Maria Montessori komt ons nader met haar indrukwekkende persoonlijkheid én haar kleinmenselijke trekjes.

De schrijfster heeft gekozen voor het genre van het heldenverhaal. Dat is een vondst, omdat Maria Montessori zelf er alles aan heeft gedaan om haar leven te omgeven met een mythische glans.

Vrijheid
Maria Montessori is in Nederland vooral bekend van de Montessori-scholen. Er zijn er nu ongeveer 250. Maar haar invloed op ons onderwijs reikt veel verder. In de doelstelling van de Wet op het primair onderwijs zijn haar ideeën duidelijk aanwijsbaar. Dat betekent dat zij in het hele basisonderwijs haar sporen heeft nagelaten, met name waar het ideeën betreft zoals ononderbroken ontwikkeling en individualisering. En alle basisscholen gebruiken wel Montessori-leermiddelen en -werkwijzen, vooral in de onderbouw.

Vrijheid is Montessori's centrale opvoedingsprincipe. Voorkomen moet worden dat volwassenen een persoonlijk stempel op het kind drukken. Het kind voedt zichzelf op met behulp van de materialen die Montessori ontworpen heeft. Beroemd is de uitspraak die Montessori zou hebben opgetekend uit de mond van een kind dat tegen zijn leidster zegt: „Help mij het zélf te doen!”

Maria Montessori was een uitzonderlijk kind. Ze groeide op als enig kind in een liberaal katholiek gezin. Vader was een hoge ambtenaar, eerst in Noord-Italië en later in Rome. Hij was aangesloten bij de vrijmetselaars. Moeder was praktiserend rooms-katholiek. Zij had een wetenschappelijke belangstelling. Zelf had ze niet de gelegenheid gekregen om te studeren, maar dat zou haar dochter niet overkomen. En zo wordt zij de grote drijfveer en stimulator achter haar dochters carrière. Maria droomt al jong van een grote carrière als actrice en later als wetenschapster. Ze wil zich van anderen onderscheiden en gaat wegen die voor vrouwen en meisjes in die tijd nog nagenoeg gesloten waren.

Feminisme
Op twaalfjarige leeftijd gaat ze als enig meisje naar een technische school en wil dan ingenieur worden. Ze slaagt na 4 jaar en schrijft zich in op een hogere technische opleiding, die ze ook met goed gevolg afsluit. Vervolgens wil ze arts worden. Dat was al even ongebruikelijk voor vrouwen. Haar hele leven beroemt ze zich er (in strijd met de waarheid) op dat ze de eerste vrouwelijke arts in Italië was.

Intussen nam haar belangstelling voor mensen toe. Vooral raakte ze geïnteresseerd in het psychische leven van de mens. En zo schrijft ze een scriptie over waanvoorstellingen bij psychiatrische patiënten en probeert ze deze wetenschappelijk te verklaren. Haar conclusie luidt dat alle psychopathologische verschijnselen een individueel karakter hebben.

Haar pedagogische interesse wordt gewekt als ze vanaf 1895 werkt in een psychiatrische kliniek in Rome. Ze bepleit in 1898 de stichting van gespecialiseerde opvoedingsinstituten voor ”abnormale” kinderen. En een jaar later wordt een speciale opleiding (een soort kweekschool) gesticht voor leraren die met deze ”abnormale” kinderen moeten werken. Maria wordt een van de twee directeuren en ze geeft zelf lessen over de opvoedingsmethoden van deze kinderen.

Intussen zet ze zich in voor de emancipatie van de vrouw door middel van artikelen en lezingen op congressen en wordt ze een van de gangmakers van de feministische beweging. „Meisjes krijgen bijna altijd te maken met pogingen om hen in een huwelijk op te sluiten en hen zo te verhinderen de wijde wereld in te trekken. Of zij erin slagen om een uitzonderlijk leven te leiden, hangt dan ook in belangrijke mate af van hun vermogen om in opstand te komen tegen hun ouders en te gehoorzamen aan de lokroep die van elders komt.”

„Mijn neef”
Maria Montessori heeft de daad bij het woord gevoegd. Tegen de wens van haar vader heeft ze alles opzij gezet voor een glanzende wetenschappelijke carrière en is ze nooit in het huwelijk getreden, ook niet toen ze daar toch alle reden toe had. In 1898 werd uit een verhouding met een collega haar zoontje Mario geboren. Zij heeft dat kindje direct afgestaan en ondergebracht bij een gezin op het platteland. Af en toe ging ze heimelijk kijken hoe het kind opgroeide.

Tot zijn vijftiende jaar wist Mario niet wie zijn ouders waren. Dan doet Mario zijn grote ontdekking! Hoe? Dat is onbekend. Maar hij besluit te gaan wonen bij zijn moeder. Nooit heeft hij haar meer verlaten, ook niet na zijn huwelijk met een Amerikaanse. Zelfs toen deze hem –vele jaren later en na de geboorte van vier kinderen– verliet, bleef Mario bij Maria. Hij werd haar grote steun en toeverlaat, zonder wie Maria zich later zelfs onzeker voelde. Hij werd haar zaakwaarnemer en de beheerder van het Montessori-gedachtegoed. Maar nooit heeft Maria hem zoon genoemd. Hij bleef „mijn aangenomen zoon” of „mijn neef.” Pas in haar testament bekent zij de moeder van Mario te zijn. „De relatie Maria-Mario is de meest raadselachtige en paradoxale in Maria Montessori's levensgeschiedenis.”

Intussen rees Maria's ster razendsnel. Ze sprak op een congres in Berlijn en in Londen. Daar werd ze ontvangen door koningin Victoria. Deze was de eerste in een lange reeks van hoogwaardigheidsbekleders en beroemdheden met wie Maria persoonlijk contact had.

In de eerste jaren van de twintigste eeuw was ze opvallend actief voor het feminisme. Ze sprak en schreef over het recht op gelijke arbeid voor mannen en vrouwen, kiesrecht voor vrouwen en de seksuele onderdrukking van vrouwen. Ze pleitte voor alfabetisering van primitieve boeren en voor goed onderwijs aan achterlijke kinderen. Haar belangstelling verbreidde zich intussen steeds meer naar de opvoeding van 'gewone' kinderen.

Paus
In geestelijk opzicht verwijderde ze zich meer en meer van het rooms-katholicisme. Maria pleitte voor geëmancipeerde moeders, die zelfbewust en strijdbaar waren, seksueel wetend en met kennis van goed én kwaad. Eva's daad in het Paradijs zag ze als een handeling van emancipatie. Het dogma van de erfzonde zwoer ze af. Langzamerhand bekeerde ze zich tot de theosofie. Theosofen geloven niet in een persoonlijke God. Alle mensen hebben deel aan een goddelijke dimensie. De theosofie probeert alle bestaande religies, filosofieën en wetenschappelijke paradigma's onder een noemer te brengen. Er bestaat één zekere verwantschap tussen theosofen en vrijmetselaars.

Later, ongeveer tussen 1915 en 1930, is er sprake van een terugkeer in de schoot van de moederkerk. Maria gaat dan religieuze opvoeding geven. Zij schrijft er ook over. Ze vindt het belangrijk dat kinderen meedoen met godsdienstige rituelen. En ze trekt zich regelmatig terug in een klooster voor bezinning. Maria ontmoet zelfs de paus in 1918. Toch is ook dit van voorbijgaande aard. Maria accepteert het gezag van de paus niet. Volgens haar opvatting horen zonde en schuld niet bij kinderen. En ze loochent opnieuw de erfzonde. Dit leidt tot een breuk met de kerk en een hernieuwde belangstelling voor de theosofie en religieuze opvattingen uit India.

In 1906 kreeg Maria het verzoek van een grote bankier een bewaarplaats in te richten voor arbeiderskinderen van 3 tot 6 jaar. Dit initiatief paste binnen een grootscheepse beschavings- en opvoedingscampagne voor arbeiders in Italië en elders in Europa. In Nederland heeft bijvoorbeeld de Maatschappij tot Nut van het Algemeen zich verdienstelijk gemaakt voor de opheffing van de lagere standen. Maria noemt haar bewaarplaats ”Casa deï Bambini”, het huis van de kinderen. In eerste instantie gebruikte zij voor haar onderwijs didactisch materiaal dat door de Fransman Séguin ontwikkeld was voor achterlijke kinderen.

Vrouw van de wereld
Maria observeerde de kinderen en deed de volgende ontdekkingen:

Kinderen hebben een groot vermogen tot concentratie.

Kinderen zijn bouwlieden die van zichzelf mensen maken.

Kinderen geven in vrijheid zelf richting aan hun ontwikkeling.

Ze ontwierp nu zelf leermiddelen voor dit onderwijs. Dit vormt het begin van de beroemde Montessori-materialen. Deze materialen zijn vooral bedoeld om de zintuigen te oefenen. Zij ziet dit als de basis voor de verstandelijke ontwikkeling. Opmerkelijk is dat zij aan de fantasie en de creativiteit geen waarde hecht. Zij is tegen speelgoed en vrij spelen. Hoewel Montessori zelf vasthield aan haar opvattingen, zijn met name haar Nederlandse volgelingen hierin niet met haar meegegaan.

Maria begint nu cursussen te geven om Montessori-leidsters te trainen. Al heel gauw komen de deelnemers uit allerlei landen, waaronder Nederland en de Verenigde Staten. In 1909 publiceert Montessori haar beroemdste boek ”De Methode”, waarin zij haar visie op onderwijs beschrijft en toepasbaar maakt voor kinderen van 3 tot 12 jaar. Dit boek verovert de wereld.

Maria krijgt nu uitnodigingen vanuit de hele wereld. In 1913 en in 1915 bezoekt ze Amerika. De uitvinders Edison en Bell ontvangen haar en maken films over ”De Methode”. In de pers wordt ze aangekondigd als „de meest interessante vrouw van Europa”, „een vrouw die de idioot en krankzinnige leerde lezen en schrijven – een vrouw wier succes zo fabelachtig is dat de Montessori Methode zich van het ene naar het andere land heeft verbreid, zo ver Oostwaarts als China en Korea, zo ver Westwaarts als Honolulu en zo ver Zuidwaarts als Argentinië.” Zij ontmoet de beroemde schrijfster Helen Keller (blind en doof) en president Wilson.

Sterven
Tijdens haar tweede reis bezoekt ze San Francisco, waar de wereldtentoonstelling wordt gehouden. Maandenlang geeft Helen Parkhurst, de latere stichtster van de Dalton-school (onder supervisie van Maria Montessori), daar een demonstratie van een Montessori-klas.

In vele landen zijn Montessori-scholen en -verenigingen. In Nederland vanaf 1913. In de Verenigde Staten zijn nu 4500 Montessori-scholen.

In Italië ging het intussen minder goed. Na de breuk met de paus vond Maria een nieuwe beschermer in Mussolini, de leider van de fascistische regering. Zij ontmoette hem in 1924. Maar in 1934 keerden Maria en Mario Italië de rug toe en bleven in Barcelona waar ze inmiddels woonden.

De oorlogsjaren brengen de Montessori's noodgedwongen door in India. Zij waren daar onder andere op uitnodiging van Gandhi op bezoek toen de oorlog uitbrak en zij als Italiaanse staatsburgers (vijanden van de geallieerden) niet terug konden. Daarna vestigden ze zich in Nederland. Vaak verbleven zij in Noordwijk, waar Maria ook plotseling stierf. Dit sterven wordt in het boek als volgt beschreven.

„Op een dag kondigde ze aan niet naar beneden te komen om te eten. Ze at liever alleen, omdat ze de andere gasten niet kende. Het waren Nederlanders en zij verstond noch sprak Nederlands, in tegenstelling tot Mario met zijn ”absorbent mind”. Mario bracht haar een maaltijd op haar kamer en bleef op de rand van haar bed zitten praten. Hij vertelde over een ontmoeting met een paar Ghanezen en over de belangstelling die zij voor de Montessori-methode hadden getoond. Onmiddellijk stelde Maria voor om samen naar Ghana te gaan en daar, net zoals ze in India hadden gedaan, een trainingscursus te organiseren. Mario protesteerde: „Hoe zou je de hitte hunnen verdragen?” Maria, niet gewend te worden tegengesproken riep daarop geërgerd uit: „Je wilt dus niet dat ik ga! Weet je, op een dag zal ik naar een plek gaan waar je me niet kunt volgen.” „Jij zult nooit ergens naar toe gaan waar ik je niet kan volgen,” wierp Mario tegen. Het daaropvolgende moment stierf Maria. Het was 6 mei 1952.”