Boekrecensie

Titel: De Hand van de opvoeder
Auteur: dr. W. ter Horst

Uitgeverij: Kok
Kampen, 1999
ISBN 90 435 0003 8
Pagina's: 41
Prijs: ƒ 12,50 (tot 1 april 1999 ƒ 10)

Recensie door drs. M. van Campen - 10 maart 1999

Ter Horst belicht op aansprekende wijze opvoedingsprincipes

Gesprekken met
een aanstaande vader

Op een van de avonden waarop dr. Wim ter Horst een spreekbeurt over opvoeding verzorgde, wachtte hem buiten bij de auto een jong stel op. Ze vertelden dat ze een kind verwachtten en vroegen de pedagoog om een praktische handleiding voor de opvoeding. Uit dit gesprekje is het boek ”De Hand van de opvoeder” geboren.

De titel van dit boek van de emeritus hoogleraar orthopedagogiek geeft de kern van de inhoud krachtig weer. Opvoeden kan alleen met de hand van de liefde. In een vijftal gesprekken met de aanstaande vader probeert Ter Horst duidelijk te maken wat dat in de praktijk inhoudt. Bij iedere ontmoeting komt een van de vingers van de hand ter sprake: beschermen, verzorgen, hoeden, wegwijs maken en inwijden.

Ter Horst vertelt hoe de sessies verlopen en plaatst min of meer terloops een aantal wijze opmerkingen. De pedagoog praat Marco –zo heet de opvoeder in spe– niets aan, maar laat hem tijdens iedere ontmoeting 'waakdromen'. Hij doet een krachtig beroep op de verbeelding van de jongeman om vandaaruit een doorkijkje te bieden naar de opvoeding.

Tuinierswerk
Ter Horst laat hem allereerst fantaseren over het ”Rijk der Dingen”. Op mooie dingen zijn we zuinig. Iets waaraan we gehecht zijn, willen we graag beschermen tegen negatieve invloeden van buiten. Een kind is het mooiste 'ding' dat we ons kunnen voorstellen. Het vraagt ook om bescherming tegen misbruik en gevaren. Om duidelijk te maken wat verzorging –de tweede vinger– in de opvoeding inhoudt, stuurt Ter Horst de aanstaande ouders naar ”Ale's paradijs”. Opvoeden heeft iets van tuinierswerk. Wie niet weet wat zaaien, stekken en opkweken met zich meebrengt, kan ook een kind niet echt goed verzorgen.

Opvoeden vraagt geduldige, liefdevolle en toegewijde verzorging. Dat impliceert ook het uitrukken van onkruid en het bestrijden van ziektes. „Is het niet beter om alles maar zijn gang te laten gaan, zoals in de wildernis?” vraagt Marco aan Ale. Het antwoord van de wat stugge, stille tuinman is veelzeggend: „Dat is het misverstand van onnozele stedelingen die in de zeventiger jaren proclameerden dat de chaos ons tot betere mensen zou maken. Ik ben niet de enige die er aan onderdoor gegaan is; drugs, geweld, gevangenis, scheiding, thuisloos langs de straten zwerven.”

Opvoeders kunnen ook veel leren als zij hun ogen de kost geven in het ”Rijk van de Dieren”. Ter Horst gebruikt het voorbeeld van een ganzenhoedster die er elke dag met haar dieren op uittrekt. Ze laat de ganzen niet zomaar hun gang gaan, maar geeft duidelijk leiding. Dat is iets anders dan 'temmen'. Het is met je kinderen omgaan zoals een herder –de Goede Herder– met zijn schapen.

Verhaal
Opvoeding vraagt ook om wegwijs maken. We komen nu in het ”Rijk van de Mensen”. Een kind heeft betrouwbare gidsen nodig. Zulk gidswerk is niet neutraal. Het vraagt dat ouders zelf keuzes maken ten aanzien van waarden en normen. De vijfde vinger, de duim, heeft betrekking op het inwijden in het grote, mystieke ”Geheim van het leven”. Als opvoeders zelf leven uit dat Geheim, dan zal het hart van hun kind vanzelf gaan „meetrillen.” Vibreren en meevibreren, daar gaat het om.

Dat is niet alleen een zaak van ervaring, van onbestemde beleving. Het grote Geheim kan niet zonder ”Verhaal”. Dat zal voor iedere opvoeder een verschillende inhoud hebben. Ter Horst eindigt zijn boekje met de ontboezeming –een getuigenis bijna– van wat dat Verhaal voor hem persoonlijk is. Hij beseft dat het in onze postchristelijke cultuur geen gewild Verhaal is. Het is het Verhaal van „de God van Abraham, Izaak en Jakob: Vader, Zoon en Heilige Geest. Jeruzalem mijn vaderstad, mijn moederhuis, wanneer?”

Verwarring
Ter Horst is een geboren verteller. Bij het lezen van de publicaties van deze hoogleraar komt mij nogal eens een boek uit de zeventiende eeuw in gedachten. De Middelburgse onderwijzer Johannes de Swaef schreef in 1621 ”De geestelijcke queeckerije”. Ook De Swaef leidt ouders binnen in de wereld van de opvoeding door een vergelijking te maken met het werk van een tuinier.

Aansprekend is deze aanpak wel. Ter Horst wijst te midden van veel verlegenheid en verwarring een weg. Kenmerkend is zijn pleidooi voor een opvoeding in liefde. Opvoeding kan alleen vruchtbaar zijn als deze plaatsheeft in een klimaat van ”Liefde”. Dat dit woord door hem met een hoofdletter wordt geschreven, is veelzeggend. Wie goed leest en luistert, ontdekt dat volgens Ter Horst hier gedacht moet worden aan de Liefde zoals de Bijbel ons die voor ogen stelt.

Eerlijk gezegd vind ik dat het christelijke aspect in dit pedagogische minivademecum erg impliciet ter sprake komt. Zo nu en dan heeft het ook iets vaags, iets algemeen mystieks. Natuurlijk moeten we daarbij bedenken dat Marco en Lisette weinig van het christelijk geloof weten. Ik zie de doelgroep van dit boekje dan ook vooral bij rand- en buitenkerkelijken. Christelijke ouders zullen met de „vijf vingers aan de hand van Liefde” ongetwijfeld hun winst kunnen doen, maar tevens behoefte hebben aan verbreding en verdieping van wat hier geboden wordt.